20 JUNI 2014. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 oktober 2010 tot uitvoering van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs met betrekking tot de wijze waarop sommige bevoegdheden van de inspectie worden uitgevoerd, wat de werking van het paritair college en de controle van de erkenningsvoorwaarde bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne binnen de procedure voor de intrekking van de erkenning betreft
Art. 1-5
Artikel 1. Artikel 12 van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 oktober 2010 tot uitvoering van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs met betrekking tot de wijze waarop sommige bevoegdheden van de inspectie worden uitgevoerd wordt opgeheven.
Art.2. Artikel 13 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 13. § 1. De colleges, vermeld in artikel 41, § 4 en § 5, van het decreet van 8 mei 2009, bestaan uit minstens twee inspecteurs. Die inspecteurs mogen geen deel hebben uitgemaakt van het doorlichtingsteam dat het ongunstige advies heeft uitgebracht.
De minister stelt het college samen en beslist of hij een voorzitter aan het paritair college toevoegt, nadat hij het advies heeft ingewonnen van de inspecteur-generaal.
§ 2. Het college wordt uiterlijk de tiende kalenderdag voor het verstrijken van de termijn van negentig kalenderdagen, vermeld in artikel 41, § 3, 1°, 2° of 3°, van het decreet van 8 mei 2009, samengesteld.".
Art.3. In artikel 14 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt:
"Het college voert de opdracht uit voor het verstrijken van de periode van negentig kalenderdagen, vermeld in artikel 41, § 3, 1°, 2° of 3°, van het decreet van 8 mei 2009 en kan alle onderzoeksdaden verrichten. Het bestuur van de instelling en de directie worden binnen deze periode uitgenodigd voor een gesprek.";
2° paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt:
" § 2. Als er een voorzitter aan het college is toegevoegd, wordt het voorstel voor de al dan niet gehele of gedeeltelijke intrekking van de erkenning geformuleerd door de voorzitter.
Als er geen voorzitter aan het college is toegevoegd, wordt het voorstel voor de gehele of gedeeltelijke intrekking van de erkenning geformuleerd door de inspecteur-generaal.";
3° in paragraaf 3, eerste lid, wordt de zin "Bij staking van stemmen wordt het voorstel van de voorzitter aangenomen." opgeheven.
Art.4. In artikel 16 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° tussen het eerste en het tweede lid wordt een lid ingevoegd, dat luidt als volgt:
"In afwijking van het eerste lid, bedraagt de termijn waarin het bestuur van de instelling een verweerschrift kan instellen zeven kalenderdagen na het aangetekend versturen van het verslag als de vastgestelde tekortkomingen alleen betrekking hebben op de erkenningsvoorwaarde bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne. ";
2° het bestaande tweede lid, dat het derde lid wordt, wordt vervangen door wat volgt:
"Als geen verweerschrift wordt ingediend als vermeld in het eerste of het tweede lid, neemt de Vlaamse Regering een definitieve beslissing over de erkenning binnen zestig kalenderdagen na het aangetekend versturen van het verslag. Als de instelling een verweerschrift heeft ingediend, neemt de Vlaamse Regering een definitieve beslissing over de erkenning binnen dertig kalenderdagen na de indiening van dat verweerschrift.".
Art. 5. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.