27 FEBRUARI 2014. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 19 december 2002 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2002 betreffende de tegemoetkomingen ter bevordering van de indienstneming van niet-werkende werkzoekenden door de plaatselijke, gewestelijke en gemeenschapsoverheden, door bepaalde werkgevers in de niet-commerciële sector, het onderwijs en de commerciële sector
Art. 1-3
Artikel 1. Het besluit van de Waalse Regering van 19 december 2002 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2002 betreffende de tegemoetkomingen ter bevordering van de indienstneming van niet-werkende werkzoekenden door de plaatselijke, gewestelijke en gemeenschapsoverheden, door bepaalde werkgevers in de niet-commerciële sector, het onderwijs en de commerciële sector, gewijzigd bij de besluiten van 3 juni 2004, 7 juli 2006, 30 april 2009, wordt na artikel 26ter aangevuld met een hoofdstuk IVbis, luidend als volgt :
" Hoofdstuk IVbis. - Anciënniteitsschalen ".
Art.2. In hoofdstuk IVbis, ingevoegd bij artikel 1, worden de artikelen 26quater tot 26octies ingevoegd, luidend als volgt :
" Art. 26quater. § 1. De Regering kan voor de in artikel 3 bedoelde werkgevers jaarlijks en binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten een bedrag vastleggen ter dekking van de betaling van de anciënniteitsschalen van hun werknemers met een geldelijke anciënniteit van minstens vijf jaar.
§ 2. Onder geldelijke anciënniteit wordt verstaan de anciënniteit die vanaf 1 januari van het jaar van de dienstverstrekkingen verworven wordt door een werknemer op ononderbroken wijze in dienst bij dezelfde werkgever, ongeacht het type en het stelsel van arbeidsovereenkomst, met uitzondering van de interimarbeidsovereenkomst.
Onderbrekingen van minder dan drie maanden worden geacht de berekening van de anciënniteit niet te onderbreken.
In geval van overdracht van bedrijven of van overdracht van punten onder bedrijven, wordt de anciënniteit die door de werknemer bij de overdragende werkgever verworven wordt geacht te zijn verworven bij de werkgever voor wie de overdracht bestemd is.
Als een werkgever krachtens een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst waaraan hij onderworpen is rekening moet houden met een anciënniteit verworven bij andere werkgevers die in dezelfde sector actief zijn, wordt die anciënniteit in aanmerking genomen bij de berekening van de geldelijke anciënniteit in de zin van dit artikel. De anciënniteiten die bij overeenkomst door de werkgever toegekend worden, worden niet aanmerking genomen.
Art. 26quinquies. § 1. Voor de berekening van het bedrag van de financiële tegemoetkoming in de betaling van de anciënniteitsschalen zet de " FOREm " het aantal werknemers bedoeld in artikel 5, § 1, van het decreet om in aantal voltijds equivalent, hierna " ETP ", rekening houdend met de volgende elementen :
1° het (de) arbeidsstelsel(s) van de werknemer in de loop van een burgerlijk jaar;
2° de tewerkstellingsgraad van de werknemer, zoals bedoeld in artikel 26bis, en berekend op basis van de loonstaten van het referentiejaar;
3° het juridisch statuut van de werknemer.
Als de werknemer in de loop van hetzelfde burgerlijk jaar onder verschillende arbeidsstelsels werd tewerkgesteld, zoals bedoeld in het eerste lid, 1°, bepaalt de " FOREm " het jaarlijkse arbeidsstelsel met inachtneming van het aantal kalenderdagen gepresteerd onder elk arbeidsstelsel, gewogen naar gelang van het aantal kalenderdagen per maand voor het referentiejaar.
§ 2. Om het aantal in ETP om te zetten voor een werknemer, bestaat de berekeningsformule in de vermenigvuldiging van het tewerkstellingspercentage met 12/11de voor de werknemers onderworpen aan het arbeidersstatuut en met 12/12e voor de werknemers onderworpen aan het bediendenstatuut. Het behaalde resultaat wordt vermenigvuldigd met het arbeidsstelsel.
Het resultaat van de berekening mag niet meer bedragen dan één jaarlijkse ETP per werknemer.
Het voor de eerste tewerkstellingsmaand voorziene voorschot dat de werkgever overeenkomstig artikel 26, § 2, vijfde lid, van het besluit ontvangt, wordt niet in aanmerking genomen bij de berekening van het aantal ETP.
Om het jaarbedrag van de globale financiële tegemoetkoming voor het equivalent van een ETP te berekenen, worden de voor elke werknemer verkregen resultaten van de berekening opgeteld. Het in artikel 26quater bedoelde bedrag van de budgettaire enveloppe wordt gedeeld door het aldus verkregen totaal van de ETP.
De " FOREm " bepaalt de financiële tegemoetkoming i.v.m. de anciënniteitsschalen voor elke werkgever op basis van de volgende berekeningsformule : het aantal ETP van de betrokken werkgever vermenigvuldigd met het jaarbedrag van de financiële tegemoetkoming voor het equivalent van een ETP.
Art. 26sexies. § 1. De " FOREm " richt aan de betrokken werkgevers, uiterlijk 31 maart van het jaar na dat van de dienstverstrekkingen, een schrijven met vaste datum waarin het geheel van de in artikel 26quinquies bedoelde elementen opgenomen is.
De werkgever beschikt over een termijn van vijftien kalenderdagen, te rekenen van de datum van verzending van het schrijven, waarbij de poststempel bewijskracht heeft, om bij aangetekend schrijven de elementen aan te vechten die in het schrijven opgenomen zijn, zoals bepaald in het eerste lid. Na afloop van die termijn kunnen de overgemaakte elementen niet meer aangevochten worden.
De " FOREm " beschikt over een termijn van vierenveertig dagen, te rekenen van de datum van ontvangst van het aangetekend schrijven, om in te gaan op de betwisting van de werkgever.
§ 2. De " FOREm " betaalt de financiële tegemoetkoming voor de anciënniteitssschalen aan de werkgever uiterlijk 30 juni van het jaar na het jaar van de dienstverstrekkingen en bezorgt de bewijsstukken op het eerste verzoek van de werkgever.
Art. 26septies. De controle van de kosten die daadwerkelijk gedragen worden door de werkgever zoals omschreven in artikel 13bis is ook van toepassing op de financiële tegemoetkomingen voor de anciënniteitsschalen.
Art. 26octies. Bij de toekenning van de punten in geval van vervanging, moet de werkgever, wanneer de werknemer die tijdelijk een A.P.E.-werknemer vervangt wiens arbeidsovereenkomst opgeschort is, niet het bewijs kan leveren dat alle punten door de vervangen werknemer zijn gebruikt en het beheer van de punten, zoals bepaald bij artikel 19, niet mogelijk is, bij de indienstneming aan de " FOREm " een raming overmaken van de kosten die jaarlijks daadwerkelijk door hem gedragen worden voor de vervangende werknemer. Daartoe gebruikt hij het door de " FOREm " bepaalde model.
2. De " FOREm " verleent dan een aantal punten gelijk aan het geraamde bedrag van de daadwerkelijk door de werkgever gedragen kosten dat op het document vermeld staat. Het verschil van toegekende punten tussen de vervangen werknemer en de vervangende werknemer wordt opgeschort tot de terugkeer van de vervangen werknemer of totdat de werkgever verzoekt om een herziening van het aantal toegekende punten als de daadwerkelijk gedragen kosten zulks rechtvaardigen. "
Art. 3. De Minister van Tewerkstelling is belast met de uitvoering van dit besluit.