28 APRIL 2014. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders
Art. 1-12
Artikel 1. In artikel 3bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, vervangen door het koninklijk besluit van 26 maart 2003 worden de woorden ", de kinderbijslagregeling voor werknemers" opgeheven.
Art.2. In artikel 5bis van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd door het koninklijk besluit van 16 mei 2003, worden de woorden ", de kinderbijslagregeling voor werknemers," opgeheven.
Art.3. In artikel 6 van hetzelfde besluit,gewijzigd door het koninklijk besluit van 23 september 1997, worden de woorden ", tot de regeling voor rust- en overlevingspensioenen voor werknemers en tot de kinderbijslagregeling voor werknemers" vervangen door de woorden "en tot de regeling voor rust- en overlevingspensioenen voor werknemers".
Art.4. In artikel 6bis van hetzelfde besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 23 september 1997, worden de woorden ", tot de regeling voor rust- en overlevingspensioenen voor werknemers en tot de kinderbijslagregeling voor werknemers" vervangen door de woorden "en tot de regeling voor rust- en overlevingspensioenen voor werknemers".
Art.5. In artikel 7, § 3, van hetzelfde besluit, vervangen door het koninklijk besluit van 7 juli 2002, worden de woorden "en de regeling voor kinderbijslag voor werknemers voor het op of na 1 januari 1999 nieuw in dienst genomen personeel" opgeheven.
Art.6. In artikel 8bis, § 1, van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd door het koninklijk besluit van 20 januari 2014, worden de woorden ", tot de regeling voor rust- en overlevingspensioenen voor werknemers en tot de kinderbijslagregeling voor werknemers" vervangen door de woorden "en tot de regeling voor rust- en overlevingspensioenen voor werknemers".
Art.7. In artikel 8ter van hetzelfde besluit, ingevoegd door het koninklijk besluit van 18 maart 2003, worden de woorden ", tot de regeling voor rust- en overlevingspensioenen voor werknemers en tot de kinderbijslagregeling voor werknemers" vervangen door de woorden "en tot de regeling voor rust- en overlevingspensioenen voor werknemers".
Art.8. In artikel 11 van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd door het koninklijk besluit van 11 december 2013, worden volgende wijzigingen aangebracht :
1° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt :
" § 2. De toepassing van de wet wordt verruimd wat betreft de regeling inzake verplichte verzekering tegen ziekte en invaliditeit, de regeling voor rust- en overlevingspensioenen voor werknemers en de regeling inzake arbeidsvoorziening en werkloosheid voor werknemers, tot de instellingen van openbaar nut en de autonome overheidsbedrijven, alsmede tot de personen die in hun dienst zijn en zich in een statutaire toestand bevinden.
De toepassing van de wet wordt echter beperkt tot de regeling inzake verplichte verzekering tegen ziekte en invaliditeit, sector van de geneeskundige verzorging, wat de personen betreft bedoeld bij voorgaand lid die aanspraak kunnen maken, hetzij op het rustpensioen voorzien bij de wet van 28 april 1958 betreffende het pensioen van het personeel van zekere organismen van openbaar nut alsmede van hun rechthebbenden, hetzij op een rustpensioen van een pensioenregeling vastgesteld door of krachtens een wet of een reglement anders dan de pensioenregeling voor werknemers. Dit lid is niet van toepassing op de personen in dienst van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen die zich met deze laatste in een statutair verband bevinden.
De toepassing van de wet wordt eveneens beperkt tot de regeling inzake verplichte verzekering tegen ziekte en invaliditeit, sector van de geneeskundige verzorging, wat betreft de personen in dienst bij de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen die zich met deze in een statutair verband bevinden en op de tussenkomst van haar sociale werken aanspraak kunnen maken. "
2° In paragraaf 3 wordt de laatste zin opgeheven.
Art.9. In artikel 15 van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd door het koninklijk besluit door 26 maart 2003, worden in de tweede paragraaf de woorden ", de kinderbijslagregeling voor werknemers" opgeheven.
Art.10. In artikel 15bis van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd door het koninklijk besluit door 17 juli 2009, worden volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid worden de woorden ", en de kinderbijslagregeling voor werknemers" opgeheven.
2° het tweede lid wordt opgeheven.
Art.11. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2015.
Art. 12. De minister bevoegd voor Sociale Zaken en de minister bevoegd voor Werk zijn, elk wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.