21 OKTOBER 2014. - Ministerieel besluit houdende de vaststelling van de selectiecriteria, vermeld in artikel 1 tot en met 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende afwijkingen van de bouwtechnische en bouwfysische normen waaraan de infrastructuur van innovatieve pilootprojecten moet voldoen om voor een investeringssubsidie of investeringswaarborg, verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, in aanmerking te komen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-10-2014 en tekstbijwerking tot 01-06-2015)
HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - De procedure om af te wijken van de bouwtechnische en bouwfysische normen
Art. 2-5
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art. 6
HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:
1° voorziening: overeenkomstig artikel 2, 12°, van het woonzorgdecreet van 13 maart 2009, een thuiszorgvoorziening of ouderenvoorziening;
2° aanvrager: rechtspersoon die erkend is of die voldoet aan de wettelijke voorwaarden om zorg- en dienstverlening te organiseren in het kader van de persoonsgebonden aangelegenheden en die een aanvraag tot het verkrijgen van een investeringssubsidie of investeringswaarborg indient;
3° project: het deel van de geplande investeringen waarvoor een investeringssubsidie of een investeringswaarborg wordt gevraagd door de aanvrager;
4° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen;
5° agentschap: het intern verzelfstandigd agentschap Zorg en Gezondheid, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 mei 2004;
6° Fonds: het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden;
7° besluit van 8 juni 1999: het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor voorzieningen voor ouderen en voorzieningen in de thuiszorg;
8° besluit van 9 februari 2007: het besluit van de Vlaamse Regering van 9 februari 2007 tot regeling van de investeringswaarborg voor woonzorgcentra, verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 tot regeling van de alternatieve investeringswaarborg, verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden;
9° besluit van 18 maart 2011: het besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2011 tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies, verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden.
HOOFDSTUK 2. - De procedure om af te wijken van de bouwtechnische en bouwfysische normen
Art.2. De bijkomende selectiecriteria, vermeld in artikel 3, § 4, van het besluit van 8 juni 1999, artikel 6, tweede lid, van het besluit van 9 februari 2007, en artikel 8, tweede lid, en artikel 9, tweede lid, van het besluit van 18 maart 2011, waaraan een verzoek moet voldoen om van het Fonds een afwijking van de erkenningsvoorwaarden te kunnen krijgen, zijn de volgende:
1° het verzoek voldoet aan alle ontvankelijkheidsvereisten die zijn bepaald in de oproep door de minister;
2° de aanvrager beschikt over een beslissing tot goedkeuring van een zorgstrategisch plan voor het betreffende project;
3° de gevraagde afwijkingen beogen het realiseren van een innovatief woon- en zorgconcept en resulteren niet uit de architectonische beperkingen van een bestaand gebouw, al dan niet reeds in gebruik als woonzorgvoorziening;
4° uit het verzoek blijkt dat de gevraagde afwijking de levenskwaliteit van de bewoners verhoogt;
5° het verzoek tot afwijking wordt gestaafd met een relevante en gedegen motivering waaruit blijkt dat de gevraagde afwijking past in een algemene visie op:
a) wonen, leven en verzorgen in de voorziening;
b) het toekomstige opnameprofiel van de voorziening;
6° de aanvrager kan aantonen dat de gevraagde afwijking geen ongunstige impact op de dagprijs heeft.
Art.3.§ 1. Het verzoek tot afwijking wordt aangetekend ingediend bij het Agentschap Zorg en Gezondheid, afdeling Woonzorg en Eerste Lijn, team Ouderenzorg, Koning Albert II-laan 35, bus 33, 1030 Brussel.
§ 2. Het agentschap bezorgt het ontvankelijk verzoek binnen zeven dagen na ontvangst voor advies aan een kwaliteitscel die bestaat uit een afgevaardigde van het kabinet van de minister, een afgevaardigde van het agentschap, een afgevaardigde van [1 Zorginspectie van het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, vermeld in artikel 3, § 2, derde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006 betreffende het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, betreffende de inwerkingtreding van regelgeving tot oprichting van agentschappen in het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en betreffende de wijziging van regelgeving met betrekking tot dat beleidsdomein,]1 en een afgevaardigde van het Fonds.
§ 3. De kwaliteitscel verstrekt binnen vijftien dagen na ontvangst van de adviesvraag een advies over de gevraagde afwijking.
§ 4. De beslissing over het verzoek tot afwijking wordt binnen zeven dagen na ontvangst van het advies meegedeeld aan de aanvrager.
----------
(1)<MB 2015-05-05/02, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art.4. Na goedkeuring van een verzoek tot afwijking kan de aanvrager de reguliere VIPA-procedure volgen, namelijk de indiening van een technisch-financieel plan.
Art.5. Als de secretaris-generaal van het Fonds het voornemen heeft om het verzoek tot afwijking niet of niet volledig in te willigen, wordt de aanvrager van dat gemotiveerde voornemen met een aangetekende zending op de hoogte gebracht. Die kennisgeving vermeldt ook de mogelijkheid om door het Fonds gehoord te worden.
Het Fonds neemt zijn definitieve beslissing binnen een termijn van zestig dagen die ingaat vanaf de dag van de ontvangst van het voornemen.
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art. 6. Dit besluit treedt in werking op 31 oktober 2014.