15 MEI 2014. - Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het Waalse Wetboek voor Sociale Actie en Gezondheid wat betreft de centra voor levens- en gezinsvragen en federaties van centra voor levens- en gezinsvragen
Art. 1-9
Artikel 1. Dit besluit regelt overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet een materie bedoeld in artikel 128, § 1, ervan.
Art.2. In het tweede deel, boek IV, titel III, van het reglementair deel van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid, wordt hoofdstuk II, dat de artikelen 292 tot 317 inhoudt, vervangen als volgt:
" Hoofdstuk II. - Centra voor levens- en gezinsvragen
Afdeling 1. - Begripsomschrijving
Art. 292. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder :
1. Minister : de Minister bevoegd voor Gezondheid en Sociale Actie;
2. centrum voor gezinsplanning : het centrum voor levens- en gezinsvragen zoals bedoeld in artikel 186 van het decreetgevend deel van het Wetboek.
Afdeling 2. - Project van centrum voor gezinsplanning
Art. 293. Het centrum voor gezinsplanning werkt een project van centrum uit zoals bedoeld in artikel 188 van het decreetgevend deel van het Wetboek, waarvan de inhoud uit de volgende delen bestaat :
1° zijn omgeving in territoriale en institutionele termen, met name :
a) zijn geografische ligging, zijn troeven inzake toegankelijkheid en mobiliteit,
b) zijn attractiviteit,
c) de bevolking die het bezoekt of zou kunnen bezoeken,
d) de types aanvragen waarop het van plan is in te gaan,
e) zijn complementariteit met andere dichtbij gevestigde terreinactoren;
f) de omschrijving van het institutioneel netwerk waarin het evolueert;
2° zijn algemene organisatie, met name :
a) de organisatie van de opdrachten;
b) de menselijke hulpkrachten;
c) het personeelsbeheer;
d) zijn lokalisatie;
e) zijn financiële toestand;
3° de nagestreefde strategische en operationele doelstellingen, met :
a) de definitie ervan;
b) de strategische en operationele declinatie ervan;
4° de handelingen en middelen om de onder punt 3° vermelde doelstellingen te halen, met :
a) de beschrijving van de handelingen en middelen;
b) de planning ervan;
5° het personeel en de middelen bestemd voor de handelingen;
6° de evaluatie d.m.v. kwantitatieve of kwalitatieve indicatoren, met :
a) de omschrijving van de methode tot auto-evaluatie van het project van centrum voor gezinsplanning;
b) de definitie van de kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren.
Als het centrum voor gezinsplanning ook als referentiecentrum erkend is, bevat het project van centrum delen die eigen zijn aan ieder van hen.
De verspreiding van de beschikbare informatiebronnen inzake sociodemografie of gezondheid bij de centra voor gezinsplanning wordt door de administratie georganiseerd telkens als nieuwe gegevens die hen rechtstreeks of onrechtstreeks betreffen, beschikbaar zijn.
Het erkende centrum voor gezinsplanning of het erkende referentiecentrum dat een wijziging van zijn erkenning wenst te verkrijgen dient een aanvraag in overeenkomstig de artikelen 218/3 en volgende van het decreetgevend deel van het Wetboek en voegt er een bijwerking van zijn project van centrum bij.
Afdeling 3. - Activiteiten van de centra voor gezinsplanning
Onderafdeling 1. - Pool inontvangstneming en behandeling van de aanvragen
Art. 294. De modaliteiten voor de inontvangstneming en de behandeling van de aanvragen worden door het centrum voor gezinsplanning in zijn project van centrum omschreven zodat aangetoond kan worden dat het zich houdt aan de harmonieuze verdeling van de opvangprestaties, rekening houdend met het doorslaggevende karakter van de zetel waar zijn hoofdactiviteit plaatsvindt.
Onderafdeling 2. - Pool multidisciplinaire begeleiding
Art. 295. Het multidisciplinair overleg bedoeld in artikel 191 van het decreetgevend deel van het Wetboek wordt minstens twee keer per maand georganiseerd in het kader van een vergadering van de multidisciplinaire ploeg van het centrum voor gezinsplanning, al naar gelang van de behoeften van de gebruiker.
Het multidisciplinair overleg betreft minstens de volgende aspecten:
1° het onderzoek en de oriëntering van de aanvragen die ten laste genomen kunnen worden door verschillende leden van de multidisciplinaire ploeg of door een externe dienst die geschikter is;
2° de coördinatie van de actie van de leden van de multidisciplinaire ploeg;
3° de opvolging van de evolutie van de ten laste genomen personen.
Het overleg maakt het voorwerp uit van een agenda die vóór het houden ervan wordt bepaald en die overgemaakt wordt aan de personeelsleden die eraan deelnemen, en van notulen volgens de modaliteiten bedoeld in het dienstproject.
Art. 296. Het multidisciplinair overleg heeft om de drie maanden betrekking op de organisatie van het centrum voor gezinsplanning.
Het multidisciplinair overleg maakt het voorwerp uit van een jaarlijkse planning, van een oproeping met melding van een agenda en van notulen die aan alle personeelsleden van het centrum voor gezinsplanning worden overgemaakt volgens de modaliteiten waarin het project van centrum voorziet.
De daaruit voortvloeiende beslissingen worden binnen hoogstens één maand aan de personeelsleden meegedeeld.
Art. 297. De notulen van de overlegvergaderingen worden vijf jaar bewaard volgens de modaliteiten waarin het project van centrum voor gezinsplanning voorziet.
Onderafdeling 3. - Pool informatie en opvoeding
Art. 298. De prioritaire doelstellingen bedoeld in artikel 195 van het decreetgevend deel van het Wetboek zijn :
1° opvoeding tot het relationele, affectieve en seksuele leven;
2° toegankelijkheid tot contraceptie;
3° preventie van ongewenste zwangerschappen en inachtneming van de vrijheid van keuze m.b.t. abortus.
De prioritaire doelgroepen bedoeld in artikel 195 van het decreetgevend deel van het Wetboek zijn :
1° jongeren onder 25 jaar;
2° personen met sociale of financiële problemen.
Art. 299. De studiedomeinen of de diploma's bedoeld in artikel 196 van het decreetgevend deel van het Wetboek zijn :
1° de categorieën bedoeld in artikel 12, 4°, 5° en 6°, van het decreet van de Franse Gemeenschap van 5 augustus 1995 houdende de algemene organisatie van het hoger onderwijs in hogescholen;
2° de domeinen bedoeld in artikel 31, 8°, 11° en 12°, van het decreet van de Franse Gemeenschap van 31 maart 2004 betreffende de organisatie van het hoger onderwijs ter bevordering van de integratie in de Europese ruimte van het hoger onderwijs en betreffende de herfinanciering van de universiteiten.
De psychologische functie is slechts toegankelijk voor de drager van de titel van psycholoog overeenkomstig de wet van 8 november 1993 tot bescherming van de titel van psycholoog.
Onderafdeling 4. - Pool communicatie
Art. 300. Het overleg bedoeld in artikel 197 van het decreetgevend deel van het Wetboek betreft op zijn minst :
1° de continuïteit van de toegankelijkheid van het aanbod in de tijd en op het grondgebied;
2° de harmonisatie van de praktijken;
3° de evaluatie van de uitgevoerde acties.
Gedurende drie jaar, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van deze bepaling, wordt minstens drie keer per jaar overleg gepleegd.
Na afloop van de periode bedoeld in het tweede lid kan de Minister beslissen het aantal overlegvergaderingen te behouden of te verminderen op grond van een evaluatie met de federaties van centra voor gezinsplanning bedoeld in artikel 218/19 van het decreetgevend deel van het Wetboek.
De overlegvergaderingen zijn het voorwerp van notulen die ter inzage van de administratie gelegd worden.
De notulen worden bewaard gedurende vijf jaar.
Onderafdeling 5. - Verplichtingen van de centra voor gezinsplanning
Art. 301. Het sluiten van de ondernemingscontracten zoals bedoeld in artikel 201 van het decreetgevend deel van het Wetboek gebeurt via een geschreven overeenkomst tussen de inrichtende machten van de centra voor gezinsplanning en de zelfstandige vakman.
De overeenkomst voorziet op zijn minst in :
1° het voorwerp van de dienstenverleningen, met name het beleggen van animatievergaderingen;
2° de deelname aan de multidisciplinaire vergaderingen georganiseerd in het kader van het overleg bedoeld in artikel 191 van het decreetgevend deel van het Wetboek;
3° de honoraria van de dienstenverleners;
4° het verbod om hogere honoraria of dienstenverleningskosten aan de gebruiker op te leggen dan de tarieven bepaald bij de overeenkomsten waarbij de verzekeringsinstellingen gebonden zijn aan de door de RIZIV-diensten erkende dienstenverleners of dan de tarieven die door de Regering zijn vastgelegd voor de overige raadplegingen.
Art. 302. Naar gelang van de behoeften van de gebruiker kan het net bedoeld in artikel 206, § 1, van het decreetgevend deel van het Wetboek bestaan uit, ondermeer, :
1° inzake gezondheid:
a) de verzorgingsinrichtingen bedoeld in de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008;
b) de tele-onthaalcentra bedoeld in het decreetgevend deel van het Wetboek;
c) de geïntegreerde gezondheidsverenigingen bedoeld in het decreetgevend deel van het Wetboek;
d) de centra voor de coördinatie van thuiszorg en thuisdienstverlening bedoeld in het decreetgevend deel van het Wetboek;
e) de dienst voor geestelijke gezondheidszorg bedoeld in het decreetgevend deel van het Wetboek;
f) de zorg- en hulpverleningsnetten en -diensten gespecialiseerd in verslavingen bedoeld in het decreetgevend deel van het Wetboek;
g) de huisartsenkringen bedoeld in artikel 1, 2°, van het koninklijk besluit van 8 juli 2002 tot vaststelling van de opdrachten verleend aan huisartsenkringen;
2° inzake beleid ten gunste van het gezin:
a) de " espaces-rencontres " waarvan de opdrachten bij het decreetgevend deel van het Wetboek bepaald worden;
b) de centra voor levens- en gezinsvragen waarvan de opdrachten bij het decreetgevend deel van het Wetboek bepaald worden;
c) de diensten voor hulpverlening aan de gezinnen en senioren, bedoeld in het decreetgevend deel van het Wetboek bepaald;
3° inzake sociale actie :
a) de openbare centra voor maatschappelijk welzijn bedoeld in de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
b) de diensten voor sociale insluiting bedoeld in artikel 48, 1°, van het decreetgevend deel van het Wetboek;
c) de sociale contactpunten bedoeld in artikel 48, 2°, van het decreetgevend deel van het Wetboek;
d) de opvangtehuizen, het onderbrengen en de begeleiding van in sociale moeilijkheden verkerende personen zoals bedoeld in artikel 66 van het decreetgevend deel van het Wetboek;
e) de instellingen voor schuldbemiddeling bedoeld in artikel 118 van het decreetgevend deel van het Wetboek;
b) de centra voor maatschappelijk werk bedoeld in artikel 131 van het decreetgevend deel van het Wetboek;
g) de diensten voor forensisch welzijnswerk waarvan de opdrachten worden omschreven in artikel 135 van het decreetgevend deel van het Wetboek;
4° inzake beleid ten gunste van de vreemdelingen of de personen van buitenlandse herkomst, de diensten betreffende de integratie van vreemdelingen of personen van buitenlandse herkomst, bedoeld in het tweede deel, Boek II, van het decreetgevend deel van het Wetboek;
5° inzake beleid ten gunste van de gehandicapte personen, de diensten betreffende de integratie van gehandicapte personen, bedoeld in in Deel 2, Boek IV, van het decreetgevend deel van het Wetboek;
6° inzake beleid ten gunste van de senioren, de diensten bedoeld in deel 2, Boek V, van het decreetgevend deel van het Wetboek;
7° inzake beleid ten gunste van de kinderen, het onderwijs voor en hulpverlening aan de jeugd, de diensten georganiseerd of erkend door de Franse Gemeenschapsregering in die aangelegenheden.
Art. 303. § 1. Het maximumtarief bedoeld in artikel 208 bedraagt 20,14 euro per prestatie.
§ 2. Wanneer het gaat om informatie of animatie met een gemeenschappelijk karakter, past het centrum voor gezinsplanning zijn tarief aan zonder dat het hoger mag zijn dan de kostprijs vermeerderd met 15 %, met uitzondering van de opvoeding tot het relationele, affectieve en seksuele leven in schoolmilieu, die steeds gratis is.
Het tarief wordt opgenomen in de overeenkomst die het centrum voor gezinsplanning sluit met de dienst die in aanmerking komt voor informatie of animatie met een gemeenschappelijk karakter.
Art. 304. De minimale openingsnormen bedoeld in artikel 211 van het decreetgevend Wetboek zijn vastgelegd op twaalf uren per week en 48 weken per jaar.
Het centrum is ook zonder afspraak toegankelijk, hetzij één keer per week tot 19 uur, hetzij zaterdagochtend.
Buiten de openingstijden plakt het centrum voor gezinsplanning buiten informatie aan voor het publiek, meer bepaald :
1° een telefoonnummer, met antwoordapparaat;
2° een elektronisch adres;
3° de personalia van leden partners van het netwerk die kunnen zorgen voor de continuïteit en de toegankelijkheid van het aanbod inzake kwaliteit van het centrum voor gezinsplanning.
Art. 305. De minimale inhoud van de partnerschapsovereenkomst bedoeld in artikel 214, tweede lid, van het decreetgevend deel van het Wetboek betreft :
1° de identificatie van de partners;
2° de identificatie van de behoeften;
3° de toegankelijkheid van de lokalen van de antenne;
4° de toegankelijkheidsperiode;
5° de doelstellingen;
6° het doelpubliek;
7° de modaliteiten voor de evaluatie van de partnerschapsovereenkomst, minstens één keer per jaar;
8° de begindatum van de overeenkomst, de duur ervan en de verlengingsmodaliteiten;
9° de handtekening van alle partijen betrokken bij de overeenkomst.
Art. 306. Het kadaster van het zorgaanbod dat het geheel van de erkende centra voor gezinsplanning omstandig inventariseert, wordt bekendgemaakt op het portaal van de website van de administratie.
Binnen zes maanden na de bekendmaking van het kadaster van het zorgaanbod organiseert de Minister de communicatie ervan aan de diensten en aan de referentiecentra volgens de meest geschikte modaliteiten.
Afdeling 4. - Organisatie van het dienstenaanbod
Art. 307. De thematieken bedoeld in artikel 218 van het decreetgevend deel van het Wetboek zijn :
1° abortus;
2° seksualiteit en handicap.
Afdeling 4. - Programmering en erkenning
Onderafdeling 1. - Programmering
Art. 308. De zorgzones bedoeld in artikel 218/2 van het decreetgevend deel van het Wetboek worden bepaald als volgt :
1° Zone 01 Moeskroen-Doornik-Aat :
Antoing, Aat, Beloeil, Bernissart, Brugelette, Brunehaut, Celles, Chièvres, Komen-Waasten, Elzele, Estaimpuis, Vloesberg, Frasnes-lez-Anvaing, Lessen, Leuze-en-Hainaut, Mont-de-l'Enclus, Moeskroen, Pecq, Péruwelz, Rumes, Silly, Doornik.
2° Zone 02 La Louvière :
Binche, 's-Gravenbrakel, Chapelle-lez-Herlaimont, Ecaussinnes, Edingen, Erquelinnes, Estinnes, La Louvière, Le Roeulx, Manage, Merbes-le-Château, Morlanwelz, Seneffe, Zinnik.
3° Zone 03 Brabant :
Bevekom, Eigenbrakel, Kasteelbrakel, Chastre, Chaumont-Gistoux, Court-Saint-Etienne, Genappe, Grez-Doiceau, Hélécine, Incourt, Itter, Geldenaken, Terhulpen, Lasne, Mont-Saint-Guibert, Nijvel, Orp-Jauche, Ottignies-Louvainla-Neuve, Perwijs, Ramillies, Rebecq, Rixensart, Tubeke, Villers-la-Ville, Walhain, Waterloo, Waver.
4° Zone 04 Hoei-Borgworm :
Amay, Anthisnes, Berloz, Braives, Burdinne, Clavier, Crisnée, Donceel, Engis, Faimes, Ferrières, Fexhe-le-Haut-Clocher, Geer, Hamoir, Hannuit, Héron, Hoei, Lincent, Marchin, Modave, Nandrin, Oreye, Ouffet, Remicourt, Saint-Georges-sur-Meuse, Tinlot, Verlaine, Villers-le-Bouillet, Wanze, Borgworm, Wasseiges.
5° Zone 05 Luik :
Ans, Awans, Aywaille, Bassenge, Beyne-Heusay, Blegny, Chaudfontaine, Comblain-au-Pont, Dalhem, Esneux, Flémalle, Fléron, Grâce-Hollogne, Herstal, Juprelle, Luik, Neupré, Oupeye, Saint-Nicolas, Seraing, Soumagne, Sprimont, Trooz, Wezet.
6° Zone 06 Verviers :
Aubel, Baelen, Dison, Herve, Jalhay, Lierneux, Limbourg, Malmedy, Olne, Pepinster, Plombières, Spa, Stavelot, Stoumont, Theux, Thimister-Clermont, Trois-Ponts, Verviers, Waimes, Welkenraedt.
7° Zone 07 Bergen :
Boussu, Colfontaine, Dour, Frameries, Hensies, Honnelles, Jurbeke, Lens, Bergen, Quaregnon, Quévy, Quiévrain, Saint-Ghislain.
8° Zone 08 Charleroi :
Aiseau-Presles, Anderlues, Charleroi, Châtelet, Courcelles, Farciennes, Fleurus, Fontaine-l'Evêque, Gerpinnes, Ham-sur-Heure-Nalinnes, Les Bons Villers, Lobbes, Montigny-le-Tilleul, Pont-à-Celles, Thuin, Walcourt.
9° Zone 09 Namen :
Andenne, Assesse, Eghezée, Fernelmont, Floreffe, Fosses-la-Ville, Gembloux, Gesves, Jemeppe-sur-Sambre, La Bruyère, Mettet, Namen, Ohey, Profondeville, Sambreville, Sombreffe, Anhée, Beauraing, Bièvre, Ciney, Dinant, Gedinne, Hamois, Hastière, Havelange, Houyet, Onhaye, Rochefort, Somme-Leuze, Vresse-sur-Semois, Yvoir, Philippeville, Beaumont, Cerfontaine, Chimay, Couvin, Doische, Florennes, Froidchapelle, Momignies, Philippeville, Sivry-Rance, Viroinval.
10° Zone 10 Luxemburg :
Bastenaken, Bertogne, Bertrix, Bouillon, Daverdisse, Durbuy, Erezée, Fauvillers, Gouvy, Herbeumont, Hotton, Houffalize, La Roche-en-Ardenne, Léglise, Libin, Libramont-Chevigny, Manhay, Marche-en-Famenne, Nassogne, Neufchâteau, Paliseul, Rendeux, Sainte-Ode, Saint-Hubert, Tellin, Tenneville, Vaux-sur-Sûre, Vielsalm, Wellin, Aarlen, Attert, Aubange, Chiny, Etalle, Florenville, Habay, Martelange, Meix-devant-Virton, Messancy, Musson, Rouvroy, Saint-Léger, Tintigny, Virton.
Onderafdeling 2. - Erkenning
Art. 309. Onderafdeling 2 is van toepassing op het centrum voor gezinsplanning en op het referentiecentrum.
Art. 310. De erkenningsaanvraag wordt ingediend door elk middel dat vaste datum aan de zending verleent.
De bestanddelen betreffende het plan van de lokalen en het huishoudelijk reglement bedoeld in artikel 218/3, tweede lid, 4° en 5°, van het decreetgevend deel van het Wetboek die niet overgelegd kunnen worden bij de indiening van de erkenningsaanvraag worden uiterlijk binnen zes maanden na de toekenning van de erkenning verstrekt, op straffe van opschorting van de erkenning.
Wanneer het dossier onvolledig is, vraagt de administratie de ontbrekende documenten op.
De administratie bericht ontvangst van de erkenningsaanvraag binnen een termijn van tien dagen, te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het volledige dossier.
De administratie organiseert een inspectie om het project van centrum voor gezinsplanning op participerende wijze te evalueren binnen een termijn van drie maanden, te rekenen vanaf de indiening van het volledige dossier.
De conclusies van de inspectie worden binnen één maand overgemaakt aan de inrichtende macht, die over een maand beschikt om ze te beantwoorden.
Na afloop van die termijn maakt de administratie het dossier samen met de conclusies van de inspectie en, in voorkomend geval, het antwoord van de inrichtende macht voor beslissing aan de Minister over.
De Minister beslist over de erkenningsaanvraag binnen een termijn van twee maanden.
Art. 311. De wijzigingen die zich binnen het centrum voor gezinsplanning en het referentiecentrum hebben voorgedaan en die een weerslag hebben op het project van centrum buiten het jaarverslag waarin artikel 218/13 van het decreetgevend deel van het Wetboek voorziet, worden aan de administratie gericht.
De Minister bepaalt de gegrondheid van de wijzigingen met inachtneming van de artikelen 183 tot 218/22 van het decreetgevend deel van het Wetboek.
Art. 312. Het document op grond waarvan de erkenning aan het centrum voor gezinsplanning verleend wordt, vermeldt op zijn minst het aantal voltijds equivalenten onder statuut of onder arbeidscontract.
Afdeling 6. - Subsidiëring
Art. 313. § 1. De enveloppe bedoeld in de artikelen 218/6, § 1, eerste lid, 1°, en 218/7 van het decreetgevend deel van het Wetboek bedraagt 62.500,00 euro per voltijds equivalent.
Het voltijds equivalent wordt berekend volgens de uurmodaliteiten van kracht in elke dienst.
Het forfaitair bedrag dekt de bezoldiging, die uit de volgende elementen bestaat :
1° de loonkosten, incluis, behalve de nettobezoldiging, de sociale bijdragen, het vakantiegeld, de eindejaarspremie, de haard- en standplaatsvergoeding;
2° de wetverzekering;
3° de onkosten i.v.m. de arbeidsgeneeskunde;
4° de bijdrage van de werkgever voor de toekenning van maaltijdcheques, in voorkomend geval;
5° de tegemoetkoming van de werkgever in de reiskosten tussen woon- en werkplaats voor zover gebruik wordt gemaakt van het openbaar vervoer;
6° de tenlasteneming van financieringscomplementen voor rekening van de werkgever in het kader van de plannen inzake de werkloosheidsbestrijding of van andere stelsels;
7° het vertrekgeld, met uitzondering van de kosten i.v.m. een niet gepresteerde vooropzeg.
§ 2. De enveloppe bedoeld in de artikelen 218/6, § 1, eerste lid, 2°, en 218/8 van het decreetgevend deel van het Wetboek bedraagt 900,00 euro per voltijds equivalent.
§ 3. De enveloppe bedoeld in de artikelen 218/6, § 1, eerste lid, 3°, en 218/9 van het decreetgevend deel van het Wetboek bedraagt 20.000,00 euro per voltijds equivalent.
Het forfaitair bedrag dekt de volgende uitgaven :
1° de facturen en honoraria van de zelfstandige dienstverleners;
2° de zendingskosten van de personeelsleden, incluis de reis- en parkeerkosten in België, ten belope van de bedragen toegekend aan de personeelsleden van de administratie;
3° de kosten i.v.m. telefoon- en internetverbindingen en -verbruik;
4° de kantoorkosten, o.a. voor onderhoudsproducten, zegels, documentatie, kantoorbenodigdheden, papier;
5° wasserijkosten, kosten voor de verwijdering van afval, voor sociaal secretariaat, voor boekhoudkundig beheer;
6° de kosten m.b.t. de bijdrage aan een federatie van erkende planningscentra, alsook aan elke andere instelling i.v.m. de opdrachten van de planningscentra;
8° de aankoop van materieel voor een maximumbedrag van vijfhonderd euro, voor zover het gebruik ervan in verband staat met de uitoefening van de opdrachten;
8° de lasten i.v.m. :
a) het bewonen van een gebouw of een gebouwgedeelte, met inbegrip van de lasten i.v.m. het gebruik van het goed (stroom, verwarming, water, gas), voor zover ze voor de hurende planningscentra voortvloeien uit een huurovereenkomst in goede en behoorlijke vorm;
b) de afschrijving of de inrichtingswerken betreffende het onroerende goed aangekocht of gebouwd door een erkend centrum voor gezinsplanning, zoals bedoeld in artikel 218/6, § 2, van van het decreetgevend deel van het Wetboek;
9° de kosten voor de inschrijving op colloquia of vormingen, de reis- en verblijfkosten toegekend op dezelfde grond als die toegekend aan de personeelsleden van de administratie;
10° wanneer de kosten van het colloquium of van de vorming hoger zijn dan vijfhonderd euro of wanneer het colloquium of de vorming in het buitenland plaatsvindt, moet de voorafgaande toestemming van de administratie aangevraagd worden en vergezeld gaan van het programma en van een specifieke begroting om in aanmerking te worden genomen;
11° de diverse taksen en de verzekeringen die niet betrekking hebben op het personeel;
12° de kosten i.v.m. informatie over de activiteiten van het centrum voor gezinsplanning en de verstrekking ervan;
13° de vormings- en supervisiekosten;
14° de cafetariakosten voor een jaarlijks maximumbedrag van :
a) honderdvijfentwintig euro voor de centra waarvan het erkenningsbesluit minder dan 1,6 voltijds equivalent vermeldt;
b) tweehonderdvijftig euro voor de overige centra;
15° het gewone onderhoud van lokalen en kleine herstellen.
Als het gebouw dat door het centrum voor gezinsplanning gebruikt wordt dient voor andere activiteiten dan die welke door de subsidie gefinancierd worden, worden de lasten door het centrum voor gezinsplanning opgesplitst ofwel naar gelang van de tijd die uitgetrokken wordt voor de gefinancierde activiteit, ofwel naar gelang van de daarvoor vereiste oppervlakte.
§ 4. De afschrijving van goederen van het patrimoniale type met een schatbare gebruiksduur van meer dan één jaar komt als werkingskosten in aanmerking voor het voordeel van de toelagen en wordt berekend als volgt :
1° drieëndertig jaar voor de onroerende goederen;
2° tien jaar voor het meubilair;
3° drie jaar voor het informaticamateriaal;
4° vijf jaar voor de overige kantooruitrustingen;
5° drie jaar voor software.
Het afschrijvingsplan wordt pas in aanmerking genomen als het in de boekhouding opgenomen is.
Zoniet komt de aankoop van materiaal niet in aanmerking voor de toelage.
§ 5. Volgende kosten worden in geen geval als werkingskosten in aanmerking genomen :
1° kosten voor taxiritten;
2° restaurant-, traiteur- of overnachtingskosten;
3° de uitgaven verricht in de vorm van een forfaitair bedrag zonder detail van de prestaties;
4° de aankoop van voertuigen;
5° de vertegenwoordigingskosten;
6° het medische materiaal, voor consumptie geschikte goederen en elke uitgave ten laste van het RIZIV, met uitzondering van de anticonceptiepillen die niet helemaal terugbetaald worden door het RIZIV;
7° de eventuele terugbetaling van vrijwilligers;
8° bankinteresten.
§ 6. De minimale drempel bedoeld in artikel 218/6, § 1, tweede lid, 1°, van het decreetgevend deel van het Wetboek wordt voor elk centrum in zijn project van centrum bepaald.
Het forfaitair bedrag dekt de personeelsuitgaven, met uitsluiting van de personeelsuitgaven gesubsidieerd krachtens artikel 218/6, § 1, eerste lid, 1°, van het decreetgevend deel van het Wetboek.
Om in aanmerking te komen voor de op basis van dit artikel toegekende toelagen voor personeelsuitgaven worden geen kwalificatievereisten aan het personeel opgelegd.
§ 7. Het geheel van de aldus berekende bedragen vormt een vaste toelage.
Art. 314. De wijze van subsidiëring wordt twee jaar na de inwerkingtreding van dit besluit onderworpen aan een eerste evaluatie van de Regering.
Afdeling 6. - Evaluatie, controle en sancties
Art. 315. § 1. De centra richten het activiteitenverslag langs de elektronische weg aan de administratie uiterlijk 1 maart van het jaar na het boekjaar.
§ 2. Het centrum voor gezinsplanning richt jaarlijks voor 1 maart van elk jaar na het boekjaar aan de Regering de samenvattende afrekening van de uitgaven betreffende het boekjaar van zijn opdrachten waarvan de inhoud door de Minister wordt bepaald.
Art. 316. Het centrum neemt het genormaliseerde minimaal boekhoudplan aan dat is vastgelegd overeenkomstig de wetgeving op de boekhouding en de jaarrekeningen van de ondernemingen. "
Art.3. In het tweede deel, boek IV, titel III, van het reglementair deel van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid, wordt hoofdstuk III, dat artikel 317 inhoudt, vervangen als volgt:
" Hoofdstuk III : Federaties van centra voor gezinsplanning
Art. 317. De Regering doet om de drie jaar een oproep tot projecten betreffende de bevordering en de coördinatie van specifieke acties voor de federaties.
De geselecteerde federaties sluiten met de Minister een overeenkomst die door de Regering goedgekeurd wordt.
De overeenkomst bepaalt :
1° de nagestreefde doelstellingen;
2° de evaluatiemodaliteiten.
De overeenkomst gaat jaarlijks vergezeld van een ministerieel subsidiëringsbesluit waarin de modaliteiten tot aanwending van de toelage vastliggen.
De overeenkomst voorziet in de oprichting van een sturingscomité dat minstens één keer per jaar vergadert om :
1° zich ervan te vergewissen dat de doelstellingen gehaald zijn;
2° aanbevelingen te formuleren, met name i.v.m. de bedragen, de toekomstige oriëntaties en de voortzetting van de overeenkomsten;
3° goedkeuring te verlenen met het oog op de uitbetaling van de toelagen.
Het sturingscomité bestaat uit :
4° een vertegenwoordiger van de Minister die er het voorzitterschap van waarneemt;
5° een vertegenwoordiger van de administratie;
6° de leden van de federaties die een overeenkomst gesloten hebben;
7° desgevallend, één of meer deskundigen aangewezen door de Minister. "
Art.4. In het tweede deel, boek IV, titel III, van het reglementair deel van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid, wordt hoofdstuk IV, dat artikel 318 inhoudt, vervangen als volgt :
" Hoofdstuk 4. - Overgangsbepalingen
Art. 318. Bij wijze van afwijking stemmen de gecumuleerde bedragen van de enveloppes bedoeld in artikel 218/6, § 1, eerste lid, 1°, 2° en 3°, van het decreetgevend deel van het Wetboek op 1 januari 2014, voor de centra die op 31 december 2013 al over een erkenning beschikken, overeen met het bedrag dat het gunstigste geacht wordt op basis van de twee volgende berekeningsmethodes :
1° het bedrag wordt berekend op basis van de forfaitaire bedragen waarin artikel 313 voorziet;
2° het bedrag wordt berekend op basis van de meegedeelde kosten voor loontrekkenden, kosten voor zelfstandige dienstverleners en werkingskosten, waarbij het gunstigste bedrag gedurende de boekjaren 2010, 2011 en 2012, verhoogd met 2 percent per jaar tot in 2014, in aanmerking genomen wordt.
Nr. Erkenning | Forfaitair bedrag 2014 | Nr. Erkenning | Forfaitair bedrag 2014 | Nr. Erkenning | Forfaitair bedrag 2014 | ||
8002 | 247 562,50 € | 8047 | 158 440,00 € | 8085 | 99 025,00 € | ||
8006 | 247 994,25 € | 8049 | 99 025,00 € | 8086 | 341 312,50 € | ||
8007 | 128 732,50 € | 8057 | 335 815,98 € | 8087 | 291 800,00 € | ||
8008 | 247 562,50 € | 8058 | 341 312,50 € | 8089 | 99 025,00 € | ||
8012 | 158 440,00 € | 8059 | 99 025,00 € | 8090 | 341 312,50 € | ||
8013 | 198 050,00 € | 8060 | 198 050,00 € | 8092 | 252 190,00 € | ||
8015 | 135 575,95 € | 8061 | 390 825,00 € | 8093 | 143 412,83 € | ||
8016 | 222.482,50 € | 8062 | 158 440,00 € | 8094 | 198 050,00 € | ||
8017 | 128 732,50 € | 8065 | 158 440,00 € | 8095 | 99 025,00 € | ||
8018 | 198 050,00 € | 8066 | 158 440,00 € | 8096 | 158 440,00 € | ||
8023 | 247 562,50 € | 8067 | 128 732,50 € | 8097 | 128 732,50 € | ||
8024 | 201 657,07 € | 8069 | 297 075,00 € | 8098 | 128 732,50 € | ||
8027 | 99 025,00 € | 8070 | 158 440,00 € | 8099 | 99 025,00 € | ||
8028 | 128 732,50 € | 8071 | 99 025,00 € | 8100 | 128 935,08 € | ||
8029 | 128 732,50 € | 8073 | 129 811,21 € | 8102 | 197 482,50 € | ||
8030 | 198 050,00 € | 8074 | 128 732,50 € | 8103 | 158 440,00 € | ||
8033 | 141 486,51 € | 8075 | 198 050,00 € | 8104 | 197 482,50 € | ||
8035 | 198 050,00 € | 8077 | 198 050,00 € | 8105 | 99 025,00 € | ||
8037 | 158 440,00 € | 8078 | 312 743,77 € | 8107 | 99 025,00 € | ||
8038 | 158 440,00 € | 8079 | 341 312,50 € | 8108 | 99 025,00 € | ||
8040 | 230 579,51 € | 8081 | 198 050,00 € | 8109 | 99 025,00 € | ||
8041 | 158 440,00 € | 8082 | 168 094,00 € | 8110 | 99 025,00 € | ||
8042 | 135 844,94 € | 8083 | 266 800,00 € | ||||
8043 | 128 732,50 € | 8084 | 252 190,00 € |