Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

13 JUNI 2014. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen, van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag en van het koninklijk besluit van 9 maart 2006 betreffende het activerend beleid bij herstructureringen



Inhoudstafel:


Art. 1-6



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1992012977  2006200961  2007201609 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 12 van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen, wordt het tweede lid vervangen als volgt :
  "Overeenkomstig artikel 37/11 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, wanneer de opzeggingstermijn of de door de opzeggingsvergoeding gedekte periode worden ingekort, dienen volgende regels te worden nageleefd :
  1° de werkgever stelt de werknemer in kennis van het ontslag waarbij een opzeggingstermijn in acht wordt genomen vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 37/2, § 1, van de voormelde wet van 3 juli 1978 of van de artikelen 67 tot 69 van de wet van 26 december 2013 betreffende de invoering van een eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden inzake de opzeggingstermijnen en de carenzdag en begeleidende maatregelen, of maakt een einde aan de arbeidsovereenkomst bij middel van betaling van een overeenkomstige opzeggingsvergoeding;
  2° de opzeggingstermijn of de door de opzeggingsvergoeding gedekte periode wordt ingekort bij een schriftelijke overeenkomst die tussen de werkgever en de werknemer na de kennisgeving van het ontslag bedoeld in 1° wordt gesloten;
  3° die termijn of deze periode mag niet korter zijn dan zesentwintig weken. Deze termijn en deze periode gaan slechts in vanaf de overeenkomst bedoeld in 2°;
  4° de toepassing van de onder 1°, 2° en 3° bepaalde regels moet gebeuren in het kader van de overlegprocedure bepaald bij artikel 10, eerste en tweede lid, van de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974."

Art.2. In artikel 12sexies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9 maart 2006 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 maart 2007, wordt paragraaf 4 vervangen als volgt :
  " § 4. Overeenkomstig artikel 37/11 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, wanneer de opzeggingstermijn of de door de opzeggingsvergoeding gedekte periode worden ingekort, dienen volgende regels te worden nageleefd :
  1° de werkgever stelt de werknemer in kennis van het ontslag waarbij een opzeggingstermijn in acht wordt genomen vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 37/2, § 1, van de voormelde wet van 3 juli 1978 of van de artikelen 67 tot 69 van de wet van 26 december 2013 betreffende de invoering van een eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden inzake de opzeggingstermijnen en de carenzdag en begeleidende maatregelen, of maakt een einde aan de arbeidsovereenkomst bij middel van betaling van een overeenkomstige opzeggingsvergoeding;
  2° de opzeggingstermijn of de door de opzeggingsvergoeding gedekte periode wordt ingekort bij een schriftelijke overeenkomst die tussen de werkgever en de werknemer na de kennisgeving van het ontslag bedoeld in 1° wordt gesloten;
  3° die termijn of deze periode mag niet korter zijn dan zesentwintig weken. Deze termijn en deze periode gaan slechts in vanaf de overeenkomst bedoeld in 2°;
  4° de toepassing van de onder 1°, 2° en 3° bepaalde regels moet gebeuren in het kader van de overlegprocedure bepaald bij artikel 10, eerste en tweede lid, van de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974."

Art.3. In artikel 18 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 28 december 2011 en 10 juni 2013, wordt paragraaf 4 vervangen als volgt :
  " § 4. Overeenkomstig artikel 37/11 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, wanneer de opzeggingstermijn of de door de opzeggingsvergoeding gedekte periode worden ingekort, dienen volgende regels te worden nageleefd :
  1° de werkgever stelt de werknemer in kennis van het ontslag waarbij een opzeggingstermijn in acht wordt genomen vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 37/2, § 1, van de voormelde wet van 3 juli 1978 of van de artikelen 67 tot 69 van de wet van 26 december 2013 betreffende de invoering van een eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden inzake de opzeggingstermijnen en de carenzdag en begeleidende maatregelen, of maakt een einde aan de arbeidsovereenkomst bij middel van betaling van een overeenkomstige opzeggingsvergoeding;
  2° de opzeggingstermijn of de door de opzeggingsvergoeding gedekte periode wordt ingekort bij een schriftelijke overeenkomst die tussen de werkgever en de werknemer na de kennisgeving van het ontslag bedoeld in 1° wordt gesloten;
  3° die termijn of deze periode mag niet korter zijn dan zesentwintig weken. Deze termijn en deze periode gaan slechts in vanaf de overeenkomst bedoeld in 2°;
  4° de toepassing van de onder 1°, 2° en 3° bepaalde regels moet gebeuren in het kader van de overlegprocedure bepaald bij artikel 10, eerste en tweede lid, van de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974."

Art.4. In artikel 15 van het koninklijk besluit van 9 maart 2006 betreffende het activerend beleid bij herstructureringen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 april 2009, worden het eerste en het tweede lid vervangen als volgt :
  "De werkgever in herstructurering die, in toepassing van artikel 38 van de wet, de gedeeltelijke terugbetaling wil bekomen van de aan de werknemer betaalde inschakelingsvergoeding, moet hiertoe bij de Rijksdienst, overeenkomstig de door die dienst voorgeschreven procedure, een vordering tot terugbetaling indienen, ten vroegste op het einde van de totale periode gedekt door de inschakelingsvergoeding betaald aan deze werknemer en ten laatste op het einde van de zesde maand volgend op het einde van de totale periode gedekt door de inschakelingsvergoeding betaald aan deze werknemer.
  In afwijking van het vorige lid kan de werkgever in herstructurering de vordering tot terugbetaling voor alle bij het collectief ontslag betrokken werknemers in één verzamelstaat overmaken aan de Rijksdienst, ten vroegste na de laatste maand waarin de werkgever in herstructurering een inschakelingsvergoeding verschuldigd was, en uiterlijk zes maanden later."

Art.5. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2014 en is van toepassing als de opzegging overeenkomstig artikel 37 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten uitwerking heeft op of na 1 januari 2014.

Art. 6. De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.