1 JULI 2014. - Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 24, 148 en 167 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering en tot invoeging van een artikel 134ter in hetzelfde besluit
Art. 1-5
Artikel 1. Artikel 24, § 2, van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, vervangen bij het koninklijk besluit van 30 april 1999, wordt aangevuld met een 4°, luidende:
"4° bij iedere indiening van een dossier betreffende volledige werkloosheid dat een aangifte van de persoonlijke en familiale toestand bevat, via consultatie van de gegevensbank van het Rijksregister en de Kruispuntbankregisters, na te gaan of de voor de sociaal verzekerde beschikbare gegevens betreffende de nationaliteit, verblijfplaats en samenstelling van het gezin overeenstemmen met de door de sociaal verzekerde meegedeelde gegevens.".
Art.2. In hetzelde besluit wordt een artikel 134ter ingevoegd, luidende :
"Art.134ter. Indien de gegevensbank van het Rijksregister en de Kruispuntbankregisters bij de consultatie door de uitbetalingsinstelling ter uitvoering van haar opdracht bedoeld in artikel 24, § 2, 4°, voor een sociaal verzekerde een verschil betreffende de nationaliteit, verblijfplaats of de samenstelling van het gezin aan het licht brengt, ten aanzien van de door de sociaal verzekerde meegedeelde gegevens, en dat verschil een invloed kan hebben op het recht op uitkeringen of op het bedrag ervan, is de uitbetalingsinstelling er toe gehouden :
1° de sociaal verzekerde te contacteren met een voorstel om de aangifte te corrigeren of een nieuwe aangifte in te dienen;
2° in het geval de sociaal verzekerde niet instemt met dit voorstel, een door de sociaal verzekerde ondertekende verklaring met de motivering van de niet-instemming, waarvan het model bepaald wordt door de Rijksdienst, toe te voegen bij het dossier.
De door de uitbetalingsinstelling geconsulteerde gegevens van de gegevensbank van het Rijksregister en de Kruispuntbankregisters betreffende de nationaliteit, verblijfplaats of samenstelling van het gezin, en de datum van deze consultatie, worden samen met het dossier bevattende de aangifte van de persoonlijke en familiale toestand bij het werkloosheidsbureau ingediend op de wijze en binnen de termijnen voorzien krachtens artikel 138, eerste lid, 4°.";
Art.3. In artikel 148 van hetzelfde besluit wordt het 3° aangevuld als volgt :
"of hiervan op de hoogte moest zijn door ambtshalve raadpleging van het Rijksregister en van de Kruispuntbankregisters in toepassing van artikel 24, § 2, 4°;".
Art.4. In artikel 167 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 30 april 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1°) § 1, eerste lid, wordt aangevuld met een 5°, luidend als volgt :
"5° voor de betalingen van uitkeringen waarop de werkloze geen recht heeft en die zij heeft verricht met miskenning van de verplichtingen bedoeld in artikel 134ter.";
2°) § 1, tweede lid, wordt vervangen door de volgende bepaling:
"Behoudens in geval van het voorgaande lid, 5°, is de uitbetalingsinstelling in geen geval aansprakelijk voor verkeerde betalingen waaraan de werkloze zelf schuld heeft.";
3°) § 2, eerste lid, wordt vervangen door de volgende bepaling :
" § 2. In de gevallen bedoeld in § 1, eerste lid, 1°, 2°, 3° en 5°, kan de uitbetalingsinstelling zich op de werkloze verhalen voor de ten onrechte betaalde sommen. ";
4°) het wordt aangevuld met een § 6, luidende als volgt :
" § 6. De aansprakelijkheid van de uitbetalingsinstelling bedoeld in § 1, eerste lid, 5°, houdt bovendien in dat de miskenning van de verplichting bedoeld in artikel 134ter ertoe leidt dat de verwerping van de betreffende onterechte uitgaven die niet gedekt zijn door een geldige uitkeringskaart die het recht op de uitkeringen verleent, bij de verificatie van de uitkeringen in toepassing van het artikel 164, definitief is. Behoudens in geval van een nieuwe beslissing omtrent het recht op uitkeringen kunnen deze uitgaven niet worden heringediend.
Voor de toepassing van deze paragraaf is er enkel sprake van een betaling met miskenning van de verplichting bedoeld in artikel 134ter indien cumulatief aan volgende voorwaarden is voldaan :
1° de indiening heeft geleid tot een terugzending van het dossier door het werkloosheidsbureau omdat door de directeur de niet-naleving van artikel 134ter werd vastgesteld;
2° het werkloosheidsbureau heeft als gevolg van de toepassing van artikel 134ter geen uitkeringskaart afgeleverd die de betaling van de uitkeringen voor de betrokken periode toelaat.".
Art. 5. De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.