24 DECEMBER 2013. - Ministerieel besluit houdende bepaling van de coëfficiënt voor de berekening van het bedrag van de gebruikstoelage verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden
Art. 1-3
Artikel 1. De coëfficiënt, vermeld in artikel 12 van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2011 tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, wordt bepaald op 6,5999 % .
De in het eerste lid vermelde coëfficiënt geldt voor de dossiers waarin in de periode vanaf de ondertekening van dit besluit tot aan de bepaling van de nieuwe coëfficiënt in december 2014, een bevel werd gegeven tot aanvang van de werken, een bestelling werd geplaatst of een authentieke aankoopakte werd verleden.
Art.2. De coëfficiënt, vermeld in artikel 40 van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2011 tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, wordt bepaald op 6,2699 % .
De in het eerste lid vermelde coëfficiënt geldt voor de dossiers waarin in de periode vanaf de ondertekening van dit besluit tot aan de bepaling van de nieuwe coëfficiënt in december 2014, een definitief principieel akkoord werd gegeven.
Art. 3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van de datum van ondertekening van dit besluit.
Brussel, 24 december 2013.
De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin,
J. VANDEURZEN