Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

7 NOVEMBER 2014. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 april 2005 betreffende de toepassing van de heffing in de sector melk en zuivelproducten, wat de verplichte voorschotten op de heffing betreft



Inhoudstafel:


Art. 1-5



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2005035665 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 18, § 1, zesde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 april 2005 betreffende de toepassing van de heffing in de sector melk en zuivelproducten, wordt tussen het woord "erkenning" en het woord "intrekken" de zinsnede "schorsen met onmiddellijke ingang tot de koper zijn verplichtingen heeft voldaan," ingevoegd.

Art.2. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 januari 2014, wordt een artikel 18bis ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 18bis. § 1. Als een producent de individuele referentiehoeveelheid voor leveringen waarover hij beschikt conform artikel 2, met meer dan 20.000 liter overschreden heeft, houdt de koper het bedrag van de superheffing van 27,83 euro per 100 kilogram in op de uit te betalen melkprijs van de eerste maand die volgt op de levering, als voorschot op een eventuele heffing. Als de uit te betalen melkprijs per 100 kilogram lager is dan het bedrag van de superheffing, vermeld in het eerste lid, wordt de volledige melkprijs ingehouden.
  De inhouding, vermeld in het eerste lid, mag alleen gedaan worden op de uit te betalen melkprijs die betrekking heeft op de hoeveelheid geleverde melk die de individuele referentiehoeveelheid voor leveringen met meer dan 20.000 liter overschrijdt.
  In afwijking van het eerste lid hoeft een koper geen voorschotten in te houden voor producenten die nog de mogelijkheid hebben hun individuele referentiehoeveelheid voor leveringen via quotumoverdracht uit te breiden, voor zover ze daarmee onder de drempel van overschrijding, vermeld in het eerste lid, kunnen komen.
  Het bedrag dat wordt ingehouden met toepassing van het eerste en tweede lid, wordt door de koper voor het einde van de maand gestort bij het Vlaams betaalorgaan, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 maart 2003 tot oprichting van een Vlaams betaalorgaan voor het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, afdeling Garantie. Bij die betaling voegt de koper een overzicht in de vorm die de bevoegde entiteit bepaalt, dat de volgende gegevens bevat: het landbouwernummer van de producent, het bijhorende bedrag en periode van toepassing. Het bedrag dat gestort wordt, geldt uitsluitend als borgstelling voor de heffing die de koper conform artikel 19 moet innen en waarvan de producent eindschuldenaar is.
  § 2. Als de hoeveelheden die een producent heeft geleverd, de referentiehoeveelheid waarover hij beschikt overschrijden, mag de koper, met behoud van de toepassing van paragraaf 1, als voorschot op de verschuldigde heffing, het bedrag van de prijs van de melk inhouden voor alle leveringen van die producent die de ter beschikking staande referentiehoeveelheid, zoals die bekend is op het ogenblik van de inhouding, overschrijden.".

Art.3. In artikel 19, § 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 22 juni 2007 en 24 januari 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° het vierde lid wordt vervangen door wat volgt:
  "Bij de inning van de heffing van de periode in kwestie, doet de bevoegde entiteit voorafname op de voorschotten die conform artikel 18bis door de koper op de melkprijs zijn ingehouden.";
  2° er wordt een vijfde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "Na toepassing van de voorafname, vermeld in het vierde lid, wordt het saldo van de voorschotten uiterlijk op 31 juli 2015 vrijgegeven, met het oog op terugbetaling aan de producent voor het geheel of het gedeelte van de voorschotten dat na berekening van de heffing onverschuldigd is.".

Art.4. Dit besluit treedt in werking op 1 december 2014.

Art. 5. De Vlaamse minister, bevoegd voor het afzet- en uitvoerbeleid van landbouw-, tuinbouw- en visserijproducten, is belast met de uitvoering van dit besluit.