22 FEBRUARI 2015. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de regels voor de organisatie en de werking van het Afwikkelingscollege, de voorwaarden voor de uitwisseling van informatie tussen het Afwikkelingscollege en derden en de maatregelen die moeten worden genomen om belangenconflicten te voorkomen
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen en definities
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Werking van het Afwikkelingscollege
Art. 3-8
HOOFDSTUK III. - Uitwisseling van informatie tussen het Afwikkelingscollege en derden
Art. 9-12
HOOFDSTUK IV. - Onafhankelijkheid van en belangenconflicten in hoofde van de leden van het Afwikkelingscollege
Art. 13-14
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 15-16
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen en definities
Artikel 1. Dit besluit betreft een gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad.
Art.2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° wet van 22 februari 1998: de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België;
2° de Nationale Bank van België: de in de wet van 22 februari 1998 bedoelde instelling, hierna "de Bank" genoemd;
3° wet van 25 april 2014: de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen;
4° toezichthouder: de toezichthouder in de zin van de wet van 25 april 2014 evenals alle bevoegde autoriteiten en consoliderende toezichthouders in de zin van die wet;
5° Afwikkelingscollege: het Afwikkelingscollege zoals ingesteld bij artikel 21ter, § 1 van de wet van 22 februari 1998;
6° Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad: de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad ingesteld bij Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2014 tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk afwikkelingsfonds en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010;
7° Verordening nr. 1024/2013: Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid op het gebied van het prudentieel toezicht op kredietinstellingen;
8° Verordening nr. 806/2014: Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2014 tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk afwikkelingsfonds en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010;
9° werkdag: een dag in de zin van artikel 3, 70°, van de wet van 25 april 2014.
HOOFDSTUK II. - Werking van het Afwikkelingscollege
Art.3. In het kader van de toepassing van de afwikkelingsinstrumenten en de uitoefening van de afwikkelingsbevoegdheden als gedefinieerd in de wet van 25 april 2014:
bepaalt het Afwikkelingscollege de algemene beleidslijnen en prioriteiten op het gebied van afwikkeling en stelt het een jaarlijks actieplan inzake afwikkeling op;
kan het Afwikkelingscollege alle maatregelen nemen om de toepassing van de wettelijke of reglementaire bepalingen inzake afwikkeling te verduidelijken, met name via circulaires of aanbevelingen;
kan het Afwikkelingscollege uit eigen beweging of op verzoek advies verstrekken aan de verschillende autoriteiten die regelgevende bevoegdheid hebben op het vlak van afwikkeling;
vervult het Afwikkelingscollege de taken die met toepassing van de Europese verordeningen en richtlijnen en met name krachtens Verordening (EU) nr. 806/2014 aan de nationale afwikkelingsautoriteit zijn toegewezen.
Art.4. Het Afwikkelingscollege blijft geldig samengesteld indien een of meer van zijn leden verschillende van de functies of bevoegdheden cumuleren die vermeld zijn in artikel 21ter, § 2, 1° tot 5°, van de wet van 22 februari 1998.
Wanneer een functie of bevoegdheid als bedoeld in artikel 21ter, § 2, 1° tot 5°, van de wet van 22 februari 1998 gezamenlijk of gedeeltelijk wordt uitgeoefend door verschillende leden van het Directiecomité van de Bank, bepaalt het Directiecomité van de Bank welk van de leden die deze functie of bevoegdheid uitoefenen, lid is van het Afwikkelingscollege.
Art.5. Behalve bij verhindering komt het Afwikkelingscollege minstens vier maal per jaar bijeen en telkens de omstandigheden dit vereisen of telkens hierom verzocht wordt door drie van zijn leden; in deze gevallen roept de voorzitter de leden van het Afwikkelingscollege bijeen volgens de procedure van het tweede lid.
Het Afwikkelingscollege legt de data van zijn vergaderingen vast. Wanneer de omstandigheden vereisen dat een buitengewone vergadering wordt gehouden, of wanneer drie leden van het Afwikkelingscollege daarom hebben verzocht, roept de voorzitter van het Afwikkelingscollege de leden van het Afwikkelingscollege minstens een week vóór de vergadering schriftelijk bijeen. In spoedeisende gevallen kan deze termijn worden beperkt tot een uur. In dat geval kunnen de leden van het Afwikkelingscollege via een vocaal telecommunicatiesysteem worden bijeengeroepen door de voorzitter van het Afwikkelingscollege.
De voorzitter van het Afwikkelingscollege stelt de agenda van de vergaderingen van het Afwikkelingscollege vast. Behoudens in spoedeisende gevallen wordt minstens drie werkdagen vóór de vergadering een ontwerpagenda aan de leden van het Afwikkelingscollege meegedeeld. De leden van het Afwikkelingscollege kunnen vragen dat bepaalde punten aan die agenda worden toegevoegd. De uiteindelijke agenda wordt op de dag vóór de vergadering meegedeeld. Behalve in spoedeisende gevallen en behoudens eenparige instemming van de aanwezige leden, mogen er geen beslissingen worden genomen over punten die niet in de agenda zijn opgenomen.
In spoedeisende gevallen kan de agenda die door de voorzitter van het Afwikkelingscollege is opgesteld, aan het begin van de vergadering aan de leden van het Afwikkelingscollege worden meegedeeld en in de loop van de vergadering worden gewijzigd.
In spoedeisende gevallen worden het spoedeisende karakter en de motivatie van het spoedeisende karakter vastgesteld door de voorzitter van het Afwikkelingscollege.
Art.6. De beslissingen van het Afwikkelingscollege worden bij gewone meerderheid van de aanwezige leden genomen. Elke lid heeft één stem. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter van het Afwikkelingscollege doorslaggevend.
Behalve in spoedeisende gevallen kan het Afwikkelingscollege geen beslissingen nemen bij afwezigheid van de meerderheid van zijn leden.
In spoedeisende gevallen kan het Afwikkelingscollege beslissingen nemen via een schriftelijke procedure of via een vocaal telecommunicatiesysteem. In spoedeisende gevallen kunnen een of meer leden ook vragen dat voor hen gebruik wordt gemaakt van het vocaal telecommunicatiesysteem.
Wanneer de schriftelijke procedure wordt gevolgd, deelt de voorzitter van het Afwikkelingscollege de tekst van de ontwerpbeslissing schriftelijk mee aan de leden, hetzij per brief met ontvangstbewijs, hetzij per fax of via elektronische middelen met technische bevestiging van de verzending. De technische bevestiging van de verzending geldt als ontvangstbewijs. Bovendien wordt elk lid persoonlijk op de hoogte gebracht van de verzending van de mededeling. In de mededeling wordt vermeld over welke termijn de leden van het Afwikkelingscollege beschikken om schriftelijk hun goedkeuring te hechten aan het voorstel. Gedurende die termijn kan elk lid vragen dat over de ontwerpbeslissing wordt beraadslaagd, in voorkomend geval via een procedure van vocale telecommunicatie. Het voorstel wordt geacht te zijn goedgekeurd door het Afwikkelingscollege indien de meerderheid van de leden van het Afwikkelingscollege binnen de in de mededeling vermelde termijn schriftelijk zijn instemming heeft betuigd. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter van het Afwikkelingscollege doorslaggevend.
Voor een beslissing via vocale telecommunicatie moet elk lid waarvoor de procedure van vocale telecommunicatie wordt gebruikt, door de voorzitter van het Afwikkelingscollege worden opgeroepen. De vergadering mag bij afwezigheid van een of meer leden van het Afwikkelingscollege worden gehouden, op voorwaarde dat deze leden volgens de regels zijn opgeroepen, overeenkomstig artikel 5, tweede lid, en dat ze in de onmogelijkheid verkeren om aan de vergadering deel te nemen. De beslissing wordt goedgekeurd overeenkomstig het eerste lid, voor zover de leden van het Afwikkelingscollege die deelnemen aan de vergadering, dankzij de procedure van vocale telecommunicatie in real time kunnen communiceren en collegiaal kunnen beraadslagen.
Er worden notulen opgesteld van de beslissingen die door het Afwikkelingscollege worden genomen.
Art.7. Het huishoudelijk reglement van het Afwikkelingscollege bepaalt met name welke handelingen noodzakelijk zijn ter voorbereiding van de vergaderingen van het Afwikkelingscollege, de voorwaarden en modaliteiten waaronder een bevoegdheidsdelegatie of een delegatie van ondertekeningsbevoegdheid kan worden verleend, de regels voor de organisatie van het secretariaat van het Afwikkelingscollege, en de voorwaarden waaronder bepaalde personeelsleden van de Bank of externe deskundigen gehoord kunnen worden door het Afwikkelingscollege.
Art.8. De Bank voorziet het Afwikkelingscollege van de materiële en personele middelen die nodig zijn voor de uitvoering van zijn taken.
De diensten die aan het Afwikkelingscollege zijn toegewezen, zijn zodanig georganiseerd dat het Afwikkelingscollege zijn taken op onafhankelijke wijze kan uitvoeren en snel en efficiënt een crisis kan beheersen, indien nodig via een specifieke versterking van zijn middelen in een crisissituatie.
De diensten die aan het Afwikkelingscollege zijn toegewezen, zijn onder meer belast met de werkzaamheden ter voorbereiding van de besluitvorming van het Afwikkelingscollege, evenals met het secretariaat ervan. De taken en de werking van deze diensten zijn vastgelegd in het huishoudelijk reglement van het Afwikkelingscollege.
HOOFDSTUK III. - Uitwisseling van informatie tussen het Afwikkelingscollege en derden
Art.9. Het Afwikkelingscollege werkt samen met de toezichthouder.
Het Afwikkelingscollege deelt regelmatig of op verzoek de informatie mee die nodig is voor de uitvoering van de taken van de toezichthouder. Het kan ook vragen dat de toezichthouder de vertrouwelijke informatie meedeelt waarover hij beschikt en die nodig is voor de uitvoering van zijn eigen taken.
Het huishoudelijk reglement van het Afwikkelingscollege bepaalt welke procedures moeten worden gevolgd wanneer het Afwikkelingscollege de toezichthouder raadpleegt, en bepaalt welke informatie minimaal moet worden uitgewisseld tussen de diensten die aan het Afwikkelingscollege zijn toegewezen en de overige diensten van de Bank, evenals de kanalen waarlangs deze informatie moet worden meegedeeld.
De diensten die aan het Afwikkelingscollege zijn toegewezen, kunnen worden gehoord door het Directiecomité van de Bank, op verzoek van deze laatste. Het Afwikkelingscollege kan op zijn verzoek de diensten horen die belast zijn met het prudentieel toezicht en het prudentieel beleid. Voor de in dit lid bedoelde verzoeken is de voorafgaande instemming vereist van de respectieve organen waarvan de betrokken diensten afhangen.
Art.10. Het Afwikkelingscollege stelt de Minister van Financiën onverwijld in kennis van elke beschikkingsbeslissing, in de zin van artikel 268, § 2, van de wet van 25 april 2014, die het van plan is te nemen, en bezorgt hem een samenvatting van de motieven die deze beslissing rechtvaardigen. Het Afwikkelingscollege beantwoordt de vragen van de Minister van Financiën over deze beslissing.
Art.11. Wanneer het Afwikkelingscollege van een kredietinstelling verlangt dat zij hem informatie verstrekt krachtens de artikelen 226, § 2, of 276, § 1, van de wet van 25 april 2014, dient dit verzoek precies te zijn geformuleerd en dient er een redelijke termijn te worden vastgelegd, rekening houdend met de aard van de te verstrekken informatie maar ook met het spoedeisende karakter van de situatie. Het Afwikkelingscollege kan van de betrokken instelling verlangen dat de informatie die het opvraagt krachtens artikel 276, § 1, van de wet van 25 april 2014, exclusief aan hem wordt meegedeeld, zonder dat ze aan derden wordt bekendgemaakt.
Art.12. De samenvatting van de sleutelelementen van het afwikkelingsplan, die overeenkomstig artikel 226, § 3, van de wet van 25 april 2014 aan de kredietinstelling moet worden meegedeeld, wordt door het Afwikkelingscollege uitsluitend aan de raad van bestuur van de kredietinstelling gericht. Het is het Afwikkelingscollege toegestaan deze samenvatting enkel mondeling mee te delen.
HOOFDSTUK IV. - Onafhankelijkheid van en belangenconflicten in hoofde van de leden van het Afwikkelingscollege
Art.13. In het kader van de uitvoering van de taken van het Afwikkelingscollege, handelen zijn leden volledig onafhankelijk en objectief in het algemeen belang, zoals bepaald in de wet van 25 april 2014. Zij vragen noch volgen instructies van staatsorganen of van andere publieke of private entiteiten.
Tijdens hun mandaat en gedurende een jaar nadat ze hun functies hebben neergelegd, aanvaarden de leden van het Afwikkelingscollege geen opdrachten voor rekening van een instelling die onder het toezicht staat van de Bank krachtens artikel 12bis van de wet van 22 februari 1998, of onder dat van de Europese Centrale Bank krachtens Verordening nr. 1024/2013, noch opdrachten die vergoed worden door een dergelijke instelling.
Art.14. Bij het begin van elke vergadering moet elk lid van het Afwikkelingscollege waarvan de deelname aan de vergadering van het Afwikkelingscollege aanleiding zou geven tot een belangenconflict voor een of meer specifieke agendapunten, de voorzitter daarvan op de hoogte brengen. Wanneer er sprake is van een dergelijk belangenconflict, onthoudt het lid zich van deelname aan de beraadslagingen en aan de stemming voor het of de betrokken agendapunt(en).
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art.15. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 16. De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.