16 MEI 2014. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van de regelgeving betreffende de nuttige ervaring, de concordantie en de bekwaamheidsbewijzen en salarisschalen in het volwassenenonderwijs
Art. 1-8
BIJLAGEN.
Art. N
Artikel 1. Bijlage III bij het besluit van deVlaamse Regering van 7 oktober 1997 betreffende de nuttige ervaring als bekwaamheidsbewijs voor personeelsleden van het onderwijs, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 maart 2010 en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 september 2013, wordt vervangen door bijlage III, die als bijlage 1 bij dit besluit is gevoegd.
Art.2. Bijlage V bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 betreffende de ambtshalve concordantie, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 maart 2010 en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 september 2013, wordt vervangen door bijlage V, die als bijlage 2 bij dit besluit is gevoegd.
Art.3. De bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 maart 2010 betreffende de individuele concordantie in het secundair volwassenenonderwijs, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 september 2013, wordt vervangen door de bijlage, die als bijlage 3 bij dit besluit is gevoegd.
Art.4. In het besluit vande Vlaamse Regering van 23 april 2010 betreffende de bekwaamheidsbewijzen en de salarisschalen voor de personeelsleden van de centra voor volwassenenonderwijs, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 september 2013, wordt een artikel 15/2 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 15/2. Er worden overgangsmaatregelen toegekend aan de personeelsleden die:
1° ten laatste op 31 januari 2014 vastbenoemd zijn in de opleiding afgeknoopte draden, de opleiding borduren, de opleiding doorlopende draden of de opleiding naaldkant;
2° tijdelijk aangesteld of tijdelijk belast geweest zijn met een opdracht in de opleiding afgeknoopte draden, de opleiding borduren, de opleiding doorlopende draden of de opleiding naaldkant in de loop van de schooljaren 2010-2011, 2011-2012, 2012-2013 of tijdens de periode van 1 september 2013 tot en met 31 januari 2014.
De personeelsleden, vermeld in het eerste lid, die op basis van de reglementering die van kracht was voor 1 februari 2014, organiek of via overgangsmaatregelen, in het bezit waren van een vereist bekwaamheidsbewijs voor de opleidingen afgeknoopte draden, borduren, doorlopende draden en naaldkant en die vanaf 1 februari 2014 geen vereist bekwaamheidsbewijs meer hebben voor die vier opleidingen, worden geacht in het bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs voor die vier opleidingen.
De overgangsmaatregelen, vermeld in het tweede lid, worden toegekend op 1 februari 2014, rekening houdend met de onderstaande bepalingen:
1° de personeelsleden, vermeld in het eerste lid, 1°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang ze in dienst blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten uitgezonderd;
2° de personeelsleden, vermeld in het eerste lid, 2°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang zij ononderbroken in dienst blijven in het onderwijs, de hogescholen en universiteiten uitgezonderd, en gefinancierd of gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap. Voor de toepassing van deze bepaling worden de volgende perioden niet als een onderbreking beschouwd:
1° de vakantieperioden;
2° de loopbaanonderbreking;
3° de militaire dienst;
4° de perioden van wederoproeping;
5° de ziekte- en bevallingsverloven;
6° de onbezoldigde ouderschapsverloven;
7° de perioden van verwijdering uit een risico in het kader van bedreiging door een beroepsziekte of moederschapsbescherming;
8° de verloven van korte duur met behoud van salaris(toelage) ter gelegenheid van sommige gebeurtenissen van familiale of sociale aard;
9° de verloven zonder behoud van salaris(toelage) voor een maximumduur van zes werkdagen per schooljaar;
10° een onderbreking van een doorlopende periode van maximum twee kalenderjaren.".
Art.5. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 september 2013, wordt een artikel 20/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 20/1. De directeur van een centrum voor volwassenenonderwijs dat een of meer hbo5-opleidingen naar een ander centrum voor volwassenenonderwijs overhevelt op basis van artikel 65 van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs of waarvan een of meer hbo5-opleidingen als bachelor geaccrediteerd worden en als gevolg daarvan aan een hogeschool overgedragen worden, behoudt het gedeelte van zijn salaris dat in zijn centrum aan de vooravond van de overheveling of accreditatie werd gegenereerd door de lesuren cursist in de SLO en de hbo5, verminderd met de volle schijven van 6000 lesuren cursist in de SLO en de hbo5-opleidingen die niet worden geaccrediteerd of overgeheveld. Dat gedeelte van zijn salaris wordt verder aangevuld met een salaris berekend op basis van de reële lesuren cursist.
De directeur, vermeld in het eerste lid, behoudt dat gedeelte van het salaris tot op het ogenblik dat de berekening van zijn salaris op basis van de reële lesuren cursist minimaal even hoog ligt als het bedrag van het salaris berekend volgens het eerste lid.".
Art.6. De bijlage bij hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 september 2013, wordt vervangen door de bijlage, die als bijlage 4 bij dit besluit is gevoegd.
Art.7. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 februari 2014, met uitzondering van artikel 5, dat in werking treedt op 1 september 2014.
Art.8. De Vlaamse minister bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN.
Art. N. Bijlagen 1 tot en met 4.
(Bijlagen niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 03-09-2014, p. 65516-70215)