Details





Titel:

22 MEI 2014. - Besluit van de Regering betreffende de zelfstandige onthaalouders(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 11-06-2014 en tekstbijwerking tot 22-10-2024)



Inhoudstafel:

TITEL 1. - Algemene bepalingen
HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen
Afdeling 1. - Europese clausule
Art. 1
Afdeling 2. - Definities
Art. 2
Afdeling 3. - Algemene beginselen
Art. 3-5
HOOFDSTUK 2. - Indexering van de subsidies
Art. 6
TITEL 2. - Inhoudelijke bepalingen
HOOFDSTUK 1. - Erkenningsvoorwaarden
Art. 7-12
HOOFDSTUK 2. - Inrichting van de ruimten
Art. 13-16
HOOFDSTUK 3. - Verplichtingen
Afdeling 1. - Erkenningsvoorwaarden en inrichting van de ruimten
Art. 17
Afdeling 2. - Algemene verplichtingen
Art. 18-22
Afdeling 3. - Samenwerking met de personen belast met de opvoeding
Art. 23-26
Afdeling 4. - Rapportering
Art. 27
HOOFDSTUK 4. - Subsidiëring
Art. 28-32
TITEL 3. - Procedurebepalingen
HOOFDSTUK 1. - Erkenning
Art. 33-38
HOOFDSTUK 2. - Schorsing en intrekking van de erkenning
Afdeling 1. - Schorsing van de erkenning
Art. 39-42
Afdeling 2. - Intrekking van de erkenning
Art. 43-44
HOOFDSTUK 3. - Beëindiging van de kinderopvang
Art. 45-46
TITEL 4. - Zelfstandige mede-onthaalouders
Art. 47-53
TITEL 5. - Slotbepalingen
Art. 54-60
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2007033017 





Artikels:

TITEL 1. - Algemene bepalingen
HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen
Afdeling 1. - Europese clausule
Artikel 1. Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt.

Afdeling 2. - Definities
Art.2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° kinderen : overeenkomstig artikel 2, eerste lid, 1°, en tweede lid van het decreet, personen die de volle leeftijd van twaalf jaar nog niet bereikt hebben resp., wat de buitenschoolse opvang betreft, personen die deze leeftijd wel bereikt hebben en lager onderwijs volgen;
  2° baby's en peuters : kinderen tot de volle leeftijd van drie jaar;
  3° [3 kinderopvang: overeenkomstig artikel 2, eerste lid, 2А, van het decreet, de regelmatige opvang van kinderen in vastgelegde ruimten, buiten de woning van de personen belast met de opvoeding, met uitzondering van de activiteiten die vorming, onderwijs, jeugd, jeugdbijstand, cultuur, toerisme of sport als hoofddoel hebben;]3
  4° dienstverrichter : overeenkomstig artikel 2, eerste lid, 3°, van het decreet, natuurlijke persoon of rechtspersoon resp. vereniging zonder rechtspersoonlijkheid die in hoofdberoep, bijberoep of als vrijwilliger kinderopvang aanbiedt;
  5° persoon die werkzaam is in de kinderopvang : overeenkomstig artikel 2, eerste lid, 4°, van het decreet, natuurlijke persoon die als dienstverrichter of in opdracht van een dienstverrichter werkzaam is en zelf kinderen opvangt of direct en regelmatig met opgevangen kinderen in contact komt;
  6° zelfstandige onthaalouder : dienstverrichter en persoon die werkzaam is in de kinderopvang die zelfstandig, in het kader van een opvangcontract, bij voorrang baby's en peuters van anderen opvangt en/of eventueel buitenschoolse opvang aanbiedt;
  7° zelfstandige mede-onthaalouders : vereniging zonder rechtspersoonlijkheid van hoogstens drie, reeds erkende zelfstandige onthaalouders op een plaats voor gemeenschappelijke kinderopvang;
  8° opvang voor een hele dag : kinderopvang van [3 vijf uur of meer]3 per dag;
  9° opvang voor een halve dag : kinderopvang van [3 drie uur of meer, maar van minder dan]3 vijf uur per dag;
  10° opvang voor een derde van een dag : kinderopvang van [3 minder dan]3 drie uur per dag;
  11° [3 centrum: het centrum voor kinderopvang van de Duitstalige Gemeenschap opgericht bij het decreet van 22 mei 2023 tot oprichting van een centrum voor kinderopvang van de Duitstalige Gemeenschap;]3
  12° inspectie : de inspecteurs die de Regering overeenkomstig artikel 17, § 1, van het decreet heeft aangewezen;
  13° departement : het departement van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap dat bevoegd is voor Gezin;
  14° Minister : de minister van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap bevoegd voor het gezinsbeleid;
  15° decreet : het decreet van 31 maart 2014 betreffende de kinderopvang;
  [1 16° [3 ...]3]1
  [1 17° [3 webportaal: een digitaal platform voor kinderopvang dat door de Regering ter beschikking wordt gesteld van de dienstverrichters en de personen belast met de opvoeding. Het dient om de personen belast met de opvoeding te informeren, om plaatsen in de kinderopvang aan te vragen, te beheren en toe te wijzen, alsook om de erkennings- en subsidiыringsvoorwaarden te controleren;]3]1
  [3 18° zelfstandige onthaalouders in hoofdberoep: zelfstandige onthaalouders die hun activiteit in de zin van de sociale zekerheid voor zelfstandigen in hoofdberoep uitoefenen;]3
  [3 19° zelfstandige onthaalouders in bijberoep: zelfstandige onthaalouders die hun activiteit in de zin van de sociale zekerheid voor zelfstandigen in bijberoep uitoefenen of in een gelijkwaardig statuut overeenkomstig artikel 37 van het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen.]3
  ----------
  (1)<BDG 2021-05-20/28, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
  (2)<BDG 2022-12-22/31, art. 9, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
  (3)<BDG 2023-12-14/64, art. 99, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Afdeling 3. - Algemene beginselen
Art.3. Overeenkomstig artikel 6 van het decreet moet elke dienstverrichter die kinderopvang aanbiedt, ter uitvoering van dit besluit erkend zijn voordat hij van start gaat als zelfstandige onthaalouder.
  Om als zelfstandige onthaalouder erkend te worden, moeten de dienstverrichters voldoen aan de erkenningsvoorwaarden vermeld in het decreet en in dit besluit.

Art.4. Overeenkomstig artikel 12 van het decreet kunnen alleen erkende zelfstandige onthaalouders binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen subsidie voor kinderopvang ter uitvoering van dit besluit ontvangen.

Art.5. Elke zelfstandige onthaalouder waarborgt de kwaliteit van de opvang overeenkomstig de bepalingen van het decreet en dit besluit.

HOOFDSTUK 2. - Indexering van de subsidies
Art.6.[1 - De bedragen vastgelegd in de artikelen 29, 29.2, 30, 31, 50.1 en 58.1 zijn gekoppeld aan de indexering van de wedden van de openbare dienst van de Duitstalige Gemeenschap op basis van de spilindex 138,01.
   Het in artikel 29.3 vastgelegde maximumbedrag van het gezinsinkomen is gekoppeld aan de spilindex 138,01 en wordt op basis van de indexering van de wedden van de openbare dienst van de Duitstalige Gemeenschap aangepast aan de index van de maand december van het betrokken inkomensjaar.
   De in artikel 29.3 vastgelegde subsidies en dagtarieven zijn gekoppeld aan de spilindex 138,01 en worden op basis van de indexering van de wedden van de openbare dienst van de Duitstalige Gemeenschap jaarlijks in juli aangepast aan de index van de maand december van het vorige jaar.]1
  ----------
  (1)<BDG 2023-12-14/64, art. 100, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

TITEL 2. - Inhoudelijke bepalingen
HOOFDSTUK 1. - Erkenningsvoorwaarden
Art.7.[1 - De zelfstandige onthaalouders dienen de stukken vermeld in artikel 7, eerste lid, van het decreet in voordat ze van start gaan met hun activiteit.]1
  ----------
  (1)<BDG 2023-12-14/64, art. 101, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.8.§ 1. Zelfstandige onthaalouders zijn minstens 21 en hoogstens 65 jaar oud.
  § 2. In afwijking van § 1 kunnen de zelfstandige onthaalouders een afwijking van de bovenste levensgrens aanvragen.
  [2 Daartoe dienen de zelfstandige onthaalouders een individuele schriftelijke aanvraag bij het centrum in en voegen ze daarbij een positief medisch attest. Binnen 90 dagen, te rekenen vanaf de ontvangst van de volledige aanvraag, stelt het centrum een standpunt op en zendt het dat standpunt over aan de Minister]2.
  Binnen 40 dagen na ontvangst van het [2 standpunt]2 van het centrum, respectievelijk na het verstrijken van de in het tweede lid vermelde termijn, beslist de Minister of de afwijking wordt toegestaan en voor hoelang. Indien binnen de gestelde termijn geen beslissing is genomen, geldt de aanvraag als geweigerd.
  De duur van de afwijking is in elk geval beperkt tot hoogstens twee jaar en kan verlengd worden.
  Het departement voegt de afwijking toe aan het erkenningsdossier van de zelfstandige onthaalouder.
  [1 § 3 [3 In afwijking van paragraaf 1 kunnen de zelfstandige onthaalouders een afwijking van de vastgelegde onderste leeftijdsgrens aanvragen, voor zover ze minstens 18 jaar oud zijn en minstens beschikken over een van de diploma's en getuigschriften vermeld in artikel 18.1 van het besluit van de Regering van 7 juni 2001 houdende organisatie van de organismen van openbaar nut der Duitstalige Gemeenschap en houdende regeling van de aanwerving, de loopbaan en de bezoldiging van de ambtenaren ervan.]3
   Daartoe dienen de zelfstandige onthaalouders een individuele schriftelijke aanvraag bij het centrum in en voegen ze daarbij een afschrift van de opleidingsbewijzen vermeld in het eerste lid. Binnen 30 dagen, te rekenen vanaf de ontvangst van de volledige aanvraag, stelt het centrum [2 een standpunt op en zendt het dat standpunt over]2 aan de Minister. [2 ...]2
   Binnen [2 40]2 dagen na ontvangst van het [2 standpunt]2 van het centrum, respectievelijk na het verstrijken van de in het tweede lid vermelde termijn, beslist de Minister of de afwijking wordt toegestaan. Indien binnen de gestelde termijn geen beslissing is genomen, geldt de aanvraag als geweigerd.]1
  ----------
  (1)<BDG 2022-09-22/15, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-10-2022>
  (2)<BDG 2022-12-22/31, art. 10, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
  (3)<BDG 2023-12-14/64, art. 102, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.9. De zelfstandige onthaalouders zijn aangesloten bij een sociale verzekeringskas.
  Ze sluiten een aansprakelijkheidsverzekering voor de kinderopvang af.

Art.10.De zelfstandige onthaalouders verplichten zich ertoe :
  1° elke wezenlijke verandering in hun gezondheidstoestand zo snel mogelijk aan het centrum mee te delen;
  2° [1 te bewijzen dat ze een EHBO-cursus voor eerste hulp aan baby's, peuters en kinderen hebben voltooid of zo'n cursus te voltooien binnen een jaar nadat ze met de activiteit van start gaan. De EHBO-kennis wordt om de twee jaar opgefrist. De diploma's en getuigschriften vermeld in artikel 8, Ї 3, eerste lid, gelden tot twee jaar na het behalen ervan als voltooide EHBO-cursus voor eerste hulp aan baby's, peuters en kinderen.]1
  ----------
  (1)<BDG 2023-12-14/64, art. 103, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.11. De zelfstandige onthaalouders verplichten zich ertoe de richtlijnen vermeld in de bijlage van dit besluit na te leven.

Art.12.De zelfstandige onthaalouders verklaren zich ertoe bereid regelmatig aan [1 de door het centrum aangeboden of goedgekeurde voortgezette opleidingen]1 deel te nemen.
  ----------
  (1)<BDG 2018-04-19/27, art. 40, 003; Inwerkingtreding : 01-05-2018>

HOOFDSTUK 2. - Inrichting van de ruimten
Art.13. Overeenkomstig artikel 7, tweede lid, van het decreet vindt de kinderopvang plaats in een daarvoor geschikte omgeving en in ruimten die voldoende groot, veilig en proper zijn. Er is een ruimte voor buitenactiviteiten die bij voorkeur aan de opvangruimten grenst.

Art.14. De opvangruimten en alle ruimten die voor de kinderen toegankelijk zijn, voldoen aan de volgende criteria :
  1° voor zover niet nader gedefinieerd, stemt de grootte van de ruimten overeen met het aantal opgevangen kinderen, zodat deze zich vrij kunnen bewegen;
  2° er is een slaap- en rustruimte;
  3° er is een keukenblok met een aanrecht, kookgelegenheid en koelkast;
  4° de ruimten zijn ingericht met het voor de opvang noodzakelijke meubilair en met voldoende speelgoed;
  5° de ruimten zijn in goede toestand en er wordt voor gezorgd dat dit zo blijft;
  6° de zelfstandige onthaalouders zijn in de ruimten telefonisch bereikbaar.

Art.15.De zelfstandige onthaalouders richten de ruimten waartoe de kinderen toegang hebben zo veilig mogelijk in. De zelfstandige onthaalouders dragen er zorg voor dat alle mogelijke gevaren en risico's worden opgespoord. Ze nemen alle nodige maatregelen om een veilige omgeving te scheppen met verminderd gevaar voor ongevallen.
  Voor de veilige inrichting van de ruimten gelden de volgende criteria :
  1° de buitenruimte en de toegang daartoe zijn beveiligd;
  2° de ruimten zijn zo ingedeeld en ingericht dat de zelfstandige onthaalouders visueel toezicht op de kinderen kunnen houden;
  3° [1 er mogen geen verwarmingselementen worden gebruikt waaraan de kinderen zich kunnen verbranden. De radiatoren die een gevaar voor de kinderen inhouden, zijn doeltreffend beveiligd]1;
  4° de zelfstandige onthaalouders nemen alle nodige maatregelen om een CO-vergiftiging te voorkomen. Daarom zorgen ze ervoor dat de installaties voor verwarming, warm water en luchtafvoer regelmatig onderhouden worden;
  5° producten die de gezondheid kunnen schaden, zoals pesticiden, herbiciden en insecticiden, worden alleen gebruikt in afwezigheid van de kinderen en met inachtneming van voorzorgsmaatregelen;
  6° de trappen zijn bij voorkeur uitgerust met gesloten treden en de toegang tot de trappen is beveiligd met traphekjes. Indien een trap niet uitgerust is met gesloten treden, mogen kinderen tot zes jaar die alleen in begeleiding van een volwassene gebruiken;
  7° [1 kinderen tot zes jaar mogen wenteltrappen alleen in begeleiding van volwassenen gebruiken]1;
  8° [1 de balustrades van verhoogde terrassen beantwoorden aan de richtlijnen van de Minister]1;
  9° de balustrades en/of omheiningen beantwoorden aan de richtlijnen van de Minister;
  10° de vensters en deuren gaan op een veilige manier open en dicht;
  11° gevaarlijk scherpe kanten, hoeken of uiteinden zijn niet voorhanden of worden adequaat beveiligd;
  12°[1 de bedden en wiegen beantwoorden aan de richtlijnen van de Minister]1;
  13° de stopcontacten, de schakelaars en alle elektrische toestellen of installaties die gevaar kunnen opleveren, worden buiten het bereik van kinderen gehouden of worden adequaat beveiligd;
  14° poetsmiddelen, chemische producten, licht ontvlambare stoffen, medicamenten en andere voorwerpen die gevaarlijk kunnen zijn, worden veilig en buiten het bereik van de kinderen opgeborgen;
  15° [1 indien er waterpartijen zijn, zijn de richtlijnen van de Minister van toepassing]1;
  16° [1 indien er giftige planten zijn, zijn de richtlijnen van de Minister van toepassing]1;
  17° in elke opvangvoorziening staat een EHBO-doos met materiaal dat beantwoordt aan de richtlijnen van de Minister;
  18° in de slaap- en opvangruimten zijn rookmelders aangebracht overeenkomstig het besluit van de Waalse Regering van 21 oktober 2004 betreffende de aanwezigheid van brandmelders in de woningen.
  ----------
  (1)<BDG 2018-04-19/27, art. 41, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2018>

Art.16.De zelfstandige onthaalouders letten op de hygiëne en nemen bij alle activiteiten de nodige hygiënemaatregelen, in het bijzonder bij het verzorgen van de kinderen, het poetsen van de ruimten, het bereiden van de maaltijden en het wegdoen van afval.
  Voor de hygiëne van de ruimten gelden de volgende criteria :
  1° er zijn voldoende aan de verschillende leeftijdsgroepen aangepaste sanitaire inrichtingen en lavabo's;
  2° er is voldoende natuurlijke verlichting en verluchting. De verlichting en verluchting wordt aangepast aan de activiteiten die in de ruimten plaatsvinden;
  3° bij de verwarming van de ruimten kan rekening worden gehouden met de buitentemperatuur;
  4° er is een doeltreffende zonnewering;
  5° bij normale weersomstandigheden bedraagt de temperatuur in de regel [1 18°C tot 20°C]1 in de slaapruimten en 20 °C tot 22 °C in de opvangruimten;
  6° alle ruimten kunnen eenvoudig proper gehouden worden;
  7° de ruimten en het materiaal worden regelmatig gereinigd. De manier waarop de vloeren, de oppervlakten en het materiaal worden gereinigd, is verenigbaar met de kinderopvang;
  8° het afval wordt dagelijks naar een van de kinderopvang afgezonderde ruimte gebracht die zich bij voorkeur buiten bevindt;
  9° eventuele zandbakken zijn zo afgedekt dat verontreiniging voorkomen wordt. Het zand wordt [1 bij verontreiniging]1 vervangen;
  10° het bouwmateriaal en de toestand ervan mogen niet schadelijk zijn voor de gezondheid van de kinderen.
  ----------
  (1)<BDG 2018-04-19/27, art. 42, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2018>

HOOFDSTUK 3. - Verplichtingen
Afdeling 1. - Erkenningsvoorwaarden en inrichting van de ruimten
Art.17. Na hun erkenning blijven de zelfstandige onthaalouders voldoen aan de erkenningsvoorwaarden die in het decreet of in deze titel worden vermeld en blijven ze voldoen aan de voorgeschreven inrichting van de ruimten.

Afdeling 2. - Algemene verplichtingen
Art.18.§ 1. De zelfstandige onthaalouders vangen de kinderen altijd persoonlijk op.
  § 2. Ze kunnen onder hun verantwoordelijkheid stagiairs opnemen. Die mogelijkheid wordt vooraf schriftelijk meegedeeld aan de personen belast met de opvoeding. [2 ...]2
  De stagiair [1 ...]1 kan de zelfstandige onthaalouders niet vervangen.
  ----------
  (1)<BDG 2018-04-19/27, art. 43, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
  (2)<BDG 2022-12-22/31, art. 11, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2023>

Art.19.[1 - Ї 1 - De zelfstandige onthaalouders hebben een opvangcapaciteit van hoogstens vier plaatsen.
   Ї 2 - In afwijking van paragraaf 1 kunnen de zelfstandige onthaalouders een aanvraag indienen om hun opvangcapaciteit uit te breiden tot hoogstens zes plaatsen.
   Daartoe dienen de zelfstandige onthaalouders een individuele schriftelijke aanvraag bij het centrum in. Binnen dertig dagen, te rekenen vanaf de ontvangst van de volledige aanvraag, stelt het centrum een standpunt op en zendt het dat standpunt over aan de Minister.
   Binnen 40 dagen na ontvangst van het standpunt van het centrum, dan wel na het verstrijken van de in het tweede lid vermelde termijn, beslist de Minister of de uitbreiding van de opvangcapaciteit wordt toegekend. Indien binnen de gestelde termijn geen beslissing is genomen, geldt de aanvraag als geweigerd.
   De uitbreiding van de opvangcapaciteit is mogelijk op voorwaarde dat de ruimtelijke mogelijkheden dit toelaten. De uitbreiding kan ten vroegste na щщn jaar activiteit worden toegestaan.
   Het departement voegt de toekenning van de uitbreiding van de opvangcapaciteit toe aan het erkenningsdossier van de zelfstandige onthaalouder.
   Ї 3 - De zelfstandige onthaalouders mogen hoogstens vier baby's of peuters en in totaal hoogstens zes kinderen tegelijk opvangen, waarbij de eigen kinderen van nul tot zes jaar in het maximale aantal gelijktijdig opgevangen kinderen inbegrepen zijn.
   Als de opvangcapaciteit met toepassing van paragraaf 2 wordt uitgebreid, wordt ook het maximale aantal gelijktijdig opgevangen baby's en peuters щn het maximale aantal gelijktijdig opgevangen kinderen dienovereenkomstig verhoogd.]1
  ----------
  (1)<BDG 2023-12-14/64, art. 104, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.20.
  <Opgeheven bij BDG 2022-12-22/31, art. 13, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2023>

Art.21. De coördinatie van de opvangaanvragen geschiedt rechtstreeks via de zelfstandige onthaalouders.
  De opvang kan ook 's nachts of op zater-, zon- en feestdagen plaatsvinden.

Art.22. Zieke kinderen kunnen opgevangen worden voor zover er geen gevaar bestaat voor de andere opgevangen kinderen.
  In twijfelgevallen kunnen de zelfstandige onthaalouders een medisch attest verlangen.

Afdeling 3. - Samenwerking met de personen belast met de opvoeding
Art.23.[1 § 1 - De zelfstandige onthaalouders sluiten voor het begin van de opvang een schriftelijk contract met de personen belast met de opvoeding.
   Het opvangcontract bevat minstens de volgende gegevens :
   1° de duur van het contract;
   2° de aard van de dienstverlening;
   3° de opvangtijden;
   4° de manier waarop contact kan worden opgenomen;
   5° de hoofdlijnen van het opvangconcept vermeld in de bijlage van dit besluit;
   6° de ouderbijdragen;
   7° de rechten en plichten van de personen belast met de opvoeding;
   8° de rechten en plichten van de zelfstandige onthaalouders;
   9° de duur van de opzeggingstermijn;
   10° de informatie over de in artikel 26 vermelde mogelijkheid om zich tot het centrum te wenden;
   11° in voorkomend geval gegevens over de mogelijkheid om stagiairs op te nemen;
   12° de aanbeveling, gericht aan de personen belast met de opvoeding van de opgevangen kinderen, om hun kinderen overeenkomstig de richtlijnen van het [2 centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren]2 te laten inenten.
   [3 ...]3.
   § 2 [3 ...]3.
   § 3 [3 ...]3.
   § 4 - De opvang begint pas nadat het opvangcontract door alle partijen is ondertekend.
   Alle wijzigingen van dit contract worden schriftelijk vastgelegd.]1
  ----------
  (1)<BDG 2021-05-20/28, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
  (2)<BDG 2022-12-22/31, art. 14, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
  (3)<BDG 2023-12-14/64, art. 105, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.24. De zelfstandige onthaalouders delen de sluitingsdagen tijdig mee aan de personen belast met de opvoeding.

Art.25.De zelfstandige onthaalouders [1 vullen de fiscale attesten voor de personen belast met de opvoeding in.]1
  ----------
  (1)<BDG 2023-12-14/64, art. 106, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.26.Bij het begin van de opvang maken de zelfstandige onthaalouders de personen belast met de opvoeding er schriftelijk attent op dat ze zich rechtstreeks tot het [1 centrum en het departement]1 kunnen wenden bij meningsverschillen tussen de zelfstandige onthaalouders en de personen belast met de opvoeding.
  ----------
  (1)<BDG 2022-12-22/31, art. 15, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2023>

Afdeling 4. - Rapportering
Art.27. De zelfstandige onthaalouders houden een aanwezigheidsregister bij.
  De zelfstandige onthaalouders maken per opgevangen kind een dossier op dat minstens de volgende gegevens bevat :
  1° naam, voornaam en adres van het kind;
  2° naam, adres en telefoonnummer van de contactpersoon/contactpersonen;
  3° naam, adres en telefoonnummer van de huisarts;
  4° bijzondere gegevens over de gezondheidstoestand van het kind, indien deze voor de dagelijkse omgang met het kind relevant zijn.

HOOFDSTUK 4. - Subsidiëring
Art.28. Erkende zelfstandige onthaalouders kunnen, binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen, overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk subsidie krijgen.

Art.29.De zelfstandige onthaalouders kunnen :
  1° een eenmalige subsidie voor de eerste uitrusting krijgen ten belope van hoogstens [1 200]1 euro;
  2° hoogstens eenmaal om de zes jaar een uitrustingssubsidie van hoogstens [2 392,05]2 euro krijgen.
  Indien ze hun activiteit beëindigen, moeten de zelfstandige onthaalouders, indien daarom wordt verzocht, de met middelen van de Duitstalige Gemeenschap aangekochte uitrusting aan het centrum bezorgen.
  ----------
  (1)<BDG 2018-04-19/27, art. 46,1°, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
  (2)<BDG 2018-04-19/27, art. 46,2°, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2017>

Art. 29.1. [1 De Regering stelt het door haar aangeschafte pedagogische en technische materiaal ter beschikking van de zelfstandige onthaalouders.
   Als de activiteit binnen drie jaar na ontvangst van het materiaal wordt stopgezet, overhandigen de zelfstandige onthaalouders de door de Duitstalige Gemeenschap aangeschafte uitrusting aan het centrum."
   Als de activiteit drie jaar na ontvangst van het materiaal wordt voortgezet, gaat de door de Duitstalige Gemeenschap aangeschafte uitrusting over in het bezit van de zelfstandige onthaalouders.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BDG 2021-05-20/28, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2021>


Art. 29.2.[1 § 1 - [4 Voor de activiteit als zelfstandige onthaalouder kunnen de zelfstandige onthaalouders een subsidie krijgen.]4.
   [4 De subsidie bedraagt per opvangplaats per jaar hoogstens:
   1А 915,70 euro voor de zelfstandige onthaalouders in hoofdberoep;
   2А 628,50 euro voor de zelfstandige onthaalouders in bijberoep.]4.
   Het maximumaantal opvangplaatsen dat met toepassing van het eerste en het tweede lid wordt gesubsidieerd, is beperkt tot [4 de opvangcapaciteit]4 vermeld in artikel 19, § 1.
  [3 In afwijking van het derde lid is het maximumaantal opvangplaatsen dat met toepassing van het eerste en het tweede lid wordt gesubsidieerd, beperkt tot [4 de in artikel 19, § 2, vermelde opvangcapaciteit]4, voor zover voor elke extra opvangplaats aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
   1° de opvangplaatsen die worden gesubsidieerd in het kader van [4 een uitbreiding van de opvangcapaciteit]4, zijn, over het hele jaar genomen, gemiddeld minstens twee dagen per week voor hele dagen bezet. Sluitingsdagen van zelfstandige onthaalouders tellen niet mee voor de berekening van het jaarlijkse gemiddelde;
   2° uiterlijk op 31 januari van het volgende jaar dienen de zelfstandige onthaalouders bij het departement een aanwezigheidsregister in waaruit blijkt dat ze voldoen aan de voorwaarde vermeld in 1°]3.
   § 2 - Indien de zelfstandige onthaalouders hun activiteit definitief of tijdelijk voor een ononderbroken periode van meer dan een maand stopzetten of indien hun erkenning overeenkomstig artikel 43 wordt ingetrokken, moeten zij de subsidie in verhouding tot het aantal niet-gewerkte dagen terugbetalen.
   In afwijking van het eerste lid hoeven de zelfstandige onthaalouders de subsidie niet in verhouding tot het aantal niet-gewerkte dagen terug te betalen, wanneer zij hun activiteit gedurende hoogstens zes maanden stopzetten op grond van een door een arts uitgereikt ziekteattest.]1
  [3 § 3 - Als zelfstandige onthaalouders eigen kinderen opvangen, wordt de subsidie verminderd in verhouding tot de duur dat een gesubsidieerde opvangplaats door een eigen kind wordt bezet. Daartoe delen de zelfstandige onthaalouders de op hun eigen kinderen betrekking hebbende opvangdagen en opvangduur vóór het begin van de opvang schriftelijk mee aan het departement.]3
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BDG 2021-05-20/28, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
  (2)<BDG 2022-04-21/19, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-04-2022>
  (3)<BDG 2022-12-22/31, art. 16, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
  (4)<BDG 2023-12-14/64, art. 107, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art. 29.3.[1 - Ї 1 - De zelfstandige onthaalouders kunnen een subsidie krijgen van hoogstens 22,95 euro per voor een hele dag opgevangen baby of peuter, 13,77 euro per voor een halve dag opgevangen baby of peuter of 9,18 euro per voor een derde van een dag opgevangen baby of peuter, als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
   1А minstens een van de personen belast met de opvoeding die een beroep doen op de opvang heeft recht op een verhoogde verzekeringstegemoetkoming overeenkomstig artikel 37, Ї 19, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoіrdineerd op 14 juli 1994;
   2А de factuur voor de in 1А vermelde personen bevat een verwijzing naar de in dit lid vermelde subsidie van de Duitstalige Gemeenschap per opvang voor een hele dag.
   Ї 2 - De zelfstandige onthaalouders kunnen een subsidie krijgen van hoogstens 10,20 euro per voor een hele dag opgevangen baby of peuter, 6,12 euro per voor een halve dag opgevangen baby of peuter of 4,08 euro per voor een derde van een dag opgevangen baby of peuter, als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
   1А het gezinsinkomen van de personen die een beroep doen op de opvang bedraagt minder dan [2 22.525,059 euro]2 met toepassing van artikel 83 van het besluit van de Regering van 22 mei 2014 betreffende de kinderopvangdiensten en andere vormen van kinderopvang;
   2А de factuur voor de in 1А vermelde personen bevat een verwijzing naar de in dit lid vermelde subsidie van de Duitstalige Gemeenschap per opvang voor een hele dag.
   Het gezinsinkomen wordt bepaald door het centrum. Als het inkomen lager is dan het maximumbedrag vastgelegd in het eerste lid, 1А, deelt het centrum dat mee aan de zelfstandige onthaalouder en aan het departement.
   Ї 3 - In afwijking van de Ї Ї 1 en 2 kunnen de zelfstandige onthaalouders die subsidie niet voor de opvang van hun eigen kinderen krijgen.
   Als de zelfstandige onthaalouders eigen kinderen opvangen, lichten ze het departement schriftelijk daarover in voordat ze van start gaan met de opvang.
   Ї 4 - De in de Ї Ї 1 en 2 vermelde subsidies kunnen telkens hoogstens voor щщn kind toegekend worden. Ze kunnen niet voor hetzelfde kind toegekend worden.]1
  ----------
  (1)<BDG 2023-12-14/64, art. 108, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
  (2)<BDG 2024-05-23/30, art. 7, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art. 29.4.
  <Opgeheven bij BDG 2023-12-14/64, art. 109, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.30.[1 Zelfstandige onthaalouders die bewijzen dat ze minstens 10 uur per jaar aan de door het centrum aangeboden of goedgekeurde voortgezette opleidingen deelnemen, kunnen een forfaitaire kostenvergoeding van 67,71 euro ontvangen. ]1
  [2 De zelfstandige onthaalouders die minstens 15 uur per jaar aan de door het centrum aangeboden of goedgekeurde voortgezette opleidingen deelnemen, ontvangen een jaarlijks forfaitair bedrag van 101,57 euro.
   De zelfstandige onthaalouders die minstens 20 uur per jaar aan de door het centrum aangeboden of goedgekeurde voortgezette opleidingen deelnemen, ontvangen een jaarlijkse forfaitair bedrag van 135,42 euro.]2
  [3 De zelfstandige onthaalouders die deelnemen aan de voortgezette opleidingen die het centrum aanbiedt of goedkeurt, kunnen een reiskostenvergoeding ontvangen waarvan het bedrag en de berekeningsregels overeenstemmen met die voor dienstverplaatsingen van ambtenaren van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap.]3
  ----------
  (1)<BDG 2018-04-19/27, art. 47, 003; Inwerkingtreding : 01-05-2018>
  (2)<BDG 2021-05-20/28, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
  (3)<BDG 2022-12-22/31, art. 17, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2023>

Art.31.[4 § 1.]4 De zelfstandige onthaalouders kunnen voor de opvang van kinderen met een beperking of met bijzondere zorgbehoeften, voor zover die kinderen meer begeleiding en aandacht nodig hebben, een aanvullende subsidie van [1 [2 6,61]2]1 euro per volledige opvangdag en van [1 [2 3,96]2]1 euro per halve opvangdag [1 , alsook van [2 2,64]2 euro voor elke 1/3-dagopvang]1 ontvangen.
  Daartoe dienen de zelfstandige onthaalouders een individuele schriftelijke aanvraag in bij het centrum, samen met een door een gespecialiseerde instelling of een geneesheer-specialist uitgebracht advies of eventueel een sociaal verslag. Binnen 30 dagen, te rekenen vanaf de ontvangst van de volledige aanvraag, stelt het centrum een [3 standpunt op en zendt het dat standpunt over]3 aan de Minister. [3 ...]3
  Binnen 40 dagen na ontvangst van het [3 standpunt]3 van het centrum, respectievelijk na het verstrijken van de in het tweede lid vermelde termijn, beslist de Minister of de subsidie wordt toegekend. Indien binnen de gestelde termijn geen beslissing is genomen, geldt de aanvraag als geweigerd.
  [4 § 2. - In afwijking van paragraaf 1 kunnen de zelfstandige onthaalouders die aanvullende subsidie niet voor de opvang van hun eigen kinderen krijgen.
   Als de zelfstandige onthaalouders eigen kinderen opvangen, lichten ze het departement schriftelijk daarover in voordat ze van start gaan met de opvang.]4
  ----------
  (1)<BDG 2018-04-19/27, art. 48, 003; Inwerkingtreding : 01-05-2018>
  (2)<BDG 2021-05-20/28, art. 10, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2021>
  (3)<BDG 2022-12-22/31, art. 18, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
  (4)<BDG 2023-12-14/64, art. 110, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.32.Met behoud van de toepassing van artikel 28 kent de Minister, op aanvraag van de zelfstandige onthaalouder, de subsidies vermeld in dit hoofdstuk toe, na voorafgaand onderzoek door het departement. De subsidieaanvragen worden bij het departement ingediend, samen met de eventueel noodzakelijke bewijzen.
  [3 De zelfstandige onthaalouders gebruiken het webportaal om de subsidies vermeld in de artikelen 29 tot 31 te verkrijgen.]3
  [1 Om de subsidie [3 ...]3 overeenkomstig artikel 29.2 te ontvangen, dienen de zelfstandige onthaalouders uiterlijk op 1 november van het lopende jaar een aanvraag in bij het departement via een formulier dat door de Minister ter beschikking wordt gesteld, vergezeld van het bewijs van betaling van de socialezekerheidsbijdragen of van vrijstelling van betaling van de socialezekerheidsbijdragen.
  [2 In afwijking van het tweede lid kan de subsidie [3 ...]3 overeenkomstig artikel 29.2 vooruitbetaald worden. Het departement vordert het ten onrechte uitbetaalde bedrag terug indien het vaststelt dat er overeenkomstig dit besluit geen uitbetaling of een lagere uitbetaling had moeten gebeuren]2
   [3 ...]3.]1
  ----------
  (1)<BDG 2021-05-20/28, art. 11, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
  (2)<BDG 2022-12-22/31, art. 19, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
  (3)<BDG 2023-12-14/64, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

TITEL 3. - Procedurebepalingen
HOOFDSTUK 1. - Erkenning
Art.33.Dienstverrichters die erkend willen worden, dienen daartoe een aanvraag in bij het centrum.
  Bij de aanvraag worden de volgende stukken en gegevens gevoegd :
  1° de identiteit van de aanvrager;
  2° een uitvoerige uiteenzetting van de redenen waarom betrokkene als zelfstandige onthaalouder wil werken;
  3° [1 de aangevraagde opvangcapaciteit]1;
  4° de uitvoerige beschrijving van de opvangvoorziening;
  5° de stukken vermeld in artikel 7;
  6° in voorkomend geval, de afwijking van de bovenste leeftijdsgrens vermeld in artikel 8, § 2;
  7° de bewijzen dat de aanvrager overeenkomstig artikel 9 vanaf het begin van de activiteit bij een sociale verzekeringskas aangesloten is en een aansprakelijkheidsverzekering voor de uitoefening van zijn activiteit heeft gesloten;
  8° een verklaring dat de aanvrager voldoet aan de toepasselijke bepalingen van het decreet en van dit besluit, alsook, in het bijzonder, aan de erkenningsvoorwaarden vermeld in de artikelen 10, 11 en 12;
  9° de toestemming die alle meerderjarige bewoners van de ruimten waar opvang wordt aangeboden aan de inspectie geven om die ruimten overeenkomstig artikel 17, § 1, tweede lid, 4°, van het decreet tijdens de openingstijden te bezoeken;
  10° het opvangconcept vermeld in de bijlage van dit besluit;
  11° het model van het opvangcontract tussen de aanvrager en de personen belast met de opvoeding.
  ----------
  (1)<BDG 2023-12-14/64, art. 112, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.34.§ 1. Het centrum onderzoekt of de ingediende aanvraag om erkenning volledig is en onderzoekt de bijgevoegde stukken. [1 Indien de aanvraag volledig is, stelt het centrum een standpunt op over de inrichting van de ruimten, het opvangconcept en de redenen waarom de aanvrager als zelfstandige onthaalouder wil werken]1.
  [1 Binnen 60 dagen, te rekenen vanaf de ontvangst van de volledige aanvraag, stelt het centrum op basis van zijn bevindingen een standpunt op en zendt het dat standpunt over aan de Minister.]1
  Binnen [1 40]1 dagen na ontvangst van het [1 standpunt]1 van het centrum, respectievelijk na het verstrijken van de in het tweede lid vermelde termijn, beslist de Minister of de erkenning wordt toegekend. [2 In de erkenning worden de opvangcapaciteit en]2 het maximale aantal gelijktijdig opgevangen kinderen vastgelegd. Indien binnen de gestelde termijn geen beslissing is genomen, geldt de erkenning als geweigerd.
  § 2. Indien de erkenning geweigerd wordt, kan de aanvrager beroep instellen bij de Minister.
  De aanvrager zendt het met redenen omklede beroep, samen met alle relevante stukken, per aangetekende brief of per brief met ontvangstbevestiging aan de Minister en dit binnen 15 dagen na ontvangst van de weigering van de aanvraag, respectievelijk na het verstrijken van de termijn vermeld in § 1, derde lid.
  De Minister licht het centrum en het departement over het beroep in. Deze bezorgen de Minister binnen een door hem gestelde termijn het administratief dossier en delen hem telkens een standpunt mee.
  De Minister beslist binnen 90 dagen, te rekenen vanaf de ontvangst van het beroep, of de erkenning wordt toegekend. [2 In de erkenning worden de opvangcapaciteit en]2 het maximale aantal gelijktijdig opgevangen kinderen vastgelegd. Indien binnen de gestelde termijn geen beslissing is genomen, geldt de erkenning als geweigerd.
  ----------
  (1)<BDG 2022-12-22/31, art. 20, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
  (2)<BDG 2023-12-14/64, art. 113, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.35.[1 § 1 - De toegekende erkenning blijft geldig tot de in artikel 8, § 1, vastgelegde bovenste leeftijdsgrens is bereikt.
   Als overeenkomstig artikel 8, § 2, een afwijking van de vastgelegde bovenste leeftijdsgrens wordt toegestaan, wordt de overeenkomstig het eerste lid toegekende erkenning verlengd voor de duur van de toegestane afwijking.
   De aanvrager kan de kinderopvang pas na ontvangst van de erkenning aanvangen.
   § 2 - In afwijking van paragraaf 1 kan de erkenning in gemotiveerde uitzonderingsgevallen voor kortere duur toegekend worden ]1.
  ----------
  (1)<BDG 2022-12-22/31, art. 21, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2023>

Art.36. De zelfstandige onthaalouders dienen de aanvraag om verlenging van de erkenning ten vroegste zes maanden en ten laatste drie maanden voor het verstrijken van de geldigheid van de erkenning bij het centrum in.
  De aanvraag bevat de geactualiseerde stukken vermeld in artikel 33, tweede lid, 1°, 2°, 3°, 5°, 6° en 7°.

Art.37. § 1. Tijdens de duur van de erkenning delen de zelfstandige onthaalouders elke wijziging van de gegevens vermeld in artikel 33, tweede lid, 4°, 5°, 6°, 9°, 10° en 11°, binnen 30 dagen schriftelijk mee aan het centrum.
  § 2. Tijdens de duur van de erkenning kan het centrum de zelfstandige onthaalouders te allen tijde om een actuele stand van de gegevens vermeld in § 1 verzoeken.

Art.38.Wijzigingen van de gegevens vermeld in artikel 33, tweede lid, 3°, moeten vooraf worden goedgekeurd.
  Daartoe dienen de zelfstandige onthaalouders een individuele schriftelijke aanvraag bij het centrum in. Binnen 30 dagen, te rekenen vanaf de ontvangst van de volledige aanvraag, stelt het centrum een [1 standpunt op en zendt het dat standpunt over]1 aan de Minister. [1 ...]1
  Binnen 40 dagen na ontvangst van het [1 standpunt]1 van het centrum, respectievelijk na het verstrijken van de in het tweede lid vermelde termijn, beslist de Minister of de wijziging wordt goedgekeurd. Indien binnen de gestelde termijn geen beslissing is genomen, geldt de goedkeuring als geweigerd.
  De zelfstandige onthaalouder kan de wijzigingen pas na ontvangst van een toezegging uitvoeren.
  ----------
  (1)<BDG 2022-12-22/31, art. 22, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2023>

HOOFDSTUK 2. - Schorsing en intrekking van de erkenning
Afdeling 1. - Schorsing van de erkenning
Art.39. § 1. Het centrum of het departement maakt de inspectie attent op alle gevallen waarin een zelfstandige onthaalouder, volgens de informatie waarover het beschikt, zich vermoedelijk niet houdt aan één of meer verplichtingen vermeld in het decreet of in dit besluit.
  § 2. Indien de inspectie, na een aanwijzing in de zin van § 1 of op grond van welke andere aanwijzingen of inlichtingen dan ook, tot de slotsom komt dat de zelfstandige onthaalouder één of meer verplichtingen vermeld in het decreet of in dit besluit niet naleeft, maant ze betrokkene aan om die verplichtingen binnen 30 dagen na te komen.
  Op gemotiveerd verzoek kan de zelfstandige onthaalouder, uiterlijk 10 dagen voor het verstrijken van de in het eerste lid gestelde termijn, de inspectie vragen om de termijn eenmaal met hoogstens 30 dagen te verlengen.
  § 3. In dringende gevallen kan de inspectie, op basis van een met bijzondere redenen omklede beslissing, een dadelijke aanpassing opleggen.

Art.40. § 1. Indien de zelfstandige onthaalouder na de aanmaning vermeld in artikel 39 de verplichtingen nog altijd niet nakomt, schorst de Minister de erkenning op grond van een advies van de inspectie.
  Voor de schorsing deelt de Minister de betrokken zelfstandige onthaalouder per aangetekende brief zijn voornemen mee. De zelfstandige onthaalouder kan binnen zeven dagen, te rekenen vanaf de derde dag na toezending van dat voornemen, bij de Minister een verzoek indienen om te worden gehoord. Betrokkene wordt gehoord binnen 30 dagen na toezending van de aangetekende brief.
  Binnen 15 dagen nadat betrokkene is gehoord, respectievelijk na het verstrijken van de in het tweede lid vermelde termijn, beslist de Minister of de erkenning wordt geschorst en voor hoelang.
  Die beslissing wordt zo snel mogelijk aan de betrokken zelfstandige onthaalouder bezorgd. Het centrum ontvangt een afschrift van de beslissing.
  § 2. Tijdens de schorsing van de erkenning vangt de betrokken zelfstandige onthaalouder geen nieuwe kinderen op.

Art.41.[1 Ї 1 - In afwijking van de artikelen 39 en 40 kan de Minister een kinderopvangvoorziening wegens dringende noodzakelijkheid zonder voorafgaande aanmaning of hoorzitting voorlopig voor onbepaalde duur sluiten om een van de volgende redenen:
   1А als dat in het belang is van de volksgezondheid;
   2А als er ernstige aanwijzingen zijn dat het welzijn, de veiligheid of de gezondheid van de kinderen in gevaar is;
   3А als er ernstige aanwijzingen zijn dat de toepasselijke bepalingen zwaar geschonden worden.
   De Minister beslist op grond van een advies van de inspectie en bij een met bijzondere redenen omklede beslissing.
   De voorlopige sluiting van de kinderopvangvoorziening heeft de schorsing van de erkenning van de zelfstandige onthaalouder tot gevolg en dit voor de duur van de voorlopige sluiting.
   Ї 2 - De Minister deelt zijn beslissing tot voorlopige sluiting zo snel mogelijk per e-mail of via een andere elektronische weg en op dezelfde dag per aangetekende brief mee aan de betrokken zelfstandige onthaalouder. De zelfstandige onthaalouder kan binnen drie dagen, te rekenen vanaf de derde dag na toezending van de beslissing, bij de Minister een verzoek indienen om te worden gehoord. De betrokkene wordt dan gehoord binnen tien dagen na toezending van de aangetekende brief. Het verzoek om te worden gehoord heeft geen opschortende werking.
   Nadat de betrokkene is gehoord, wordt de beslissing tot voorlopige sluiting door de Minister bevestigd of opgeheven. De Minister deelt zijn beslissing zo snel mogelijk per e-mail of via een andere elektronische weg en op dezelfde dag per aangetekende brief mee aan de betrokken zelfstandige onthaalouder. Indien er geen verzoek om te worden gehoord is ingediend binnen de termijn vermeld in het eerste lid, geldt de beslissing als bevestigd.
   Het centrum ontvangt een afschrift van de in deze paragraaf vermelde beslissingen en licht de personen belast met de opvoeding van de opgevangen kinderen persoonlijk in over de voorlopige sluiting van de kinderopvangvoorziening.
   Ї 3 - Tegelijkertijd met de in Ї 2, tweede lid, vermelde bevestiging van de beslissing, dan wel, indien er geen verzoek om te worden gehoord is ingediend, na het verstrijken van de in Ї 2, eerste lid, vermelde termijn, deelt de Minister aan de betrokken zelfstandige onthaalouder mee binnen welke termijn de omstandigheden die tot de voorlopige sluiting hebben geleid, moeten worden verholpen.
   De in het eerste lid vermelde termijn om de omstandigheden die tot de voorlopige sluiting hebben geleid, te verhelpen, kan door de Minister worden verlengd.
   Als de zelfstandige onthaalouder de omstandigheden die tot de voorlopige sluiting hebben geleid, binnen de door de Minister vastgelegde termijn verhelpt, heft de Minister de voorlopige sluiting onmiddellijk op. Het departement licht de personen belast met de opvoeding van de opgevangen kinderen persoonlijk in over de heropening van de kinderopvangvoorziening.
   Het centrum ontvangt een afschrift van de in deze paragraaf vermelde beslissingen.]1
  ----------
  (1)<BDG 2023-12-14/64, art. 114, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.42.Indien de erkenning wordt [1 geschorst overeenkomstig artikel 40, § 1, derde lid, of de beslissing tot [2 voorlopige sluiting wordt bevestigd overeenkomstig artikel 41, § 2, tweede lid]2]1, kan de zelfstandige onthaalouder beroep instellen bij de Minister. Het beroep is niet opschortend.
  De zelfstandige onthaalouder zendt het met redenen omklede beroep, samen met alle relevante stukken, per aangetekende brief of per brief met ontvangstbevestiging aan de Minister en dit binnen 15 dagen, te rekenen vanaf de derde dag na het verzenden van de beslissing waarbij de erkenning wordt geschorst [2 of de voorlopige sluiting wordt bevestigd, dan wel, indien er geen verzoek is ingediend om te worden gehoord, overeenkomstig artikel 41, § 2, eerste lid, na het verstrijken van de daarin vermelde termijn]2.
  De Minister licht het centrum, het departement en de inspectie over het beroep in. Deze bezorgen de Minister binnen een door hem gestelde termijn het administratief dossier en delen hem telkens een standpunt mee.
  De Minister beslist binnen 60 dagen, te rekenen vanaf de ontvangst van het beroep, of het beroep ontvankelijk is. Indien binnen de gestelde termijn geen beslissing is genomen, geldt de beslissing waartegen beroep werd ingesteld als bevestigd.
  ----------
  (1)<BDG 2022-12-22/31, art. 24, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
  (2)<BDG 2023-12-14/64, art. 115, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Afdeling 2. - Intrekking van de erkenning
Art.43.[1 Indien de zelfstandige onthaalouder na het verstrijken van de duur van de schorsing vermeld in artikel 40 de verplichtingen nog altijd niet nakomt of indien de omstandigheden die tot de voorlopige sluiting hebben geleid na het verstrijken van de termijn vermeld in artikel 41, § 3, niet verholpen zijn, trekt de Minister de erkenning op grond van een advies van de inspectie in.]1
  Voor de intrekking deelt de Minister de betrokken zelfstandige onthaalouder per aangetekende brief zijn voornemen mee. De zelfstandige onthaalouder kan binnen zeven dagen, te rekenen vanaf de derde dag na toezending van dat voornemen, bij de Minister een verzoek indienen om te worden gehoord. Betrokkene wordt gehoord binnen 30 dagen na toezending van de aangetekende brief.
  Binnen 30 dagen nadat betrokkene is gehoord, respectievelijk na het verstrijken van de in het tweede lid vermelde termijn, beslist de Minister of de erkenning wordt ingetrokken.
  Die beslissing wordt zo snel mogelijk aan de betrokken zelfstandige onthaalouder bezorgd. Het centrum ontvangt een afschrift van de beslissing en licht de personen belast met de opvoeding van de opgevangen kinderen persoonlijk in over de intrekking van de erkenning.
  ----------
  (1)<BDG 2023-12-14/64, art. 116, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.44. Indien de erkenning wordt ingetrokken, kan de zelfstandige onthaalouder beroep instellen bij de Minister. Het beroep is niet opschortend.
  De zelfstandige onthaalouder zendt het met redenen omklede beroep, samen met alle relevante stukken, per aangetekende brief of per brief met ontvangstbevestiging aan de Minister en dit binnen 15 dagen, te rekenen vanaf de derde dag na het verzenden van de beslissing waarbij de erkenning wordt ingetrokken.
  De Minister licht het centrum, het departement en de inspectie over het beroep in. Deze bezorgen de Minister binnen een door hem gestelde termijn het administratief dossier en delen hem telkens een standpunt mee.
  De Minister beslist binnen 60 dagen, te rekenen vanaf de ontvangst van het beroep, of het beroep ontvankelijk is. Indien binnen de gestelde termijn geen beslissing is genomen, geldt de beslissing waartegen beroep werd ingesteld als bevestigd.

HOOFDSTUK 3. - Beëindiging van de kinderopvang
Art.45. Met behoud van de toepassing van artikel 41 heeft de in artikel 43 bedoelde intrekking van de erkenning van een zelfstandige onthaalouder tot gevolg dat de kinderopvang binnen 30 dagen wordt beëindigd.
  Met de beëindiging van de kinderopvang worden het opvangcontract vermeld in artikel 23 en de eventuele subsidiëring door de Duitstalige Gemeenschap van rechtswege beëindigd.

Art.46. § 1. De zelfstandige onthaalouders delen elke vrijwillige tijdelijke of definitieve stopzetting van hun activiteit die niet aan een intrekking van de erkenning overeenkomstig artikel 43 te wijten is, schriftelijk mee aan het centrum. Een uitzondering daarop vormen vakantieperioden en feestdagen.
  § 2. De definitieve stopzetting van de activiteit van de zelfstandige onthaalouders heeft van rechtswege de intrekking van de erkenning tot gevolg.
  Met de definitieve stopzetting van de activiteit worden de opvang van alle kinderen en de eventuele subsidiëring door de Duitstalige Gemeenschap beëindigd.

TITEL 4. - Zelfstandige mede-onthaalouders
Art.47. Hoogstens drie reeds erkende zelfstandige onthaalouders kunnen, voor zover ze in staat zijn om bestendig samen te werken en geschikt zijn om samen kinderopvang aan te bieden, hun activiteit als mede-onthaalouders in één gemeenschappelijke opvangvoorziening uitoefenen.

Art.48.De bepalingen van titel 2 gelden mutatis mutandis ook voor de zelfstandige mede-onthaalouders, met uitzondering van [1 [2 artikel 18, § 1, en artikel 29.2, § 1]2]1.
  ----------
  (1)<BDG 2021-05-20/28, art. 12, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
  (2)<BDG 2023-12-14/64, art. 118, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.49. Ook bij een gemeenschappelijke opvang wordt het opvangcontract vermeld in artikel 23 met één van de zelfstandige mede-onthaalouders gesloten.
  In het opvangcontract wordt in dat geval uitdrukkelijk bepaald dat de opvang hetzij door de zelfstandige onthaalouder die het contract heeft ondertekend, hetzij door een andere onthaalouder wordt uitgeoefend.

Art. 49.1. [1 -De opvangcapaciteit van een opvangvoorziening van zelfstandige mede-onthaalouders stemt hoogstens overeen met de som van de met toepassing van artikel 19 vastgelegde opvangcapaciteiten van de zelfstandige onthaalouders die hun activiteit in die opvangvoorziening uitoefenen.
   Daartoe dienen de zelfstandige mede-onthaalouders een schriftelijke aanvraag bij het centrum in. Binnen zestig dagen, te rekenen vanaf de ontvangst van de volledige aanvraag, stelt het centrum een standpunt op en zendt het dat standpunt over aan de Minister.
   Binnen veertig dagen na ontvangst van het standpunt van het centrum, dan wel na het verstrijken van de in het tweede lid vermelde termijn, beslist de Minister over de opvangcapaciteit.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BDG 2023-12-14/64, art. 119, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2024>


Art.50.[1 - Ongeacht het in artikel 19, § 3, vastgelegde maximale aantal gelijktijdig opgevangen kinderen kunnen de kinderen die worden opgevangen door een zelfstandige onthaalouder die plots ziek wordt, hoogstens per drie tegelijk aan een andere zelfstandige onthaalouder worden toevertrouwd met het oog op opvang, zonder dat het aantal van negen gelijktijdig aanwezige kinderen per zelfstandige onthaalouder mag worden overschreden. De ziekte wordt gestaafd met een door een arts uitgereikt ziekteattest.
   De afwijking vermeld in het eerste lid is beperkt tot een periode van hoogstens veertien kalenderdagen per ziektegeval.
   De afwijking moet onmiddellijk schriftelijk worden meegedeeld aan het departement, bij voorkeur via e-mail.]1
  ----------
  (1)<BDG 2023-12-14/64, art. 120, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art. 50.1.[3 § 1.]3 [1 [4 Voor de activiteit als zelfstandige mede-onthaalouder kunnen de zelfstandige onthaalouders een subsidie krijgen.]4.
   [4 De subsidie bedraagt per opvangplaats per jaar hoogstens:
   1А 1.202,90 euro voor de zelfstandige mede-onthaalouders in hoofdberoep die hun activiteit als zelfstandige onthaalouder uitsluitend uitoefenen in een opvangvoorziening van zelfstandige mede-onthaalouders;
   2А 915,70 euro voor de zelfstandige mede-onthaalouders in hoofdberoep die hun activiteit als zelfstandige onthaalouder niet uitsluitend uitoefenen in een opvangvoorziening van zelfstandige mede-onthaalouders;
   3А 915,70 euro voor de zelfstandige mede-onthaalouders in bijberoep die hun activiteit als zelfstandige onthaalouder uitsluitend uitoefenen in een opvangvoorziening van zelfstandige mede-onthaalouders;
   4А 628,50 euro voor de zelfstandige mede-onthaalouders in bijberoep die hun activiteit als zelfstandige onthaalouder niet uitsluitend uitoefenen in een opvangvoorziening van zelfstandige mede-onthaalouders.]4
   De subsidie wordt uitbetaald aan de mede-onthaalouder met wie de personen belast met de opvoeding van het betrokken kind het opvangcontract hebben gesloten.
   Indien in het kader van een gemeenschappelijke opvang een andere mede-onthaalouder het betrokken kind opvangt, dan heeft die onthaalouder recht op het daarmee overeenstemmende gedeelte van de subsidie. Dat gedeelte wordt berekend op basis van de werkelijke opvangdagen.
  [3 § 2.]3 Het maximumaantal opvangplaatsen dat met toepassing van het eerste en het tweede lid wordt gesubsidieerd, is beperkt tot [4 de in artikel 19, § 1, vermelde opvangcapaciteit]4.]1
  [3 In afwijking van het eerste lid is het maximumaantal opvangplaatsen dat met toepassing van § 1, eerste en tweede lid, wordt gesubsidieerd, beperkt tot [4 de in artikel 19, § 2, vermelde opvangcapaciteit]4, voor zover voor elke extra opvangplaats aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
   1° de opvangplaatsen die worden gesubsidieerd in het kader van [4 een uitbreiding van de opvangcapaciteit]4, zijn, over het hele jaar genomen, gemiddeld minstens twee dagen per week voor hele dagen bezet. Sluitingsdagen van zelfstandige onthaalouders tellen niet mee voor de berekening van het jaarlijkse gemiddelde;
   2° uiterlijk op 31 januari van het volgende jaar dienen de zelfstandige mede-onthaalouders bij het departement een aanwezigheidsregister in waaruit blijkt dat ze voldoen aan de voorwaarde vermeld in 1°.]3
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BDG 2021-05-20/28, art. 13, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
  (2)<BDG 2022-04-21/19, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-04-2022>
  (3)<BDG 2022-12-22/31, art. 26, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
  (4)<BDG 2023-12-14/64, art. 121, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art. 50.2.[1 [2 De subsidies vermeld in artikel 29.3 worden]2 uitbetaald aan de zelfstandige mede-onthaalouder met wie de personen belast met de opvoeding van het betrokken kind het opvangcontract hebben gesloten.
   Indien in het kader van een gemeenschappelijke opvang een andere mede-onthaalouder het betrokken kind opvangt, dan heeft die onthaalouder recht op het daarmee overeenstemmende gedeelte van de aangepaste subsidie. Dat gedeelte wordt berekend op basis van de werkelijke opvangdagen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BDG 2021-05-20/28, art. 14, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
  (2)<BDG 2023-12-14/64, art. 122, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.51. De aanvullende subsidie vermeld in artikel 31 wordt uitbetaald aan de zelfstandige mede-onthaalouder met wie de personen belast met de opvoeding van het betrokken kind het opvangcontract hebben gesloten.
  Indien in het kader van de gemeenschappelijke opvang een andere mede-onthaalouder het betrokken kind opvangt, dan heeft die onthaalouder recht op het daarmee overeenstemmende gedeelte van de aanvullende subsidie. Dat gedeelte wordt berekend op basis van de werkelijke opvangdagen.

Art.52. De zelfstandige mede-onthaalouders sluiten een schriftelijke samenwerkingsovereenkomst voordat ze van start gaan met de gemeenschappelijke opvang.
  Deze overeenkomst bevat minstens de volgende gegevens :
  1° de duur van de overeenkomst;
  2° de hoofdlijnen van het gemeenschappelijke opvangconcept vermeld in de bijlage van dit besluit;
  3° de vastlegging van de ruimten waar de opvang plaatsvindt;
  4° de dagen waarop opvang wordt aangeboden;
  5° het maximale aantal gelijktijdig opgevangen kinderen per zelfstandige mede-onthaalouder;
  6° de takenverdeling;
  7° de nadere regels bij directe en indirecte kosten;
  8° de nadere regels voor de opsplitsing van eventuele subsidies, met behoud van de toepassing van artikel 51;
  9° de nadere regels bij afwezigheid van één of meer zelfstandige mede-onthaalouders of één of meer op te vangen kinderen;
  10° de nadere regels betreffende de burgerlijke aansprakelijkheid;
  11° de nadere regels betreffende de aanpak van conflicten tussen mede-onthaalouders;
  12° de nadere regels omtrent de beëindiging van de overeenkomst.

Art.53.§ 1. Met behoud van de toepassing van de bepalingen van titel 3 moet de overeenkomst vermeld in artikel 52 vooraf worden goedgekeurd.
  Daartoe dienen de zelfstandige mede-onthaalouders een individuele schriftelijke aanvraag bij het centrum in. Binnen 60 dagen, te rekenen vanaf de ontvangst van de volledige aanvraag, stelt het centrum een [1 standpunt op en zendt het dat standpunt over]1 aan de Minister. [1 ...]1
  Binnen 40 dagen na ontvangst van het [1 standpunt]1 van het centrum, respectievelijk na het verstrijken van de in het tweede lid vermelde termijn, beslist de Minister of de overeenkomst wordt goedgekeurd. Indien binnen de gestelde termijn geen beslissing is genomen, geldt de goedkeuring als geweigerd.
  § 2. De intrekking van de erkenning van een of meer zelfstandige mede-onthaalouders heeft van rechtswege de beëindiging van de overeenkomst tot gevolg.
  De zelfstandige mede-onthaalouders van wie de erkenning niet werd ingetrokken, kunnen op hun eentje als zelfstandige onthaalouder blijven werken of kunnen overeenkomstig deze titel een nieuwe overeenkomst sluiten.
  ----------
  (1)<BDG 2022-12-22/31, art. 27, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2023>

TITEL 5. - Slotbepalingen
Art.54. Artikel 1, 6°, van het besluit van de Regering van 18 januari 2007 betreffende de kinderopvang wordt opgeheven.

Art.55. In artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 24 juni 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 2, eerste lid, wordt de tweede zin opgeheven;
  2° in § 3, eerste lid, wordt de tweede zin opgeheven.

Art.56. Hoofdstuk VI van hetzelfde besluit, dat artikel 63 omvat, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 24 juni 2010, wordt opgeheven.

Art.57. Bijlage 2 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 24 juni 2010, wordt opgeheven.

Art.58.Met behoud van de toepassing van het tweede lid worden de zelfstandige onthaalouders die op grond van het besluit van de Regering van 18 januari 2007 betreffende de kinderopvang erkend waren, voor de toepassing van dit besluit als erkend beschouwd. Die bestaande erkenningen blijven gelden voor de duur die in de erkenningen van de betrokken zelfstandige onthaalouders is vastgelegd.
  De zelfstandige onthaalouders hebben vanaf de inwerkingtreding van dit besluit [1 40]1 maanden de tijd om eventueel de nodige aanpassingen door te voeren en zo aan de voorschriften van dit besluit te voldoen.
  ----------
  (1)<BDG 2017-01-19/17, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Art. 58.1. [1 De zelfstandige onthaalouders die op 1 oktober 2017 reeds met toepassing van artikel 29, eerste lid, 2°, een uitrustingssubsidie ontvangen hebben, kunnen onder dezelfde voorwaarden een eenmalige aanvullende uitrustingssubsidie van hoogstens 298,79 euro ontvangen. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BDG 2018-04-19/27, art. 49, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2017>


Art. 58.2. [1 De zelfstandige onthaalouders die erkend zijn op 1 januari 2023, blijven als erkend beschouwd worden voor de duur die in de erkenningen van de betrokken zelfstandige onthaalouders is vastgelegd.
   De afwijkingen die op 1 januari 2023 overeenkomstig artikel 19, § 2, of artikel 50, § 3, zijn toegestaan, blijven gelden voor de duur die in de toegestane afwijkingen is vastgelegd. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BDG 2022-12-22/31, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2023>


Art. 58.3. [1 - In afwijking van artikel 19 geldt als opvangcapaciteit voor de zelfstandige onthaalouders die op 1 januari 2024 reeds erkend zijn: het op dat tijdstip vastgelegde maximale aantal baby's en peuters dat tegelijkertijd mag worden opgevangen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BDG 2023-12-14/64, art. 123, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2024>


Art.59. Het decreet, voor zover het betrekking heeft op de in dit besluit vermelde dienstverrichters en personen werkzaam in de kinderopvang, alsook dit besluit treden in werking op 1 september 2014.

Art.60. De minister bevoegd voor Gezinsbeleid is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGE.
Art. N.Richtlijnen voor zelfstandige onthaalhouders
  1° [1 Als de zelfstandige onthaalouder huisdieren heeft, zijn de richtlijnen van de Minister van toepassing]1.
  [1 ...]1
  2° Overeenkomstig de wet van 22 december 2009 betreffende een algemene regeling voor rookvrije gesloten plaatsen toegankelijk voor het publiek en ter bescherming van werknemers tegen tabaksrook is het verboden in de slaap- en opvangruimten te roken.
  3° De zelfstandige onthaalouders stellen een concept voor de kinderopvang op en baseren zich hiervoor op een model dat het centrum vastlegt.
  De zelfstandige mede-onthaalouders stellen bovendien een gemeenschappelijk concept voor de kinderopvang op en baseren zich hiervoor op een afzonderlijk model dat het centrum vastlegt.
  4° De zelfstandige onthaalouder onderhandelt zelf met de personen belast met de opvoeding over de opvangtijden, de opvangvoorwaarden en de kostenbijdrage van de ouders [2 [4 ...]4]2.
  5° Bij het starten van de activiteit heeft de zelfstandige onthaalouder recht op een gratis adviesverlening door een belastingadviseur. [1 ...]1
  6° Aan de zelfstandige onthaalouders wordt aanbevolen om hun eigen kinderen overeenkomstig de richtlijnen van het [3 centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren]3 te laten inenten.
  ----------
  (1)<BDG 2018-04-19/27, art. 50, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
  (2)<BDG 2021-05-20/28, art. 15, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
  (3)<BDG 2022-12-22/31, art. 29, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
  (4)<BDG 2023-12-14/64, art. 124, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2024>