Details





Titel:

28 MAART 2014. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende toekenning van compensatie aan verschillende actoren [1...]1voor milieugerelateerde taken, uitgevoerd door doelgroepwerknemers (1)<BVR2024-07-05/19, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 31-12-2023>(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 20-05-2014 en tekstbijwerking tot 29-08-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling en definities
Art. 1-2
HOOFDSTUK 2. [1 Compensatieverlening aan actoren voor de uitvoering van een pakket natuurtaken]1
Art. 3-4
HOOFDSTUK 3. - Evaluatiecriteria
Art. 5
HOOFDSTUK 4. - Compensatie
Art. 6
HOOFDSTUK 5. - Beschikbaarheid en verdeling van het contingent
Art. 7
HOOFDSTUK 6. - Aanvraagprocedure
Art. 8-10
HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Art. 11-12, 12/1, 13-14, N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2004035031 



Uitvoeringsbesluit(en):

2020031031 



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling en definities
Artikel 1. De steun, verleend met toepassing of ter uitvoering van dit besluit, wordt toegekend met inachtneming van de voorwaarden van het besluit 2012/21/EU van de Commissie van 20 december 2011 betreffende de toepassing van artikel 106, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen.

Art.2.In dit besluit wordt verstaan onder:
  1° actor: elke grondgebruiker, grondeigenaar, bosgroep, regionaal landschap of wildbeheereenheid, met uitzondering van een gemeente;
  2° bosgroep: een erkende bosgroep als vermeld in [1 artikel 54bis van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu]1;
  3° doelgroepwerknemers: de werknemers, vermeld in:
  a) [1 artikel 12 van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2017 tot uitvoering van het decreet van 12 juli 2013 betreffende maatwerk bij collectieve inschakeling, met uitzondering van personen die werken onder artikel 60 van de wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;]1
  b) [1 artikel 2, 12° van het decreet van 14 januari 2022 over maatwerk bij individuele inschakeling, tewerkgesteld bij een erkende sociale-economie onderneming;]1
  c)[1 ...]1
  4° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor [1 de omgeving en de natuur]1;
  5° regionaal landschap: een erkend regionaal landschap als vermeld in [1 artikel 19 van het decreet van 9 juni 2023 houdende de Vlaamse Parken en algemene landschapszorg]1;
  6° takenpakket: één volledig takenpakket bestaat uit 600 uren, besteed aan één van de taken of een combinatie van taken als vermeld in artikel 3;
  7° wildbeheereenheid: een erkende wildbeheereenheid als vermeld in artikel 12 van het Jachtdecreet van 24 juli 1991.
  ----------
  (1)<BVR 2024-07-05/19, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 31-12-2023>

HOOFDSTUK 2. [1 Compensatieverlening aan actoren voor de uitvoering van een pakket natuurtaken]1   ----------   (1)
Art.3.De taken die binnen een takenpakket kunnen worden uitgevoerd zijn:
  1° [1 ecologisch maaibeheer]1 met inbegrip van de afvoer van maaisel en het persen van balen:
  a) maaien van bermen, taluds, ruigtes, en hooilanden en -weiden;
  b) [1 maaien langs wandelpaden]1, oevers en holle wegen, en vrijstellen van aanplantingen;
  c) maaien van rietvelden;
  d) selectief maaien van distels;
  e) opzetten van hooioppers, ook voor zoogdieren;
  f) hoeden van schapen, bijvoorbeeld als schaapsherder;
  g) overige werkzaamheden, op voorwaarde dat vooraf de goedkeuring van het Agentschap voor Natuur en Bos wordt gevraagd;
  2° heidebeheer:
  a) verjongen van de heide;
  b) terugdringen van de verbossing;
  c) plaggen;
  d) overige werkzaamheden, op voorwaarde dat vooraf de goedkeuring van het Agentschap voor Natuur en Bos wordt gevraagd;
  3° terreinverbetering:
  a) opruimen constructies vreemd aan het gebied;
  b) [1 ...]1
  c) voorbereiden terrein voor aanplant zoals het voorzien van plantgaten;
  d) overige werken, op voorwaarde dat vooraf de goedkeuring van het Agentschap voor Natuur en Bos wordt gevraagd;
  4° [1 terreininrichting met het oog op verhoging van de natuur- en belevingswaarden]1:
  a) plaatsen en onderhouden van afsluitingen met het oog op begrazing;
  b) plaatsen van paddenschermen;
  c) plaatsen van een peilbuizennetwerk;
  d) aanleg en onderhoud van wandelpaden;
  e) aanleg van infrastructuurelementen zoals slagbomen en zitbanken;
  f) aanplanten en aanbrengen van wildbescherming;
  g) overige werkzaamheden; op voorwaarde dat vooraf de goedkeuring van het Agentschap voor Natuur en Bos wordt gevraagd;
  5° bosbeheer:
  a) hakhout- en middelhoutbeheer;
  b) kappen van bomen volgens risicofactor;
  c) verzagen van kroonhout;
  d) opruimen van takhout;
  e) uitvoeren van dunningen;
  f) aanplanten van bosplantsoen;
  g) verzagen van hout in kwetsbare gebieden om dat gebied te vrijwaren van exploitatieschade;
  h) overige werkzaamheden, op voorwaarde dat vooraf de goedkeuring van het Agentschap voor Natuur en Bos wordt gevraagd;
  6° beheer van kleine landschapselementen, afgekort KLE-beheer:
  a) knotten;
  b) opsnoeien van bosplantsoen met het oog op het herstel en onderhoud van kleine landschapselementen;
  c) inboeten van bosplantsoen, bijvoorbeeld langs wandelpaden;
  d) aanplanten van knotwilgen, hagen en houtkanten;
  e) manueel ruimen van poelen;
  f) overige werkzaamheden, op voorwaarde dat vooraf de goedkeuring van het Agentschap voor Natuur en Bos wordt gevraagd;
  7° [1 ...]1
  8° overige werkzaamheden:
  a) bestrijden uitzaaiingen van exoten;
  b) zaadoogst van autochtone boomsoorten;
  9° [1 ...]1
  10°[1 ...]1
  11° [1 ...]1
  ----------
  (1)<BVR 2024-07-05/19, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 31-12-2023>

Art.4.§ 1. Aan elke actor die ten minste één takenpakket uitvoert of laat uitvoeren, wordt een compensatie toegekend onder de voorwaarden, vermeld in dit besluit, en op voorwaarde dat de werkzaamheden betrekking hebben op de volgende soorten terreinen:
  1° [1 ...]1
  2° natuurgebieden waarvoor de procedure voor erkenning conform artikel 32 tot en met 36 van het voormelde decreet niet is afgerond;
  [1 2° bis het deel van het terrein dat niet onder het natuurstreefbeeld valt waarvoor al reguliere beheersubsidies worden toegekend op basis van een goedgekeurd natuurbeheerplan;]1
  3° bossen waarin werkzaamheden worden uitgevoerd onder coördinatie van een bosgroep;
  4° [1 terreinen die niet onder de toepassing van punt 2°, 2° bis en 3° vallen en die toegankelijk zijn voor het publiek.]1
  § 2. [1 ...]1
  § 3. [1 De actoren laten de taken, vermeld in artikel 3, uitvoeren door personen met een arbeidsbeperking.]1
  § 4. [1 ...]1
  ----------
  (1)<BVR 2024-07-05/19, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 31-12-2023>

HOOFDSTUK 3. - Evaluatiecriteria
Art.5.De evaluatiecriteria voor de taken, vermeld in [1 artikel 3]1, zijn:
  1° de afstemming van de voorgestelde werkzaamheden met de ecologische kwaliteit [1 van de terreinen in kwestie]1;
  2° [1 de continuïteit van het ecologische beheer ten opzichte van werkzaamheden die vroeger zijn gerealiseerd op de terreinen in kwestie;]1
  3° de koppeling met of afstemming van de doelstellingen van de werkzaamheden op het gebiedsgericht natuurbeleid en het ruimtelijk beleid, zoals de afstemming met [1 een goedgekeurd natuurbeheerplan, met inbegrip van een beheerplan dat nog naar een natuurbeheerplan omgevormd moet worden, een natuurinrichtingsproject,]1 een goedgekeurd natuurrichtplan, en de instandhoudingsdoelstellingen van Europees te beschermen habitats en soorten.
  [1 ...]1
  ----------
  (1)<BVR 2024-07-05/19, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 31-12-2023>

HOOFDSTUK 4. - Compensatie
Art.6.Per takenpakket, goedgekeurd volgens de procedure, [1 vermeld in artikel 9]1, bedraagt de compensatie 5250 euro (vijfduizend tweehonderdvijftig euro). De compensatie omvat alleen de vergoeding voor de taken, vermeld in artikel 3, die werden uitgevoerd door een doelgroepwerknemer.
  De minister kan beslissen om vanaf drie jaar na de inwerkingtreding van dit besluit het bedrag van de compensatie, vermeld in het eerste lid, te wijzigen naar aanleiding van een aanpassing aan de gezondheidsindex. Daarbij wordt de volgende formule gebruikt:
  (bedrag x nieuw indexcijfer)/indexcijfer van de maand januari [1 2024]1
  De compensatie, vermeld in het eerste lid, kan niet gecumuleerd worden met andere compensaties van de Vlaamse overheid voor dezelfde taken.
  De compensatie, vermeld in het eerste lid, wordt toegekend met behoud van de toepassing van de volgende besluiten:
  1° het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juni 2003 tot vaststelling van de voorwaarden voor erkenning van de natuurreservaten en van terreinbeherende natuurverenigingen en houdende toekenning van subsidies;
  [1 1° bis het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 betreffende de natuurbeheerplannen en de erkenning van natuurreservaten;]1
  2° het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juni 2003 betreffende de erkenning en de subsidiëring van bosgroepen en de wijze waarop leden van het Agentschap voor Natuur en Bos kunnen meewerken in erkende bosgroepen;
  3° het besluit van de Vlaamse Regering van 8 december 1998 tot vaststelling van de regelen voor de voorlopige en definitieve erkenning van regionale landschappen;
  4° het besluit van de Vlaamse Regering van 1 december 1998 houdende vaststelling van de voorwaarden waaronder afzonderlijke jachtterreinen vrijwillig tot grotere beheereenheden kunnen worden samengevoegd en van de criteria waaronder beheereenheden kunnen worden erkend.
  ----------
  (1)<BVR 2024-07-05/19, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 31-12-2023>

HOOFDSTUK 5. - Beschikbaarheid en verdeling van het contingent
Art.7. Het contingent wordt als volgt over de gemeenten verdeeld:
  1° voor elke gemeente wordt jaarlijks ten minste in een contingent van twee takenpakketten voorzien;
  2° de overige takenpakketten worden over de deelnemende gemeenten verdeeld op basis van het inwonersaantal en de onbebouwde oppervlakte uitgedrukt in hectare van de gemeente met verhouding één euro per inwoner en vier euro per hectare, naar beneden afgerond per takenpakket en met een maximum van twaalf takenpakketten per gemeente;
  3° het niet benutte contingent, zoals blijkt uit de jaarlijkse rapportering, vermeld in artikel 8, zal ter beschikking gesteld worden aan de gemeenten die in het kalenderjaar waarover gerapporteerd wordt, meer takenpakketten hebben ingezet dan wat hen aanvankelijk werd toegewezen zoals beschreven in punt 1° tot en met 2°.
  Het contingent wordt als volgt onder de actoren verdeeld:
  1° als door toewijzing van de aanvragen het contingent dat binnen de begrotingskredieten beschikbaar is, zou worden overschreden, wordt de compensatie die conform artikel 9, 3°, kan worden toegekend, voor elke aanvraag pro rata verrekend. De afronding van de compensatie gebeurt per takenpakket of per deel van een takenpakket;
  2° met het oog op de toepassing van punt 1°, kennen alle actoren in hun werkplan een prioriteit toe aan de opgenomen taken.

HOOFDSTUK 6. - Aanvraagprocedure
Art.8.De procedure voor de gemeenten verloopt als volgt:
  1° de gemeente tekent in [2 voor een periode van acht jaar]2 via een toetredingscontract waarvan het model is opgenomen in bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd. De gemeente tekent in vóór 1 januari van het eerste jaar van de periode in kwestie. Voor de [2 periode 2014-2021]2 tekent de gemeente uiterlijk op 1 juni 2014 in;
  2° binnen veertien dagen na de intekendatum maakt de leidend ambtenaar van het Departement [1 Omgeving]1 aan de deelnemende gemeenten bekend op hoeveel takenpakketten ze minimaal recht hebben, met behoud van de toepassing van artikel 7, eerste lid, 1° en 2°;
  3° de gemeente rapporteert jaarlijks vóór 1 april van het jaar dat volgt op het kalenderjaar waarin de takenpakketten werden uitgevoerd, aan het Departement [1 Omgeving]1 over de uitgevoerde takenpakketten in het voorbije kalenderjaar. In die rapportering, waarvan de leidend ambtenaar van het Departement [1 Omgeving]1 de verdere concrete rapporteringsmodaliteiten bepaalt, wordt een overzicht gegeven van alle binnen het takenpakket uitgevoerde taken en het daarvoor gepresteerde aantal uren;
  4° tegen 1 juli van het jaar waarin de gemeente rapporteert, beslist de leidend ambtenaar van het Departement [1 Omgeving]1 over het aantal takenpakketten of het aantal delen daarvan dat voor compensatie in aanmerking komt. Het aantal takenpakketten dat voor compensatie in aanmerking komt, wordt berekend na het eerste goedgekeurde takenpakket naar rata van het aantal gepresteerde uren. De leidend ambtenaar toetst de rapportering aan de voorwaarden van dit besluit en beslist vervolgens op basis van de volgende adviezen:
  a) een advies van het Agentschap voor Natuur en Bos over de mate waarin de uitvoering van de taken, vermeld in artikel 3, 1° tot en met 8°, voldoet aan de voorwaarden, vermeld in dit besluit;
  b) een advies van de Vlaamse Milieumaatschappij over de mate waarin de uitvoering van de taken, vermeld in artikel 3, 9° en 10°, voldoet aan de voorwaarden, vermeld in dit besluit;
  c) een advies van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij over de mate waarin de uitvoering van de taken, vermeld in artikel 3, 11°, voldoet aan de voorwaarden, vermeld in dit besluit;
  5° als de rapportering niet de nodige elementen bevat om een beslissing te nemen, kan de betrokken administratie aanvullende informatie opvragen bij de gemeente in kwestie. De betrokken administratie kan steeds een bezoek organiseren op de terreinen waar de werkzaamheden worden of werden uitgevoerd. De gemeente verleent haar volle medewerking daaraan;
  6° na een positieve evaluatie van de rapportering wordt de compensatie uitbetaald op rekening van de gemeente.
  ----------
  (1)<BVR 2017-02-24/16, art. 223, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2017>
  (2)<BVR 2021-01-08/10, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 31-12-2019>

Art.9.De procedure voor de actoren verloopt als volgt:
  1° [1 de actor tekent in voor een periode van vijf jaar via een aanvraagformulier met werkplan waarvan het model is opgenomen in de bijlage, die bij dit besluit is gevoegd. De eerste periode van vijf jaar begint op 1 januari 2024 en eindigt op 31 december 2028. De actor mailt de volledig ingevulde en ondertekende documenten naar het Agentschap voor Natuur en Bos. Het e-mailadres staat op het voormelde aanvraagformulier. De uiterlijke indiendatum is 1 juni van het jaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarop het werkplan voor het eerste werkjaar slaat, waarbij een werkjaar gelijk is aan een kalenderjaar. Tijdens een lopende periode van vijf jaar kan een actor een aanvraag indienen voor de resterende looptijd van de intekenperiode als het contingent dat binnen de begrotingskredieten beschikbaar is, dat toelaat. Om te weten of het contingent dat binnen de begrotingskredieten beschikbaar is, dat toelaat, informeert de actor voorafgaandelijk bij het Agentschap voor Natuur en Bos. De leidend ambtenaar van het Agentschap voor Natuur en Bos bepaalt de concrete modaliteiten van het werkplan;]1
  2° het Agentschap voor Natuur en Bos verklaart de aanvraag binnen drie weken na ontvangst al dan niet ontvankelijk en brengt de actor daarvan [1 op de hoogte door te mailen naar het adres van de begunstigde, vermeld in de aanvraag]1;
  3° het werkplan wordt geëvalueerd conform de bepalingen van artikel 5, eerste lid. Het Agentschap voor Natuur en Bos legt het werkplan, samen met zijn advies en het geraamde compensatiebedrag, voor aan de minister. De minister beslist uiterlijk drie maanden na het indienen [1 van het werkplan, vanaf 1 juni, over het aantal aangevraagde takenpakketten]1 of het aantal delen daarvan dat wordt goedgekeurd. Het Agentschap voor Natuur en Bos brengt de actor met een brief op de hoogte van die beslissing;
  4° na een positieve beslissing van de minister wordt een voorschot van 50 percent van de geraamde compensatie op jaarbasis, jaarlijks uitbetaald op rekening van de actor;
  5° de actor rapporteert jaarlijks vóór 1 april van het jaar dat volgt op het kalenderjaar waarin de takenpakketten werden uitgevoerd, aan het Agentschap voor Natuur en Bos over de uitgevoerde takenpakketten in het voorbije kalenderjaar. In die rapportering, waarvan de leidend ambtenaar van het Agentschap voor Natuur en Bos de verdere concrete rapporteringsmodaliteiten bepaalt, wordt een overzicht gegeven van alle binnen het takenpakket uitgevoerde taken en het daarvoor gepresteerde aantal uren. [1 Om te kunnen inspelen op gewijzigde omstandigheden of prioriteiten, zijn verschuivingen in aantal uren tussen de werkzaamheden onderling toegestaan. Afwijkingen van het goedgekeurde werkplan in aard van de werkzaamheden geven geen automatisch recht op compensatie en worden bondig gemotiveerd. Minprestaties in aantal uren worden pro rata verrekend in het bedrag van de compensatie voor het betreffende werkjaar.]1;
  6° als de rapportering niet de nodige elementen bevat om een beslissing te nemen, kan het Agentschap voor Natuur en Bos aanvullende informatie opvragen bij de betrokken actor. Het Agentschap voor Natuur en Bos kan steeds een bezoek organiseren op de terreinen waar de werkzaamheden worden of werden uitgevoerd. De actor verleent zijn volle medewerking daaraan;
  7° tegen 1 juli van het kalenderjaar waarin de actor rapporteert, beslist de leidend ambtenaar van het Agentschap voor Natuur en Bos over het aantal takenpakketten of het aantal delen daarvan dat voor compensatie in aanmerking komt;
  8° het saldo van de resterende compensatie van het voorbije werkjaar, dat maximum 50 percent van de geraamde compensatie op jaarbasis kan bedragen, wordt na een positieve evaluatie uitbetaald op rekening van de actor.
  [1 9° als een actor over een goedgekeurd werkplan beschikt en tijdens de looptijd van een vijfjarige periode geen werkzaamheden heeft laten uitvoeren of minstens twee opeenvolgende werkjaren substantiële minprestaties in aantal uren rapporteert, kan de actor ervan uitgesloten worden om in te tekenen voor de eerstvolgende periode van vijf jaar.]1
  ----------
  (1)<BVR 2024-07-05/19, art. 8, 004; Inwerkingtreding : 31-12-2023>

Art.10.Overeenkomstig [1 artikel 76, tweede lid, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019]1, is de begunstigde van een subsidie tot onmiddellijke terugbetaling gehouden. [1 ...]1 de actor moet de verleende compensaties onmiddellijk terugbetalen als:
  1° de voorwaarden waaronder de compensaties verleend werden, niet werden nageleefd;
  2° de compensaties niet werden aangewend voor de doeleinden waarvoor ze verleend werden;
  3° zij het uitoefenen van controles ter plaatse door de betrokken administratie op het aanwenden van de compensaties verhindert.
  De [1 ...]1 actor is eveneens gehouden tot onmiddellijke terugbetaling van de verleende compensaties als de betrokken administratie inbreuken vaststelt op de bepalingen van het Besluit 2012/21/EU van de Commissie van 20 december 2011 betreffende de toepassing van artikel 106, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen.
  [1 Overeenkomstig artikel 76/1 van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019 wordt de compensatie na een periode van vijf jaar aan een beleidsevaluatie onderworpen.]1
  ----------
  (1)<BVR 2024-07-05/19, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 31-12-2023>

HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Art.11. Het besluit van de Vlaamse Regering van 24 oktober 2003 houdende toekenning van een subsidie aan uiteenlopend actoren voor het natuur-, bos- en groenbeheer via groene, duurzame jobs toegankelijk voor doelgroepwerkers, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 7 maart 2008, 10 juni 2011 en 7 december 2012, wordt opgeheven.

Art.12. De subsidieaanvragen die in het kader van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 oktober 2003 houdende toekenning van een subsidie aan uiteenlopende actoren voor het natuur-, bos- en groenbeheer via groene, duurzame jobs toegankelijk voor doelgroepwerknemers, voor het werkjaar 2014 ingediend en ontvankelijk verklaard werden, worden conform de bepalingen van het voormelde besluit behandeld.
  Tot en met 31 december 2014 kan een werkjaar afwijken van een kalenderjaar.

Art. 12/1. [1 In afwijking van artikel 9, 1°, kan de actor in zijn aanvraagformulier en werkplan voor het eerste werkjaar 2024 werkzaamheden opnemen die vanaf 1 januari 2024 zijn uitgevoerd. Het aanvraagformulier en werkplan worden ingediend uiterlijk dertig dagen na de dag van de bekendmaking van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2024 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 maart 2014 houdende toekenning van compensatie aan verschillende actoren en aan gemeenten voor milieugerelateerde taken, uitgevoerd door doelgroepwerknemers.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2024-07-05/19, art. 10, 004; Inwerkingtreding : 31-12-2023>


Art.13.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2014 [2 en treedt buiten werking op 31 december 2028.]2 [1, met uitzondering van de volgende bepalingen die buiten werking treden op 31 december 2021:
   1° artikel 6 wat de gemeenten betreft;
   2° artikel 7, eerste lid, en artikel 8.]1.
  ----------
  (1)<BVR 2021-01-08/10, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 31-12-2019>
  (2)<BVR 2024-07-05/19, art. 11, 004; Inwerkingtreding : 31-12-2023>

Art.14. De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de landinrichting en het natuurbehoud, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. N.[1 (1)<Ingevoegd bij BVR 2024-07-05/19, art. 13, 004; Inwerkingtreding : 31-12-2023>]1