24 APRIL 2014. - Koninklijk besluit tot wijziging van diverse bepalingen inzake welzijn op het werk
Hoofdstuk I. - Wijziging van het koninklijk besluit van 28 mei 2003 betreffende het gezondheidstoezicht op de werknemers
Art. 1-22
Hoofdstuk II. - Wijziging van het koninklijk besluit van 27 augustus 1993 betreffende het werken met beeldschermapparatuur
Art. 23-24
Hoofdstuk III. - Wijziging van het koninklijk besluit van 4 augustus 1996 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's bij blootstelling aan biologische agentia op het werk
Art. 25-26
Hoofdstuk IV. - Wijziging van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk
Art. 27
Hoofdstuk V. - Wijziging van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk
Art. 28
Hoofdstuk VI. - Opheffings- en slotbepalingen
Art. 29-31
1946021151 1993012388 1996012571 1998012228 1998012229 2003012303
Hoofdstuk I. - Wijziging van het koninklijk besluit van 28 mei 2003 betreffende het gezondheidstoezicht op de werknemers
Artikel 1. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 28 mei 2003 betreffende het gezondheidstoezicht op de werknemers worden de volgende wijzigingen aangebracht :
a) de bepaling onder 4° wordt opgeheven;
b) er wordt een bepaling onder 11° en 12° toegevoegd, luidende :
"11° de adviserend geneesheer : elke geneesheer die tussenkomt bij de beoordeling van de medische geschiktheid van de werknemer overeenkomstig de desbetreffende sociale zekerheidsreglementering;
12° de Minister : de Minister die het welzijn op het werk in zijn bevoegdheid heeft."
Art.2. Artikel 3, g), 3° van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.3. In artikel 4 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 1 vervangen als volgt :
" § 1. De werkgever neemt de nodige maatregelen opdat de werknemers die een veiligheidsfunctie, een functie met verhoogde waakzaamheid of een activiteit met welbepaald risico uitoefenen, verplicht onder gezondheidstoezicht staan, en opdat de uitvoering van dit gezondheidstoezicht verloopt overeenkomstig de voorschriften van dit besluit. "
Art.4. In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt :
" § 2. De werkgever verwittigt de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer :
- wanneer een werknemer klaagt over ongemakken of tekenen van een aandoening vertoont die kunnen worden toegeschreven aan zijn arbeidsomstandigheden;
- wanneer hij vaststelt dat de lichamelijke of geestelijke toestand van een werknemer de risico's verbonden aan de werkpost onmiskenbaar verhoogt.
De preventieadviseur-arbeidsgeneesheer beoordeelt onafhankelijk of deze werknemer aan een gezondheidsbeoordeling moet worden onderworpen en of maatregelen kunnen worden genomen met het oog op de aanpassing van de arbeidsomstandigheden.
Art.5. In artikel 6 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
a) in § 1, eerste lid, worden de woorden "in functie van het totaal aantal tewerkgestelde werknemers" opgeheven;
b) in § 1, eerste lid, 1° worden de woorden "en activiteiten verbonden aan voedingswaren" opgeheven;
c) in § 1, eerste lid, 2° worden de woorden "of activiteit verbonden aan voedingswaren" opgeheven;
Art.6. In artikel 11, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "of een spontane raadpleging" ingevoegd tussen de woorden "geen periodieke gezondheidsbeoordeling" en de woorden "is een formulier";
Art.7. In artikel 12 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 3 wordt in de Nederlandse tekst het woord "gewone" opgeheven;
2° in § 4 worden de woorden "van Werkgelegenheid" opgeheven.
Art.8. In artikel 17 van hetzelfde besluit worden de woorden ", of de activiteit verbonden aan voedingswaren" opgeheven.
Art.9. In artikel 25 van hetzelfde besluit worden de woorden "geneesheer-directeur van de medische Arbeidsinspectie" vervangen door de woorden "geneesheer sociaal inspecteur van de Algemene Directie Toezicht op het Welzijn op het werk".
Art.10. In artikel 26 van hetzelfde besluit worden in de bepalingen onder 1° en 2° de woorden ", of een activiteit verbonden aan voedingswaren" opgeheven.
Art.11. Artikel 27, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
"In afwijking van het eerste lid, 1° mogen de voorafgaande gezondheidsbeoordeling en de betekening van de beslissing ook gebeuren vooraleer de arbeidsovereenkomst gesloten wordt, voor zover deze gezondheidsbeoordeling de laatste stap is in de procedure van werving en selectie en de arbeidsovereenkomst, onder voorbehoud van de beslissing van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer, effectief tot stand komt."
Art.12. Art. 28, § 1, 2° van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
"2° een klinisch onderzoek van de algemene gezondheidstoestand en biometrische onderzoeken indien de preventieadviseur-arbeids|Upgeneesheer dit noodzakelijk acht;"
Art.13. Artikel 30 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
"Art. 30. De werkgever is gehouden de werknemers die een veiligheidsfunctie, een functie met verhoogde waakzaamheid of een activiteit met welbepaald risico uitoefenen, aan een periodieke gezondheidsbeoordeling te onderwerpen."
Art.14. Artikel 35 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
"Na minstens vier opeenvolgende weken afwezigheid wegens om het even welke ziekte, aandoening of ongeval of wegens bevalling, worden de werknemers tewerkgesteld aan een veiligheidsfunctie, een functie met verhoogde waakzaamheid of een activiteit met welbepaald risico, verplicht aan een onderzoek bij werkhervatting onderworpen. Mits toestemming van de werknemer kan de preventieadviseur-arbeids|Upgeneesheer overleg plegen met de behandelende arts en/of de adviserend geneesheer.
Op verzoek van de werknemer of wanneer de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer het nodig oordeelt wegens de aard van de ziekte, de aandoening of het ongeval, kan het onderzoek bij werkhervatting plaatsvinden na een afwezigheid van kortere duur.
Dit onderzoek gebeurt ten vroegste op de dag waarop het werk of de dienst wordt hernomen en ten laatste op de tiende werkdag daarna."
Art.15. In artikel 36bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 4 juli 2004 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 januari 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt :
" § 1. De werkgever informeert alle werknemers die al dan niet onderworpen zijn aan het verplicht gezondheidstoezicht, over hun recht te genieten van een bezoek voorafgaand aan de werkhervatting in geval van arbeidsongeschiktheid, met het oog op een eventuele aanpassing van hun werkpost.";
2° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt :
" § 2. In geval van arbeidsongeschiktheid, kan de werknemer, al dan niet onderworpen aan het verplicht gezondheidstoezicht, rechtstreeks bij de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer een bezoek voorafgaand aan de werkhervatting vragen. Mits toestemming van de werknemer kan de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer overleg plegen met de behandelende arts en/of de adviserend geneesheer.";
3° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt :
" § 3. Vanaf het ogenblik dat hij, overeenkomstig § 2, een aanvraag ontvangt verwittigt de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer de werkgever, tenzij de werknemer hiermee niet akkoord is, en nodigt hij de werknemer uit voor een bezoek voorafgaand aan de werkhervatting, dat plaatsvindt binnen een termijn van tien werkdagen volgend op de dag van de ontvangst van de aanvraag."
Art.16. Artikel 37 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
"Elke werknemer, al dan niet onderworpen aan het gezondheidstoezicht, of met zijn akkoord de behandelende arts, kan rechtstreeks bij de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer een spontane raadpleging vragen naar aanleiding van gezondheidsklachten waarvan hij of de behandelende arts meent dat deze arbeidsgerelateerd zijn.
Vanaf het ogenblik dat hij de aanvraag ontvangt, verwittigt de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer de werkgever, tenzij de werknemer hiermee niet akkoord is, en voert binnen de tien werkdagen een gezondheidsbeoordeling van de werknemer uit. Deze gezondheidsbeoordeling wordt, in voorkomend geval, bekrachtigd door een beslissing van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer waaraan alle voorwaarden betreffende de uitvoering van het gezondheidstoezicht verbonden zijn."
Art.17. In artikel 54, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "geneesheren-arbeidsinspecteurs en van de sociale controleurs van de medische Arbeidsinspectie" vervangen door de woorden "sociaal inspecteurs van de Algemene Directie Toezicht op het Welzijn op het werk".
Art.18. In de artikelen 85, § 3, tweede lid, 86 en 95, § 2 van hetzelfde besluit, worden de woorden "Administratie van de arbeidshygiëne en -geneeskunde" vervangen door de woorden "Algemene Directie Toezicht op het Welzijn op het werk".
Art.19. Artikel 93 van hetzelfde besluit, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt aangevuld met een paragraaf 2, luidende :
" § 2. De Minister kan, met het oog op de bewaring en overmaking van de geautomatiseerde gezondheidsdossiers bijzondere voorwaarden en nadere regelen vaststellen voor de toepassing van de artikelen 84 tot 91, inzonderheid binnen het raam van de toepassing van de bepalingen van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid.".
Art.20. In de artikelen 4, § 3, 7, § 2, tweede lid, 33, § 5 en § 6, 38, § 5, 43, 65, 66, 68, § 1, derde lid, § 2, eerste en tweede lid, 70, § 1, tweede lid, 94, eerste lid, 95, § 1, tweede lid en 96 van hetzelfde besluit worden de woorden "geneesheer-arbeidsinspecteur van de Medische Arbeidsinspectie" vervangen door de woorden "geneesheer sociaal inspecteur van de Algemene Directie Toezicht op het Welzijn op het werk".
Art.21. In de bijlage I van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in punt 2 worden de woorden " aan een activiteit verbonden aan voedingswaren " opgeheven;
2° in punt 5 worden de woorden " spontane raadpleging " opgeheven en het punt 6 wordt het punt 5.
Art.22. In bijlage II-3e deel van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de woorden "geneesheer-arbeidsinspecteur" worden vervangen door de woorden "geneesheer sociaal inspecteur";
2° de woorden "Medische inspectie" worden vervangen door de woorden "Regionale Directie Toezicht op het Welzijn op het werk".
Hoofdstuk II. - Wijziging van het koninklijk besluit van 27 augustus 1993 betreffende het werken met beeldschermapparatuur
Art.23. Artikel 4 van het koninklijk besluit van 27 augustus 1993 betreffende het werken met beeldschermapparatuur wordt vervangen als volgt :
"Art. 4. § 1. Onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, is de werkgever ertoe gehouden :
1° minstens om de vijf jaar een analyse te maken op het niveau van elke groep van beeldschermwerkposten en op het niveau van het individu om de risico's inzake welzijn te evalueren die voor de werknemers voortvloeien uit het werken met een beeldscherm, met name inzake de eventuele risico's voor het gezichtsvermogen en de problemen van lichamelijke en geestelijke belasting;
2° passende maatregelen te nemen op grond van de in 1° bedoelde analyse, teneinde de aldus vastgestelde risico's te voorkomen of te verhelpen, rekening houdend met de samenvoeging of de combinatie van de gevolgen ervan.
§ 2. De analyse bedoeld in § 1, 1° wordt indien nodig aangevuld met een bevraging van de werknemers of met een ander instrument dat peilt naar de werkomstandigheden en/of eventuele gezondheidsproblemen gerelateerd aan het werken met een beeldscherm, uit te voeren onder de verantwoordelijkheid van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer.
De collectieve resultaten hiervan worden door de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer overgemaakt aan de werkgever en binnen de twee maanden na de overmaking voorgelegd aan het Comité voor preventie en bescherming op het werk.
§ 3. Na advies van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer en van het Comité voor preventie en bescherming op het werk stelt de werkgever de maatregelen vast die nodig zijn om de activiteit van de werknemer zodanig te organiseren dat de dagelijkse werktijd met een beeldscherm op gezette tijden wordt onderbroken door rustpauzes of andersoortige activiteiten, waardoor de belasting van het werken met een beeldscherm wordt verlicht."
Art.24. In artikel 7 van hetzelfde besluit wordt de bepaling onder 1° vervangen als volgt :
"1° indien uit de bevraging of het ander instrument bedoeld in artikel 4, § 2 blijkt dat er mogelijke gezondheidsproblemen zijn, wordt de betrokken werknemer door de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer onderworpen aan een aangepaste gezondheidsbeoordeling."
Hoofdstuk III. - Wijziging van het koninklijk besluit van 4 augustus 1996 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's bij blootstelling aan biologische agentia op het werk
Art.25. Artikel 19, tweede lid, 2° van het koninklijk besluit van 4 augustus 1996 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's bij blootstelling aan biologische agentia op het werk wordt opgeheven.
Art.26. In hetzelfde besluit wordt een afdeling V/II ingevoegd, die de artikelen 25/6 tot 25/8 bevat, luidende :
"AFDELING V/II.- WERKNEMERS IN CONTACT MET VOEDINGSWAREN
Art. 25/6. Deze afdeling is van toepassing op de werkgevers die werknemers tewerkstellen die activiteiten uitoefenen die een behandeling of een onmiddellijk contact inhouden met voedingswaren of -stoffen die bestemd zijn voor consumptie of voor verkoop en die kunnen worden besmet of bezoedeld.
Art. 25/7. Onverminderd de toepassing van artikel 29, verstrekt de werkgever in samenwerking met zijn interne en/of externe dienst voor preventie en bescherming op het werk een adequate opleiding aan zijn werknemers over de richtsnoeren en procedures in verband met voedselhygiëne.
Art. 25/8. De werkgever voert minstens om de vijf jaar een analyse uit op het niveau van elke groep van werkposten of functies en op het niveau van het individu om de risico's inzake welzijn te evalueren die voor de werknemers zoals bedoeld in artikel 25/6 voortvloeien uit het contact met voedingswaren en waarbij ook rekening wordt gehouden met de aspecten inzake voedselhygiëne.
De werkgever legt binnen de twee maanden na de analyse de resultaten ervan voor aan het Comité voor preventie en bescherming op het werk."
Hoofdstuk IV. - Wijziging van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk
Art.27. In het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk wordt een artikel 17bis ingevoegd, luidende :
"Art. 17bis. § 1. De werkgever informeert de werknemers over de opdrachten en taken van de interne en/of externe dienst voor preventie en bescherming op het werk, en van de verschillende preventieadviseurs.
§ 2. De werkgever vermeldt op een voor de werknemers gemakkelijk toegankelijke plaats de namen en de contactgegevens van de preventieadviseurs bevoegd voor arbeidsveiligheid, arbeidsgeneeskunde en psychosociale aspecten, en desgevallend de naam en de contactgegevens van de vertrouwenspersoon en van de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk."
Hoofdstuk V. - Wijziging van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk
Art.28. In artikel 3, § 1, derde lid, van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk worden de volgende wijzigingen aangebracht :
a) de bepaling onder 1°, c) wordt aangevuld met de woorden "en l);";
b) de bepaling onder 2° wordt aangevuld met de bepalingen onder l), m) en n), luidende :
"l) vleesverwerkende nijverheid;
m) menselijke gezondheidszorg;
n) vervoer en opslag;"
Hoofdstuk VI. - Opheffings- en slotbepalingen
Art.29. Artikel 135bis van het Algemeen reglement voor de Arbeidsbescherming, goedgekeurd bij de besluiten van de Regent van 11 februari 1946 en 27 september 1947, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 22 januari 1973, wordt opgeheven.
Art.30.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2016, met uitzondering van de artikelen [1, b)], 4, 6, 7, 9, 11, 12, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 22, 27 en 28 die in werking treden de dag waarop dit besluit in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. <Erratum,B. St. 12-06-2014,p.44590>
Art. 31. De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.