25 APRIL 2014. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van de subsidiebedragen voor kinderopvang ter uitvoering van het vierde Vlaams Intersectoraal Akkoord voor 2014
Art. 1-13
Artikel 1. In artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2001 houdende de toekenning van subsidies aan de initiatiefnemers die personeelsleden te werk stellen in een gewezen DAC-statuut, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 8 september 2006, 14 december 2012 en 13 december 2013, wordt paragraaf 4 vervangen door wat volgt:
" § 4. De subsidie van Kind en Gezin bedraagt in 2014 per voltijds gesubsidieerd personeelslid in een gewezen DAC-statuut:
1° als aanvullende managementondersteuning: 328,48 euro;
2° als eindejaarspremie: 1815,23 euro.".
Art.2. Artikel 6 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2013, wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 6. De subsidies die in dit besluit worden gedefinieerd, worden elk jaar op 1 januari verhoogd met de procentuele stijging van het gezondheidsindexcijfer tussen 1 november van het vorige kalenderjaar en 1 november van het daaraan voorafgaande kalenderjaar.
In afwijking van het eerste lid worden de subsidiebedragen voor 2014, vermeld in artikel 2, § 4, niet geïndexeerd in 2014.".
Art.3. In artikel 43 van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 mei 2008 houdende de voorwaarden voor toestemming voor en subsidiëring van lokale diensten buurtgerichte kinderopvang, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 maart 2009, en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2013, wordt het eerste lid vervangen door wat volgt:
"De forfaitaire subsidie, toegekend door Kind en Gezin, bedraagt op jaarbasis in 2014 per plaats voor voorschoolse opvang:
1° georganiseerd door een openbaar bestuur: 11.847,94 euro;
2° georganiseerd door een privaat bestuur: 12.046,34 euro.".
Art.4. In artikel 44 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2013, wordt het eerste lid vervangen door wat volgt:
"De forfaitaire subsidie, toegekend door Kind en Gezin, bedraagt op jaarbasis in 2014 per plaats voor buitenschoolse opvang:
1° georganiseerd door een openbaar bestuur: 7142,97 euro;
2° georganiseerd door een privaat bestuur: 7250,93 euro.".
Art.5. Artikel 56 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2013, wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 56. De subsidiebedragen, vermeld in artikel 43, 44, 46 en 48, worden elk jaar op 1 januari verhoogd met de procentuele stijging van het gezondheidsindexcijfer tussen 1 november van het vorige kalenderjaar en 1 november van het daaraan voorafgaande kalenderjaar.
In afwijking van het eerste lid worden de subsidiebedragen voor 2014, vermeld in artikel 43, eerste lid, en artikel 44, eerste lid, niet geïndexeerd in 2014.".
Art.6. Artikel 7/1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 februari 2009 houdende de voorwaarden inzake financiële ondersteuning van zelfstandige opvangvoorzieningen, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2013, wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 7/1. De zelfstandige voorzieningen met een attest van toezicht van een organisator met minstens één werknemer in dienst, hebben recht op het volgende aanvullende bedrag voor 2014: een bedrag van 11,8 euro per plaats in een zelfstandig kinderdagverblijf en 3,4 euro per plaats in een zelfstandige buitenschoolse opvangvoorziening.".
Art.7. In artikel 51, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 april 2009 houdende de voorwaarden voor de erkenning en subsidiëring als gemandateerde voorziening, coördinatiepunt en flexibele opvangpool van doelgroepwerknemers, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 14 december 2012 en 13 december 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° het jaartal "2013" wordt vervangen door het jaartal "2014";
2° punt 1° en 2° worden vervangen door wat volgt:
"1° georganiseerd door een openbaar bestuur: 6692,25 euro;
2° georganiseerd door een privaat bestuur: 7562,29 euro.".
Art.8. In artikel 55, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 14 december 2012 en 13 december 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° het jaartal "2013" wordt vervangen door het jaartal "2014";
2° punt 1° en 2° worden vervangen door wat volgt:
"1° georganiseerd door een openbaar bestuur: 6692,25 euro;
2° georganiseerd door een privaat bestuur: 7562,29 euro.".
Art.9. In artikel 60 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2013, wordt het tweede lid vervangen door wat volgt:
"In 2014 bedraagt die subsidie, verstrekt door Kind en Gezin, voor een gemandateerde voorziening en een coördinatiepunt:
1° georganiseerd door een openbaar bestuur: 11.901,70 euro;
2° georganiseerd door een privaat bestuur: 12.119,21 euro.".
Art.10. In artikel 61 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2013, wordt het tweede lid vervangen door wat volgt:
"In 2014 bedraagt die subsidie, verstrekt door Kind en Gezin, voor drie kwart van een voltijdse functie, voor een gemandateerde voorziening en een coördinatiepunt:
1° georganiseerd door een openbaar bestuur: 35.705,10 euro;
2° georganiseerd door een privaat bestuur: 36.357,63 euro.".
Art.11. Artikel 66 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2013, wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 66. De forfaitaire bedragen die toegekend worden door Kind en Gezin, vermeld in dit besluit, worden elk jaar op 1 januari verhoogd met de procentuele stijging van het gezondheidsindexcijfer tussen 1 november van het vorige kalenderjaar en 1 november van het daaraan voorafgaande kalenderjaar.
In afwijking van het eerste lid worden de subsidiebedragen voor 2014, vermeld in artikel 51, eerste lid, artikel 55, eerste lid, artikel 60, tweede lid, en artikel 61, tweede lid, niet geïndexeerd in 2014.
De forfaitaire bedragen die toegekend worden door de Vlaamse minister, bevoegd voor de sociale economie, vermeld in dit besluit, worden verhoogd met een procentuele stijging van het gezondheidsindexcijfer.".
Art.12. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2014.
Art. 13. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.