Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

20 JUNI 2014. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van sommige eindtermen van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juni 2000 tot vaststelling van de vakgebonden eindtermen van de tweede en de derde graad van het gewoon secundair onderwijs, wat de natuurwetenschappen of fysica en/of chemie en/of biologie betreft (NOTA : Bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding bij DVR2015-02-27/04, art. 2)



Inhoudstafel:


Art. 1-2



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2000036061 



Uitvoeringsbesluit(en):

2015035271  2016035633 



Artikels:

Artikel 1. In de bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juni 2000 tot vaststelling van de vakgebonden eindtermen van de tweede en de derde graad van het gewoon secundair onderwijs, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 maart 2012, bekrachtigd bij het decreet van 11 mei 2012, wordt, onder het opschrift "VII. Vakgebonden eindtermen derde graad - aso", punt F. "Natuurwetenschappen of fysica en/of chemie en/of biologie" vervangen door wat volgt:
  "F. Natuurwetenschappen of fysica en/of chemie en/of biologie - aso
  Context, autonomie en verantwoordelijkheid
  De volgende eindtermen voor de derde graad aso worden gelezen vanuit de persoonlijke, sociale en mondiale context met behulp van ondersteunende technieken.
  Wetenschappelijke vaardigheden
  1. Eigen denkbeelden verwoorden en die confronteren met denkbeelden van anderen, metingen, observaties, onderzoeksresultaten of wetenschappelijke inzichten.
  2. Vanuit een onderzoeksvraag een eigen hypothese of verwachting formuleren en relevante variabelen aangeven.
  3. Uit data, een tabel of een grafiek relaties en waarden afleiden om een besluit te formuleren.
  4. Wetenschappelijke terminologie, symbolen en SI-eenheden gebruiken.
  5. Veilig en verantwoord omgaan met stoffen, elektrische toestellen, geluid en EM-straling.
  Wetenschap en samenleving
  6. Bij het verduidelijken van en het zoeken naar oplossingen voor duurzaamheidsvraagstukken wetenschappelijke principes hanteren die betrekking hebben op tenminste grondstoffen, energie, biotechnologie, biodiversiteit en het leefmilieu.
  7. De natuurwetenschappen als onderdeel van de culturele ontwikkeling duiden en de wisselwerking met de maatschappij op ecologisch, ethisch, technisch, socio-economisch en filosofisch vlak illustreren.
  Biologie
  B1 Celorganellen, zowel op lichtmicroscopisch als op elektronenmicroscopisch niveau, benoemen en de functies ervan aangeven.
  B2 Het belang van sachariden, lipiden, proteïnen, nucleïnezuren, mineralen en water voor het metabolisme toelichten.
  B3 Het belang van mitose en meiose duiden.
  B4 De betekenis van DNA bij de celdeling en genexpressie verduidelijken.
  B5 De functie van geslachtshormonen bij de gametogenese en bij de menstruatiecyclus toelichten.
  B6 Stimulering en beheersing van de vruchtbaarheid bespreken in functie van de hormonale regeling van de voorplanting.
  B7 De bevruchting en de geboorte beschrijven en de invloed van externe factoren op de ontwikkeling van embryo en foetus bespreken.
  B8 Aan de hand van eenvoudige voorbeelden toelichten hoe kenmerken van generatie op generatie overerven.
  B9 Kenmerken van organismen en variatie tussen organismen verklaren vanuit erfelijkheid en omgevingsinvloeden.
  B10 Wetenschappelijk onderbouwde argumenten geven voor de biologische evolutie van organismen, met inbegrip van de mens.
  Chemie
  C1 Eigenschappen en actuele toepassingen van stoffen, waaronder kunststoffen, verklaren aan de hand van de moleculaire structuur van die stoffen.
  C2 Chemische reacties uit de koolstofchemie in verband brengen met hedendaagse toepassingen.
  C3 Voor een aflopende reactie, waarvan de reactievergelijking gegeven is, en op basis van gegeven stofhoeveelheden of massa's, de stofhoeveelheden en massa's bij de eindsituatie berekenen.
  C4 De invloed van snelheidsbepalende factoren van een reactie verklaren in termen van botsingen tussen deeltjes en van activeringsenergie.
  C5 Het onderscheid tussen een evenwichtsreactie en een aflopende reactie illustreren.
  C6 De pH van een oplossing definiëren en illustreren.
  C7 Het belang van een buffermengsel illustreren.
  Fysica
  F1 De beweging van een voorwerp beschrijven in termen van positie, snelheid en versnelling (eenparig versnelde en eenparig cirkelvormige beweging).
  F2 De invloed van de resulterende kracht en van de massa op de verandering van de bewegingstoestand van een voorwerp kwalitatief en kwantitatief beschrijven.
  F3 De volgende kernfysische aspecten aan de hand van toepassingen of voorbeelden illustreren:
  a) aard van α-, {beta}- en {gamma}-straling;
  b) activiteit en halveringstijd;
  c) kernfusie en kernsplitsing;
  d) effecten van ioniserende straling op mens en milieu.
  F4 Eigenschappen van een harmonische trilling en een lopende golf met toepassingen illustreren.
  F5 Eigenschappen van geluid en mogelijke invloeden van geluid op de mens beschrijven.
  F6 De begrippen spanning, stroomsterkte, weerstand, vermogen en hun onderlinge verbanden kwalitatief en kwantitatief hanteren.
  F7 Met toepassingen illustreren:
  a) een magnetisch veld ontstaat ten gevolge van bewegende elektrische ladingen;
  b) het effect van een homogeen magnetisch veld op een stroomvoerende geleider;
  c) elektromagnetische inductieverschijnselen.".

Art. 2. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.