9 MEI 2014. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de kadervormingstrajecten, vermeld in artikel 17/1 van het decreet van 20 januari 2012 houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 23-09-2014 en tekstbijwerking tot 19-10-2020)
Art. 1-10
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder:
1° [1 administratie: de administratie, bevoegd voor het sociaal-cultureel werk voor de Jeugd;]1
2° decreet van 20 januari 2012: het decreet van 20 januari 2012 houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid, gewijzigd bij het decreet van 21 maart 2014.
----------
(1)<BVR 2015-02-27/10, art. 29, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2015>
Art.2.§ 1. Overeenkomstig artikel 17/1, § 4, eerste lid, van het decreet van 20 januari 2012 dient de vereniging bij de [1 administratie]1 ten minste [2 drie maanden]2 voor aanvang van het traject een aanvraag in waarin ze de volgende elementen beschrijft:
1° de manier waarop de vereniging het kadervormingstraject organiseert en begeleidt;
2° de manier waarop de vereniging ondersteunt, stimuleert en garandeert dat de deelnemers kansen krijgen om de competenties te verwerven;
3° de manier waarop de vereniging alle begeleiders van het traject vormt en opvolgt.
[2 4° de manier waarop de vereniging zich heeft voorbereid om kadervormingstrajecten te organiseren.]2
De aanvraag, vermeld in het eerste lid, wordt ingediend volgens de toepasselijke leidraad die de [1 administratie]1 ter beschikking stelt.
Als de afdeling Jeugd vaststelt dat een aanvraag onvolledig is, vraagt ze binnen dertig dagen na de ontvangst van de aanvraag aanvullende gegevens op. De vereniging vervolledigt haar dossier binnen dertig dagen nadat de [1 administratie]1 dat verzoek heeft verzonden. De [1 administratie]1 deelt vervolgens binnen dertig dagen na de ontvangst van de aanvullende gegevens haar beslissing mee aan de aanvragende vereniging.
[2 Elke vereniging die erkend is om kadervormingstrajecten te organiseren, maakt vijfjaarlijks, vanaf het moment dat ze erkend is om kadervormingstrajecten te organiseren, een evaluatie van haar kadervormingstrajecten en stuurt haar erkenningsdossier waar nodig bij. De vereniging brengt de administratie op de hoogte van de aanpassingen in haar dossier.]2
§ 2. De vereniging heeft een meldingsplicht voor de afzonderlijke kadervormingstrajecten. Per traject worden de volgende gegevens aan de [1 administratie]1 bezorgd:
1° de naam van de vereniging;
2° de naam van het type traject;
3° de plaats en de datum van het theoretisch gedeelte;
4° de doelgroep van het traject;
5° het maximale aantal deelnemers;
6° de naam van de trajectverantwoordelijke van de vereniging;
7° de naam van de verantwoordelijke ter plaatse tijdens het theoretische gedeelte;
8° de prijs die de deelnemer moet betalen voor het traject.
De vereniging deelt die gegevens schriftelijk mee aan de [1 administratie]1 vanaf het ogenblik dat ze over het kadervormingstraject in kwestie extern communiceert en uiterlijk twee weken voor de start van het traject.
Met uitzondering van de gegevens, vermeld in het eerste lid, 7°, plaatst de [1 administratie]1 die informatie online.
----------
(1)<BVR 2015-02-27/10, art. 30, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2015>
(2)<BVR 2020-09-25/07, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-11-2020>
Art.3.[1 Het competentieprofiel van animator bestaat uit de volgende competenties met de bijbehorende indicatoren:
1° kinderen en jongeren begeleiden:
a) je past je manier van communiceren aan de kinderen en jongeren aan;
b) je weet wat de kinderen en jongeren kunnen en kennen en je houdt er rekening mee;
c) je hebt aandacht voor elk kind of elke jongere en zijn plaats in de groep;
d) je kent de leefwereld van de kinderen en jongeren, je kent hun interesses en speelt daarop in;
e) je houdt rekening met de diverse achtergronden, behoeften en mogelijkheden van de kinderen en jongeren en speelt daarop in;
2° activiteiten organiseren:
a) je maakt van ideeën een concrete activiteit. Je bereidt de activiteit goed voor zodat ze goed verloopt;
b) je zorgt ervoor dat een activiteit goed verloopt en past de activiteit aan als dat nodig is;
c) je geeft na afloop van een activiteit aan wat goed en slecht verlopen is en formuleert verbeterpunten voor een volgende activiteit;
3° over zichzelf reflecteren als animator:
a) je weet wat je sterke punten en werkpunten zijn als begeleider van kinderen en jongeren en je gaat ermee aan de slag om verder te groeien als animator;
b) je weet wat je sterke punten en werkpunten zijn bij de voorbereiding en begeleiding van een activiteit en je gaat ermee aan de slag om verder te groeien als animator;
4° de emotionele en fysieke veiligheid en integriteit van kinderen en jongeren waarborgen:
a) je creëert een veilige omgeving voor activiteiten door risico's in te schatten;
b) je kunt problemen oplossen in onveilige situaties;
c) je maakt de nodige afspraken, stelt grenzen en bewaakt ze;
d) je laat jongeren bewust omgaan met het gebruik en het delen van fotomateriaal;
5° respectvol handelen:
a) je bent je bewust van je voorbeeldfunctie en handelt ernaar;
b) je hebt respect voor elk kind en elke jongere. Je behandelt iedereen gelijkwaardig;
c) je gaat discreet om met vertrouwelijke informatie;
6° samenwerken:
a) je werkt constructief samen aan gemeenschappelijke taken;
b) je staat open voor feedback en je gaat ermee aan de slag om verder te groeien als animator;
c) je maakt afspraken met anderen en je houdt je eraan;
7° enthousiasmeren : a) je doet, door je eigen enthousiasme, de kinderen en jongeren zin krijgen in een activiteit.
Het competentieprofiel van hoofdanimator bestaat uit de volgende competenties met de bijbehorende indicatoren:
1° animatoren begeleiden:
a) je past je manier van communiceren aan de animatoren aan;
b) je weet wat de animatoren kunnen en kennen en je houdt er rekening mee;
c) je hebt aandacht voor elke animator en zijn plaats in de groep;
d) je kent de leefwereld van de animatoren, je kent hun interesses en speelt daarop in;
e) je houdt rekening met de diverse achtergronden, behoeften en mogelijkheden van de animatoren en speelt daarop in;
2° een geheel aan activiteiten organiseren:
a) je giet een geheel van activiteiten in een evenwichtig programma;
b) je stelt een planning en een evenwichtige taakverdeling op;
c) je bewaakt de uitvoering van de planning en de taakverdeling;
d) je evalueert een geheel van activiteiten en stuurt dat geheel bij waar nodig;
3° over zichzelf reflecteren als hoofdanimator:
a) je weet wat je sterke punten en werkpunten zijn als begeleider van animatoren en je gaat ermee aan de slag om verder te groeien als hoofdanimator;
b) je weet wat je sterke punten en werkpunten zijn bij de organisatie van een geheel van activiteiten en je gaat ermee aan de slag om verder te groeien als hoofdanimator;
4° animatoren evalueren:
a) je schat de competenties van de animatoren in en beoordeelt de competenties tijdens en na afloop van het geheel van activiteiten;
b) je benoemt en bespreekt de groeikansen van en met animatoren, met respect voor de inbreng van de animatoren;
5° de eindverantwoordelijkheid nemen:
a) je voorziet in een duidelijk kader voor de werking door afspraken te maken met de animatoren;
b) je zorgt ervoor dat de afspraken worden nageleefd of bijgestuurd;
c) je hakt knopen door, je verantwoordt beslissingen en draagt de gevolgen ervan;
d) je hebt oog voor de emotionele en fysieke veiligheid van deelnemers en animatoren;
6° de werking praktisch organiseren en omkaderen:
a) je weet welke administratieve gegevens nodig zijn om de werking te organiseren en de veiligheid te garanderen;
b) je registreert administratieve gegevens correct en houdt ze bij zodat ze bruikbaar zijn voor anderen;
c) je verwerkt administratieve gegevens correct en volgt ze op;
d) je communiceert duidelijk en constructief met verschillende externe partners ;
7° een team leiden:
a) je laat animatoren samenwerken op een participatieve manier;
b) je werkt aan een goede groepssfeer en bewaakt die.
Het competentieprofiel van instructeur bestaat uit de volgende competenties met de bijbehorende indicatoren:
1° deelnemers begeleiden:
a) je past je manier van communiceren aan de deelnemers aan;
b) je weet wat de deelnemers kunnen en kennen en je houdt er rekening mee;
c) je hebt aandacht voor elke deelnemer en zijn plaats in de groep;
d) je kent de leefwereld van de deelnemers, je kent hun interesses en speelt daarop in;
e) je kent de evolutie en het groeiproces dat zowel de deelnemers als de groep doormaken en speelt daarop in;
f) je houdt rekening met de diverse achtergronden, behoeften en mogelijkheden van de deelnemers en speelt daarop in;
2° vorming voorbereiden:
a) je bepaalt de competenties waaraan gewerkt wordt tijdens de vormingssessies;
b) je legt, samen met andere instructeurs, op basis van de competenties waaraan gewerkt wordt, de inhoud, de vorm en de volgorde van de vormingssessies vast;
c) je selecteert gepaste werkvormen en technieken of werkt ze uit om te werken aan de competenties tijdens vormingssessies;
3° vorming begeleiden:
a) je werkt aan de beoogde competenties aan de hand van geschikte en aangepaste werkvormen en technieken;
b) je houdt rekening met de vormingsbehoeften en verwachtingen van de deelnemers;
c) je motiveert de deelnemers om te leren;
4° vorming evalueren:
a) je gaat na of de beoogde competenties bereikt zijn;
b) je beoordeelt of de juiste werkvormen en technieken gehanteerd zijn en je formuleert verbeterpunten voor een volgende vorming;
5° over zichzelf reflecteren als instructeur:
a) je weet wat je sterke punten en werkpunten zijn als begeleider van deelnemers en je gaat ermee aan de slag om verder te groeien als instructeur;
b) je weet wat je sterke punten en werkpunten zijn bij de organisatie van vorming en je gaat ermee aan de slag om verder te groeien als instructeur;
6° deelnemers evalueren:
a) je schat de competenties van de deelnemers in en beoordeelt de competenties tijdens en na afloop van de vorming;
b) je benoemt en bespreekt de groeikansen van en met de deelnemers, met respect voor de inbreng van de deelnemers;
7° de eindverantwoordelijkheid nemen:
a) je voorziet in een duidelijk kader voor de vorming door afspraken te maken met de deelnemers;
b) je zorgt ervoor dat de afspraken worden nageleefd of bijgestuurd;
c) je hakt knopen door, je verantwoordt beslissingen en draagt de gevolgen ervan;
d) je hebt oog voor de emotionele en fysieke veiligheid van deelnemers en mede-instructeurs;
8° vorming praktisch organiseren en omkaderen:
a) je weet welke administratieve gegevens nodig zijn om de vorming te organiseren en de veiligheid te garanderen;
b) je registreert administratieve gegevens correct en houdt ze bij zodat ze bruikbaar zijn voor anderen;
c) je verwerkt administratieve gegevens correct en volgt ze op;
d) je communiceert duidelijk en constructief met verschillende externe partners.]1
----------
(1)<BVR 2020-09-25/07, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-11-2020>
Art.4.[1 § 1. De kadervormingstrajecten bestaan uit:
1° een theoretisch gedeelte van minstens vijftig en maximaal vijfenvijftig uur. Minstens vijftig uur wordt daarbij besteed aan de verwerving van de competenties, vermeld in artikel 3;
2° een begeleide stage in het jeugdwerk van vijftig uur.
Het theoretische gedeelte wordt minimaal door vier deelnemers bijgewoond.
De vereniging die het kadervormingstraject opstart, draagt de verantwoordelijkheid voor het volledige traject. Dat omvat zowel de organisatie van het vormingsgedeelte als het faciliteren en opvolgen van een stageplaats en het formuleren van een einduitspraak over de deelnemers.
Een deelnemer doorloopt een kadervormingstraject binnen een periode van maximaal drie jaar.
§ 2. Voor de begeleiding van een animatortraject gelden de volgende kwalificatievereisten:
1° voor het theoretische gedeelte:
a) beantwoordt de hoofdverantwoordelijke ter plaatse aan een van de volgende vereisten:
1) hij heeft een attest van instructeur én heeft minstens één animatorcursus begeleid;
2) hij heeft een diploma of getuigschrift hoger onderwijs met minstens zestig uur pedagogische vorming én heeft minstens één animatorcursus begeleid;
b) beantwoordt een begeleider ter plaatse per vijftien deelnemers aan een van de volgende vereisten:
1) hij heeft een attest van instructeur;
2) hij heeft een attest van hoofdanimator;
3) hij heeft drie geattesteerde cursussen begeleid;
4) hij heeft een diploma of getuigschrift hoger onderwijs met minstens zestig uur pedagogische vorming én heeft minstens één geattesteerde cursus begeleid;
2° voor de stage beantwoordt de begeleider aan een van de volgende vereisten:
a) hij heeft een attest van instructeur;
b) hij heeft een attest van hoofdanimator;
c) hij heeft een diploma of getuigschrift hoger onderwijs met minstens zestig uur pedagogische vorming;
d) hij is een beroepskracht met pedagogische bevoegdheid op een jeugddienst of in het jeugdwerk;
e) hij heeft aantoonbare specifieke vorming gevolgd om stagiairs in het jeugdwerk te begeleiden.
§ 3. Voor de begeleiding van een hoofdanimatortraject gelden de volgende kwalificatievereisten:
1° voor het theoretische gedeelte:
a) beantwoordt de hoofdverantwoordelijke ter plaatse aan een van de volgende vereisten:
1) hij heeft een attest van instructeur én heeft minstens één hoofdanimatorcursus begeleid;
2) hij heeft een diploma of getuigschrift hoger onderwijs met minstens zestig uur pedagogische vorming én heeft minstens één hoofdanimatorcursus begeleid;
b) beantwoordt een begeleider ter plaatse per vijftien deelnemers aan een van de volgende vereisten:
1) hij heeft een attest van instructeur;
2) hij heeft een attest van hoofdanimator;
3) hij heeft drie geattesteerde cursussen begeleid;
4) hij heeft een diploma of getuigschrift hoger onderwijs met minstens zestig uur pedagogische vorming én heeft minstens één geattesteerde cursus begeleid;
2° voor de stage beantwoordt de begeleider aan een van de volgende vereisten:
a) hij heeft een attest van instructeur;
b) hij heeft een attest van hoofdanimator;
c) hij heeft een diploma of getuigschrift hoger onderwijs met minstens zestig uur pedagogische vorming;
d) hij is een beroepskracht met pedagogische bevoegdheid op een jeugddienst of in het jeugdwerk;
e) hij heeft aantoonbare specifieke vorming gevolgd om stagiairs in het jeugdwerk te begeleiden.
§ 4. Voor de begeleiding van een instructeurstraject gelden de volgende kwalificatievereisten:
1° voor het theoretische gedeelte:
a) beantwoordt de hoofdverantwoordelijke ter plaatse aan een van de volgende vereisten:
1) hij heeft een attest van instructeur en heeft minstens één instructeurscursus begeleid;
2) hij heeft een diploma of getuigschrift hoger onderwijs met minstens zestig uur pedagogische vorming én heeft minstens één instructeurscursus begeleid;
b) beantwoordt een begeleider ter plaatse per vijftien deelnemers aan een van de volgende vereisten:
1) hij heeft een attest van instructeur;
2) hij heeft een instructeurscursus begeleid;
2° voor de stage beantwoordt de begeleider aan een van de volgende vereisten:
a) hij heeft een attest van instructeur;
b) hij heeft een diploma of getuigschrift hoger onderwijs met minstens zestig uur pedagogische vorming;
c) hij is een beroepskracht met pedagogische bevoegdheid op een jeugddienst of in het jeugdwerk;
d) hij heeft aantoonbare specifieke vorming gevolgd om stagiairs in het jeugdwerk te begeleiden.
§ 5. De administratie stelt een trajectboekje ter beschikking waarmee het kadervormingstraject moet worden opgevolgd.]1
----------
(1)<BVR 2020-09-25/07, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 01-11-2020>
Art.5.§ 1. De deelnemer aan een animatortraject is minimaal vijftien jaar bij de aanvang van het traject.
§ 2. De deelnemer aan een hoofdanimatortraject voldoet aan de volgende voorwaarden:
1° is minimaal zestien jaar bij de aanvang van het traject;
2° bezit de competenties van een animator, wat blijkt uit een van de volgende bewijsstukken:
a) heeft het attest van animator;
b) legt bij inschrijving voor het traject een portfolio voor waarin minimaal honderd uur ervaring als jeugdwerker wordt aangetoond vanaf de leeftijd van zestien jaar.
§ 3. De deelnemer aan een instructeurstraject voldoet aan de volgende voorwaarden:
1° is minimaal zeventien jaar;
2° bezit de competenties van een animator, wat blijkt uit een van de volgende bewijsstukken:
a) heeft het attest van animator;
b) legt bij inschrijving voor het traject een portfolio voor waarin minimaal honderd uur ervaring als jeugdwerker wordt aangetoond vanaf de leeftijd van zestien jaar.
De [1 administratie]1 stelt een verplicht te gebruiken sjabloon ter beschikking voor het portfolio, vermeld in paragraaf 2, 2°, b), en paragraaf 3, 2°, b).
----------
(1)<BVR 2015-02-27/10, art. 30, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2015>
Art.6. Een attest kan pas worden uitgereikt op het ogenblik dat de deelnemer voldoet aan de volgende leeftijdsvereisten:
1° voor een animatorattest: zestien jaar zijn;
2° voor een hoofdanimatorattest: zeventien jaar zijn;
3° voor een instructeursattest: achttien jaar zijn.
Op zijn vroegst vanaf de leeftijdsbepalingen, vermeld in het eerste lid, en uiterlijk drie maanden na de afronding van het kadervormingstraject bezorgt de vereniging het attest aan de deelnemer.
Dezelfde persoon kan maar één keer het attest van respectievelijk animator, hoofdanimator en instructeur ontvangen.
Art.7.Als de [1 administratie]1 vaststelt dat een kadervormingstraject van een vereniging niet langer voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 2 tot en met 6, trekt ze de erkenning van het kadervormingstraject in. Ze brengt de vereniging daarvan schriftelijk op de hoogte.
----------
(1)<BVR 2015-02-27/10, art. 30, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2015>
Art.8. Dit besluit wordt voor 31 december 2018 geëvalueerd.
Art.9. Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2015.
Art. 10. De Vlaamse minister, bevoegd voor het jeugdbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.