Details





Titel:

9 MEI 2014. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de agentschapspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-08-2014 en tekstbijwerking tot 07-06-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Afdeling 1. - Definities
Art. 1
Afdeling 2. - Toepassingsgebied
Art. 2
HOOFDSTUK 2. - Administratieve loopbaan
Afdeling 1. - Horizontale mobiliteit binnen de VDAB
Art. 3-4
Afdeling 2. - Contractuele bevordering
Art. 5-11
HOOFDSTUK 3. - Verloning
Afdeling 1. - Salarisschalen
Art. 12
Afdeling 2. - Toelagen
Onderafdeling 1. - Algemene bepaling
Art. 13
Onderafdeling 2. - Toelage voor gespecialiseerde functies
Art. 14
Onderafdeling 3. - Opleiderstoelage
Art. 15
Afdeling 3. - Sociale voordelen
Onderafdeling 1. - Algemene bepaling
Art. 16
Onderafdeling 2. - Groepsverzekering
Art. 17
Onderafdeling 3. - Aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering
Art. 18
Afdeling 4. - Verhoogde rente in geval van arbeidsongeval en ongeval op de weg naar en van het werk
Art. 19
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Afdeling 1. - Opheffingsbepaling
Art. 20
Afdeling 2. - Overgangsbepalingen
Onderafdeling 1. - Overgangsbepalingen naar aanleiding van de opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 1994
Art. 21-25
Onderafdeling 2. - Overgangsbepalingen naar aanleiding van de opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juni 2008
Art. 26-31
Onderafdeling 3. - Gemeenschappelijke overgangsbepaling
Art. 32
Onderafdeling 4. [1 - Overgangsbepalingen met betrekking tot de uitdovende attachés]1
Art. 32/1, 32/2
Afdeling 3. - Inwerkingtredingsbepaling
Art. 33
Afdeling 4. - Uitvoeringsbepaling
Art. 34
BIJLAGEN.
Art. N1-N4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1994035530  2008036215 



Uitvoeringsbesluit(en):

2017012296 



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Afdeling 1. - Definities
Artikel 1.Met behoud van de toepassing van de definities, vermeld in artikel I 2 van het Vlaams personeelsstatuut, wordt voor de toepassing van dit besluit verstaan onder:
  1° decreet van 7 mei 2004: het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap "Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding";
  2° besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 1994: het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 1994 houdende vaststelling van de rechtspositieregeling van het instructiepersoneel en het technisch omkaderingspersoneel bij arbeidsovereenkomst aangeworven bij de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding;
  3° besluit van de Vlaamse Regering van 13 juni 2008: het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juni 2008 houdende de agentschapsspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding;
  4° VDAB: de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, vermeld in artikel 3, § 1, van het decreet van 7 mei 2004;
  5° gedelegeerd bestuurder: de gedelegeerd bestuurder van de VDAB, vermeld in artikel 14 van het decreet van 7 mei 2004;
  6° entiteitsoverlegcomité: het basisoverlegcomité van de VDAB, opgericht met toepassing van artikel 2 van het ministerieel besluit van 27 februari 2007 houdende oprichting van basis- en tussenoverlegcomités en samenstelling van de overheidsafvaardiging in het Beleidsdomein Werk en Sociale Economie;
  7° instructiepersoneel: het personeel dat in het kader van de taken van de VDAB op het vlak van competentieontwikkeling is tewerkgesteld in een van de volgende contractuele betrekkingen:
  a) technisch-pedagogisch directeur-coördinator;
  b) technisch-pedagogisch directeur;
  c) technisch-pedagogisch adjunct van de directeur;
  d) instructeur;
  8° uitdovend instructiepersoneel: het personeel dat in het kader van de taken van de VDAB op het vlak van competentieontwikkeling is tewerkgesteld in een van de volgende uitdovende contractuele betrekkingen, ook vermeld in artikel 8, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 1994 zoals van toepassing vóór de inwerkingtreding van dit besluit:
  a) directeur;
  b) auditor;
  9° uitdovend technisch omkaderingspersoneel: het personeel dat in het kader van de taken van de VDAB op het vlak van competentieontwikkeling is tewerkgesteld in een van de volgende uitdovende contractuele betrekkingen, ook vermeld in artikel 8, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 1994 zoals van toepassing vóór de inwerkingtreding van dit besluit:
  a) hoofdmagazijnier, gereedschapsmaker;
  b) geschoold onderhoudsarbeider;
  c) snijder, magazijnier;
  d) handlanger;
  10° occasionele lesgever: het personeelslid dat in het kader van de taken van de VDAB op het vlak van competentieontwikkeling is tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst voor een duidelijk omschreven werk;
  11° horizontale mobiliteit binnen de VDAB: de horizontale mobiliteit waarbij de lijnmanager met toepassing van artikel VI 1 van het Vlaams personeelsstatuut de oproep beperkt tot de personeelsleden van de VDAB;
  [1 12° uitdovende attachés: de personeelsleden met de graad van attaché die op 1 maart 2017 overgedragen worden vanuit de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen naar de VDAB.]1
  ----------
  (1)<BVR 2017-05-05/12, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2017>

Afdeling 2. - Toepassingsgebied
Art.2. Met behoud van de toepassing van de bepalingen van het Vlaams personeelsstatuut is dit besluit van toepassing op de personeelsleden van de VDAB.

HOOFDSTUK 2. - Administratieve loopbaan
Afdeling 1. - Horizontale mobiliteit binnen de VDAB
Art.3. Met behoud van de toepassing van artikel VI 18, § 1, van het Vlaams personeelsstatuut wordt onder horizontale mobiliteit binnen de VDAB ook verstaan:
  1° de overplaatsing van een ambtenaar van de VDAB naar een contractuele betrekking van het instructiepersoneel in een gelijkwaardige functie;
  2° de overplaatsing van een contractueel personeelslid van de VDAB dat voorafgaand aan de overplaatsing geen deel uitmaakt van het instructiepersoneel naar een contractuele betrekking van het instructiepersoneel in een gelijkwaardige functie;
  3° de overplaatsing van een contractueel personeelslid dat voorafgaand aan de overplaatsing deel uitmaakt van het instructiepersoneel naar een andere contractuele betrekking dan de betrekkingen van het instructiepersoneel in een gelijkwaardige functie bij de VDAB.
  In het eerste lid wordt verstaan onder een gelijkwaardige functie: een functie met overeenstemmende of gelijkwaardige inhoud, zonder dat de benaming van de betrekking of de geldelijke regeling volledig dezelfde hoeven te zijn.

Art.4. Het personeelslid dat in het kader van de horizontale mobiliteit binnen de VDAB, vermeld in artikel 3, wordt overgeplaatst, krijgt een arbeidsovereenkomst met de salarisschaal of de geldelijke loopbaan die verbonden is aan de nieuwe betrekking.
  Voor de vaststelling van het salaris behoudt het personeelslid zijn reeds opgebouwde geldelijke anciënniteit.

Afdeling 2. - Contractuele bevordering
Art.5.[1 ...]1 [1 De volgende contractuele betrekkingen van het instructiepersoneel kunnen worden]1 ingevuld via de contractuele bevordering:
  1° technisch-pedagogisch directeur-coördinator;
  2° technisch-pedagogisch directeur;
  3° technisch-pedagogisch adjunct van de directeur.
  De contractuele bevordering kan worden gecombineerd met de horizontale mobiliteit binnen de VDAB.
  De contractuele bevordering heeft voorrang op de aanwerving vanuit de externe arbeidsmarkt.
  ----------
  (1)<BVR 2024-04-19/48, art. 15, 004; Inwerkingtreding : 01-06-2024>

Art.6. De lijnmanager beslist om een contractuele betrekking van het instructiepersoneel vacant te verklaren via de contractuele bevordering. De lijnmanager beperkt de oproep tot de personeelsleden van de VDAB.
  De vacature wordt bekendgemaakt aan alle personeelsleden die in aanmerking komen.

Art.7. Om te kunnen deelnemen aan de selectie moet het personeelslid aan de volgende voorwaarden voldoen:
  1° het personeelslid is geslaagd voor een objectief wervingssysteem met algemene bekendmaking;
  2° het personeelslid is tewerkgesteld in statutair dienstverband of met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur;
  3° het personeelslid bevindt zich niet in de proeftijd;
  4° het personeelslid geeft blijk van het vereiste aantal jaren relevante beroepservaring, zoals gevraagd in de functieomschrijving;
  5° de laatste functioneringsevaluatie van het personeelslid is niet besloten met een "onvoldoende";
  6° het personeelslid voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 8.

Art.8. De volgende personeelsleden kunnen contractueel worden bevorderd naar een betrekking van technisch-pedagogisch directeur-coördinator:
  1° de ambtenaar met een graad van rang A2;
  2° het contractuele personeelslid dat wordt bezoldigd in een salarisschaal met rangindicie A2.
  De volgende personeelsleden kunnen contractueel worden bevorderd naar een betrekking van technisch-pedagogisch directeur:
  1° de ambtenaar met een graad van rang A1;
  2° het contractuele personeelslid dat wordt bezoldigd in een salarisschaal met rangindicie A1.
  De volgende personeelsleden kunnen contractueel worden bevorderd naar een betrekking van technisch-pedagogisch adjunct van de directeur:
  1° de ambtenaar met een graad van niveau B;
  2° het contractuele personeelslid dat wordt bezoldigd in een salarisschaal met niveau-indicie B.

Art.9. De lijnmanager sluit de kandidaten die niet voldoen aan de voorwaarden, uit van deelname aan de selectie.
  De lijnmanager kan een voorselectie organiseren, waarin wordt beoordeeld of de kandidaten voldoen aan de profielvereisten.

Art.10. § 1. De contractuele bevordering wordt verleend na het slagen voor een competentieproef waarbij de generieke en functiespecifieke competenties worden getest.
  De competentieproef bevat minstens een selectiegesprek ten overstaan van een jury.
  § 2. De lijnmanager beslist welke kandidaten voldoen aan de competenties. Hij kiest de meest geschikte kandidaat en kent de bevordering toe.
  De bevordering kan alleen worden toegekend aan het personeelslid dat aan de volgende voorwaarden voldoet:
  1° het personeelslid bevindt zich in de administratieve toestand dienstactiviteit;
  2° de laatste functioneringsevaluatie van het personeelslid is niet besloten met een "onvoldoende".

Art.11.Het personeelslid dat contractueel is bevorderd, krijgt een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur met de salarisschaal die verbonden is aan de nieuwe betrekking.
  Aan de arbeidsovereenkomst voor de nieuwe betrekking is een proeftijd gekoppeld. Op deze proeftijd zijn de bepalingen over de proeftijd, vermeld in deel III, [1 ...]1 van het Vlaams personeelsstatuut van toepassing.
  Een negatieve eindevaluatie van de proeftijd heeft enkel de beëindiging van de arbeidsovereenkomst voor de nieuwe betrekking tot gevolg.
  ----------
  (1)<BVR 2024-04-19/48, art. 16, 004; Inwerkingtreding : 01-06-2024>

HOOFDSTUK 3. - Verloning
Afdeling 1. - Salarisschalen
Art.12.§ 1. [1 § 1. Aan de volgende contractuele betrekkingen worden de salarisschalen verbonden die overeenkomen met de lettercijfercode die ernaast wordt vermeld:


Betrekking Salarisschaal
Technisch-pedagogisch directeur-coördinator NA271a
Technisch-pedagogisch directeur NA261a
Technisch-pedagogisch adjunct van de directeur NA161a
Instructeur NB161a
Occasionele lesgever NB151a
Het eerste lid is van toepassing op:
   1° het personeelslid dat in dienst treedt op basis van een vacature die na 31 mei 2024 vacant is verklaard;
   2° het personeelslid dat in dienst treedt op basis van een vacature die vóór 1 juni 2024 vacant is verklaard, en die er conform artikel VII 2, § 2 en § 3 van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, vrijwillig voor kiest om te worden bezoldigd in de salarisschaal, vermeld in het eerste lid. De inschaling gebeurt conform artikel VII 2, § 4, van het voormelde besluit.
   De salarisschalen en de inschalingstabel zijn opgenomen in bijlage 3 en 4, die bij dit besluit zijn gevoegd.
   In afwijking van het eerste lid worden aan de personeelsleden die op basis van een vacature die vóór 1 juni 2024 vacant is verklaard, en in dienst zijn getreden in een van de contractuele betrekkingen, vermeld in het eerste lid, de volgende salarisschalen toegekend:


Betrekking Salarisschaal
Technisch-pedagogisch directeur-coördinator A271ip
Technisch-pedagogisch directeur A261ip
Technisch-pedagogisch adjunct van de directeur A161ip
Instructeur B161ip
Occasionele lesgever B151occ
"
   De salarisschalen zijn opgenomen in bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd.]1


Betrekking Salarisschaal
Technisch-pedagogisch directeur-coördinator A271ip
Technisch-pedagogisch directeur A261ip
Technisch-pedagogisch adjunct van de directeur A161ip
Instructeur B161ip
Occasionele lesgever B151occ
§ 2. In afwijking van artikel VII 6 en VII 10 van het Vlaams personeelsstatuut wordt de bezoldiging van de occasionele lesgever per uur verrekend. Voor de berekening van de bezoldiging geldt een uurdeler die gelijk is aan 1/1976 van het jaarsalaris.
  In afwijking van artikel VII 10 van het Vlaams personeelsstatuut wordt het salaris van de occasionele lesgever betaald binnen de veertien kalenderdagen na de arbeidsperiode waarop de uitbetaling betrekking heeft.
  § 3. De salarisschalen, vermeld in paragraaf 1, zijn opgenomen in bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd.
  ----------
  (1)<BVR 2024-04-19/48, art. 17, 004; Inwerkingtreding : 01-06-2024>

Afdeling 2. - Toelagen
Onderafdeling 1. - Algemene bepaling
Art.13. In afwijking van artikel VII 20 en VII 22 van het Vlaams personeelsstatuut heeft de occasionele lesgever geen recht op een eindejaarstoelage.

Onderafdeling 2. - Toelage voor gespecialiseerde functies
Art.14.§ 1. Aan het personeelslid dat wordt aangeworven in een gespecialiseerde functie in een contractuele betrekking van het instructiepersoneel of in een contractuele betrekking van occasionele lesgever kan de lijnmanager, na advies van het entiteitsoverlegcomité, een toelage voor gespecialiseerde functies toekennen.
  § 2. De lijnmanager beslist over de aanduiding van een functie als een gespecialiseerde functie, na advies van het entiteitsoverlegcomité.
  Een functie kan worden beschouwd als een gespecialiseerde functie als objectief kan worden aangetoond dat ze moeilijk kan worden ingevuld vanwege de zeldzaamheid van de gevraagde competenties.
  § 3. De duur van de toelage voor gespecialiseerde functies wordt vastgesteld door de lijnmanager, na advies van het entiteitsoverlegcomité.
  De toelage voor gespecialiseerde functies wordt toegekend gedurende maximaal twee jaar en is meermaals met dezelfde duur verlengbaar zolang de functie als een gespecialiseerde functie kan worden beschouwd.
  De toelage voor gespecialiseerde functies wordt niet meer toegekend als het personeelslid de functie niet langer uitoefent.
  § 4. Het bedrag van de toelage voor gespecialiseerde functies (100 %) wordt vastgesteld door de lijnmanager, na advies van het entiteitsoverlegcomité.
  Bij het vaststellen van het bedrag van de toelage voor gespecialiseerde functies wordt rekening gehouden met de gangbare bezoldiging voor een vergelijkbare functie in de privésector.
  De toelage voor gespecialiseerde functies is maximaal gelijk aan het verschil tussen het salaris van het personeelslid (100 %) en het overeenstemmende salaris voor dezelfde geldelijke anciënniteit in de salarisschaal A271ip[1 /NA271a]1.
  ----------
  (1)<BVR 2024-04-19/48, art. 18, 004; Inwerkingtreding : 01-06-2024>

Onderafdeling 3. - Opleiderstoelage
Art.15. Aan het personeelslid dat aan de volgende voorwaarden voldoet, wordt een opleiderstoelage toegekend per effectief verricht uur training of opleiding:
  1° het personeelslid is tewerkgesteld in rang A1 of lager;
  2° het personeelslid is in het kader van het interne vormingsaanbod voor personeelsleden van de VDAB belast met het verstrekken van een training of een opleiding aan personeelsleden van de VDAB;
  3° het personeelslid behoort niet tot het instructiepersoneel of tot de interne dienst voor de vorming, training en opleiding van het personeel van de VDAB.
  De opleiderstoelage bedraagt 4,34 euro per uur (100 %).

Afdeling 3. - Sociale voordelen
Onderafdeling 1. - Algemene bepaling
Art.16. In afwijking van artikel VII 106 van het Vlaams personeelsstatuut van heeft de occasionele lesgever geen recht op een hospitalisatieverzekering.
  In afwijking van artikel VII 109bis van het Vlaams personeelsstatuut heeft de occasionele lesgever geen recht op maaltijdcheques.

Onderafdeling 2. - Groepsverzekering
Art.17. Het personeelslid dat deel uitmaakt van het instructiepersoneel heeft recht op een groepsverzekering overeenkomstig de voorwaarden, vastgesteld in de groepsverzekeringsovereenkomst.

Onderafdeling 3. - Aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering
Art.18.§ 1. In dit artikel wordt verstaan onder functionele anciënniteit: de perioden waarin het personeelslid gedurende een volledige kalendermaand voltijdse of deeltijdse bezoldigde prestaties heeft verricht als lid van het instructiepersoneel. Deeltijdse prestaties tellen pro rata mee voor de opbouw van de functionele anciënniteit.
  Voor de berekening van de functionele anciënniteit worden de volgende onbezoldigde afwezigheden gelijkgesteld met bezoldigde prestaties:
  1° arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval van gemeen recht gedurende maximum een jaar;
  2° moederschapsrust;
  3° vaderschapsverlof;
  4° onbetaald verlof gedurende maximum twintig werkdagen per jaar.
  In afwijking van het eerste lid worden deeltijdse prestaties in het kader van loopbaanonderbreking niet pro rata herleid voor de opbouw van de functionele anciënniteit.
  § 2. Per twaalf maanden functionele anciënniteit bouwt het personeelslid dat deel uitmaakt van het instructiepersoneel een krediet op van dertig kalenderdagen. Elke kalenderdag waarop het personeelslid arbeidsongeschikt is wegens ziekte of ongeval van gemeen recht, wordt in mindering gebracht van dit krediet.
  § 3. Met behoud van de toepassing van artikel X 17, § 2, van het Vlaams personeelsstatuut heeft het personeelslid dat aan de volgende voorwaarden voldoet, recht op een aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering:
  1° het personeelslid behoort tot het instructiepersoneel;
  2° het personeelslid is tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur;
  3° het personeelslid heeft tenminste drie jaar functionele anciënniteit;
  4° het personeelslid heeft een krediet opgebouwd overeenkomstig paragraaf 2;
  5° het personeelslid is arbeidsongeschikt wegens ziekte of ongeval van gemeen recht;
  6° het personeelslid heeft het recht op gewaarborgd loon in geval van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval van gemeen recht uitgeput.
  § 4. Het bedrag van de aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering is gelijk aan het verschil tussen het belastbaar maandsalaris van het personeelslid en de belastbare uitkering van de ziekte- en invaliditeitsverzekering.
  § 5. Als de arbeidsongeschiktheid te wijten is aan een ongeval van gemeen recht, veroorzaakt door de schuld van een derde, ontvangt het personeelslid de aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering alleen als voorschot dat wordt betaald op de door de derde verschuldigde vergoeding en dat op de derde te verhalen is.
  De VDAB treedt in het geval, vermeld in het eerste lid, in alle rechten, vorderingen en rechtsmiddelen die de getroffene kan doen gelden tegen de persoon die verantwoordelijk is voor het ongeval, tot het bedrag van de aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering.
  [1 § 6. Dit artikel is van toepassing op het lid van het instructiepersoneel dat in dienst is voor 1 juni 2024 of het instructiepersoneel dat vanaf 1 juni 2024 in dienst treedt op basis van een vacature die voor 1 juni 2024 is bekendgemaakt.
   Het lid van het instructiepersoneel, vermeld in het eerste lid, kan er vrijwillig voor kiezen om over te stappen naar de regeling, vermeld in artikel X 20 van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006. De voormelde keuze is definitief.]1
  ----------
  (1)<BVR 2024-04-19/48, art. 19, 004; Inwerkingtreding : 01-06-2024>

Afdeling 4. - Verhoogde rente in geval van arbeidsongeval en ongeval op de weg naar en van het werk
Art.19. Voor de toepassing van de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector wordt de rente in geval van blijvende invaliditeit en in geval van overlijden, die toegekend is ingevolge een arbeidsongeval of een ongeval op de weg naar en van het werk, berekend op basis van de jaarlijkse bezoldiging van het personeelslid, beperkt tot 124.000 euro per jaar en per persoon.

HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Afdeling 1. - Opheffingsbepaling
Art.20. De volgende regelingen worden opgeheven:
  1° het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 1994, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 9 september 1997, 29 juni 1999, 22 maart 2002, 25 februari 2005, 6 juni 2008, 16 maart 2012 en 23 november 2012;
  2° het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juni 2008, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 mei 2009.

Afdeling 2. - Overgangsbepalingen
Onderafdeling 1. - Overgangsbepalingen naar aanleiding van de opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 1994
Art.21. Het personeelslid dat op 31 december 2014 wordt tewerkgesteld in een contractuele betrekking, vermeld in de linkerkolom van de volgende tabel, wordt op 1 januari 2015 tewerkgesteld in de contractuele betrekking, vermeld in de rechterkolom van de volgende tabel, met de aan die betrekking verbonden salarisschaal zoals vermeld in artikel 12, § 1, en met behoud van de op laatstvermelde datum verworven geldelijke anciënniteit:


Betrekking, ook vermeld in artikel 8, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 1994 Nieuwe betrekking
Technisch adviseur Technisch-pedagogisch directeur-coördinator
Coördinator trainingsmanager A Technisch-pedagogisch adjunct van de directeur
Eerste instructeur trainingsmanager B Technisch-pedagogisch adjunct van de directeur
Instructeur Instructeur
Art.22. Wervingsreserves voor de contractuele betrekking van instructeur, die vóór de inwerkingtreding van dit besluit zijn aangelegd naar aanleiding van een aanwervingsprocedure overeenkomstig de uitvoeringsbepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 1994, blijven hun geldigheid behouden.

Art.23.[1 §1.]1 Aan de volgende contractuele betrekkingen worden de uitdovende salarisschalen verbonden die overeenkomen met de lettercijfercode die ernaast wordt vermeld:


Betrekking Salarisschaal
Directeur A280ip
Auditor A260ip
Hoofdmagazijnier, gereedschapsmaker D144to
Geschoold onderhoudsarbeider D143to
Snijder, magazijnier D142to
Handlanger D141to
Het personeelslid dat wordt tewerkgesteld in een contractuele betrekking, vermeld in de linkerkolom van de tabel, vermeld in het eerste lid, wordt vanaf 1 januari 2015 bezoldigd in de salarisschaal, vermeld in de rechterkolom van de tabel, vermeld in het eerste lid, met behoud van de op die datum verworven geldelijke anciënniteit.
  [1 § 2. Het personeelslid, vermeld in paragraaf 1, dat er conform artikel VII 2, § 2 en § 3, van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006 voor kiest om over te stappen naar een nieuwe salarisschaal, wordt ingeschaald conform artikel VII 2, § 4, van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006 en bijlage 4, die bij dit besluit is gevoegd.
   § 3. De salarisschalen, vermeld in paragraaf 2, zijn opgenomen in bijlage 3, die bij dit besluit is gevoegd.]1
  ----------
  (1)<BVR 2024-04-19/48, art. 20, 004; Inwerkingtreding : 01-06-2024>

Art.24. Het personeelslid dat deel uitmaakt van het uitdovend instructiepersoneel of het uitdovend technisch omkaderingspersoneel behoudt het recht op een groepsverzekering, overeenkomstig de voorwaarden vastgesteld in de groepsverzekeringsovereenkomst.
  Het personeelslid dat deel uitmaakt van het uitdovend instructiepersoneel of het uitdovend technisch omkaderingspersoneel behoudt het recht op een aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering, overeenkomstig de voorwaarden vastgesteld in artikel 18.

Art.25. Het recht op jaarlijkse vakantie, vermeld in deel X, titel 2, van het Vlaams personeelsstatuut, vervangt het recht op jaarlijkse vakantie overeenkomstig de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 28 juni 1971, voor het personeelslid dat op 31 december 2014 wordt tewerkgesteld in een contractuele betrekking, vermeld in artikel 8, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 1994, zoals van toepassing vóór de inwerkingtreding van dit besluit.

Onderafdeling 2. - Overgangsbepalingen naar aanleiding van de opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juni 2008

Art.26.De gedelegeerd bestuurder die op 31 december 2014 wordt bezoldigd in de salarisschaal A315, vermeld in [1 bijlage 5bis]1 bij het Vlaams personeelsstatuut, blijft die salarisschaal behouden.   ----------   (1)
Art.27.De ambtenaar die op 31 december 2014 wordt bezoldigd in de salarisschaal A215 of B213, vermeld in [1 bijlage 5bis]1 bij het Vlaams personeelsstatuut, blijft die salarisschaal behouden tot een organieke salarisschaal voordeliger wordt.
  ----------
  (1)<BVR 2024-04-19/48, art. 21, 004; Inwerkingtreding : 01-06-2024>

Art.28.De ambtenaar in de graad van hoofdmedewerker die op 31 december 2014 wordt bezoldigd in de salarisschaal C223, vermeld in [1 bijlage 5bis]1 bij het Vlaams personeelsstatuut, blijft die salarisschaal behouden.
  ----------
  (1)<BVR 2024-04-19/48, art. 21, 004; Inwerkingtreding : 01-06-2024>

Art.29.De ambtenaar in de graad van informaticus die op 31 december 2014 wordt bezoldigd in de salarisschaal A125 of A126, vermeld in [1 bijlage 5bis]1 bij het Vlaams personeelsstatuut, blijft die salarisschaal en functionele loopbaan behouden.
  De salarisschaal A126 wordt bereikt na twaalf jaar functionele anciënniteit in de salarisschaal A125.
  ----------
  (1)<BVR 2024-04-19/48, art. 21, 004; Inwerkingtreding : 01-06-2024>

Art.30.Het contractuele personeelslid dat op 31 december 2014 wordt bezoldigd in de salarisschaal B191v of B171v, vermeld in artikel 12 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juni 2008, zoals van toepassing vóór de inwerkingtreding van dit besluit, blijft die salarisschaal behouden.
  [1 Het personeelslid, vermeld in het eerste lid, dat er conform artikel VII 2, § 2 en § 3 van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006 voor kiest over te stappen naar een nieuwe salarisschaal, wordt ingeschaald conform artikel VII 2, § 4, van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006 en bijlage 4, die bij dit besluit is gevoegd.
   De salarisschalen, vermeld in het tweede lid, zijn opgenomen in bijlage 3, die bij dit besluit zijn gevoegd.]1
  ----------
  (1)<BVR 2024-04-19/48, art. 22, 004; Inwerkingtreding : 01-06-2024>

Art.31. § 1. Aan het personeelslid dat aan de volgende voorwaarden voldoet, wordt een forfaitaire vergoeding toegekend:
  1° het personeelslid is op 1 maart 1989 overgeheveld van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening naar de VDAB;
  2° het personeelslid is tewerkgesteld in niveau D;
  3° het besturen en begeleiden van dienstwagens van de VDAB behoort tot het takenpakket van het personeelslid;
  4° het personeelslid draagt gewoonlijk een van de volgende werkelijke lasten:
  a) verplaatsingen in het kader van dienstopdrachten waarbij het personeelslid van de administratieve standplaats is verwijderd ofwel voor een ononderbroken duur van acht uur of meer ofwel voor een ononderbroken duur van vijf uur waarin het dertiende en het veertiende uur van de dag zijn inbegrepen;
  b) de prestatie van overuren tijdens de verplaatsingen in het kader van dienstopdrachten.
  § 2. De forfaitaire vergoeding, vermeld in paragraaf 1, bedraagt 153 euro (100 %) per maand.
  De forfaitaire vergoeding wordt niet toegekend als in de loop van een volledige kalendermaand geen enkele prestatie geleverd is als bestuurder of begeleider van een dienstwagen van de VDAB.
  § 3. De forfaitaire vergoeding, vermeld in paragraaf 1, is niet cumuleerbaar met de toelagen voor prestaties buiten de normale arbeidstijdregeling, vermeld in deel VII, titel 2, hoofdstuk 2, afdeling 6, van het Vlaams personeelsstatuut, noch met de maaltijdvergoeding, vermeld in deel VII, titel 3, hoofdstuk 2, afdeling 3, van het Vlaams personeelsstatuut.
  § 4. Voor de toepassing van de afhoudingen voor de bedrijfsvoorheffing en voor de regelingen voor sociale zekerheid wordt aangenomen dat 80 % van de forfaitaire vergoeding, vermeld in paragraaf 1, verblijfskosten vertegenwoordigt en 20 % een toelage voor overuren.

Onderafdeling 3. - Gemeenschappelijke overgangsbepaling

Art.32. De salarisschalen, vermeld in artikel 23 en 30, zijn opgenomen in bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd.
Onderafdeling 4. [1 - Overgangsbepalingen met betrekking tot de uitdovende attachés]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2017-05-05/12, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2017>


Art. 32/1.[1 De uitdovende attachés behouden de volgende functionele loopbaan:    Attaché salarisschaal A112    Na 3 jaar schaalanciënniteit in A112 A122    Na 6 jaar schaalanciënniteit in A122 A123    Na 9 jaar schaalanciënniteit in A123 A129.]1   [2 Het personeelslid, vermeld in het eerste lid, dat er conform artikel VII 2, § 2 en § 3, van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006 voor kiest over te stappen naar een nieuwe salarisschaal, wordt ingeschaald conform artikel VII 2, § 4, van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006 en bijlage 4, die bij dit besluit is gevoegd.    De salarisschalen, vermeld in het tweede lid, zijn opgenomen in bijlage 3, die bij dit besluit is gevoegd.]2   ----------   (1)   (2)
Art. 32/2. [1 De uitdovende attaché behoudt de compenserende toelage voor koopkrachtverhoging van 29,00 totdat hij de VDAB vrijwillig verlaat of ontslagen wordt.De artikelen VII 15 en VII 16 van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006 zijn van toepassing.De toelage, vermeld in het eerste lid, wordt maandelijks naar rata van de prestaties samen met het salaris betaald.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2017-05-05/12, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2017>


Afdeling 3. - Inwerkingtredingsbepaling

Art.33. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2015.
Afdeling 4. - Uitvoeringsbepaling

Art.34. De Vlaamse minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de professionele vorming, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN.

Art. N1. Bijlage 1. - Tabel van de salarisschalen als vermeld in artikel 12
CodeA161ipA261ipA271ipB151occB161ip
aantal1/2 x 6601/2 x 8301/2 x 870 1/1 x 570
frequentie1/2 x 7201/2 x 8501/2 x 880 1/1 x 1 170
bedrag1/2 x 6701/2 x 1 0101/2 x 830 1/2 x 570
 1/2 x 7201/2 x 6201/2 x 880 1/2 x 1 840
 1/2 x 6701/2 x 8301/2 x 830 1/2 x 610
 1/2 x 7201/2 x 8401/2 x 870 1/2 x 620
 1/2 x 6801/2 x 8501/2 x 890 1/2 x 610
 1/2 x 7101/2 x 8001/2 x 830 1/2 x 620
 1/2 x 7201/2 x 8301/2 x 870 1/2 x 610
 1/2 x 6801/2 x 8501/2 x 890 2/2 x 620
 1/2 x 6602/2 x 8001/2 x 820 1/2 x 600
 1/2 x 7301/2 x 8601/2 x 830 1/2 x 680
 1/2 x 720 1/2 x 890 1/2 x 660
geldelijke
  anciënniteit
     
029.40034.66035.91028.40024.060
129.40034.66035.91028.40024.060
230.06035.49036.78028.40024.630
330.06035.49036.78028.40025.800
430.78036.34037.66028.40026.370
530.78036.34037.66028.40026.370
631.45037.35038.49028.40028.210
731.45037.35038.49028.40028.210
832.17037.97039.37028.40028.820
932.17037.97039.37028.40028.820
1032.84038.80040.20028.40029.440
1132.84038.80040.20028.40029.440
1233.56039.64041.07028.40030.050
1333.56039.64041.07028.40030.050
1434.24040.49041.96028.40030.670
1534.24040.49041.96028.40030.670
1634.95041.29042.79028.40031.280
1734.95041.29042.79028.40031.280
1835.67042.12043.66028.40031.900
1935.67042.12043.66028.40031.900
2036.35042.97044.55028.40032.520
2136.35042.97044.55028.40032.520
2237.01043.77045.37028.40033.120
2337.01043.77045.37028.40033.120
2437.74044.57046.20028.40033.800
2537.74044.57046.20028.40033.800
2638.46045.43047.09028.40034.460
Art. N2. Bijlage 2. - Tabel van de uitdovende salarisschalen als vermeld in artikel 32
CodeA260ipA280ipB171vB191vD141toD142toD143toD144to
aantal1/2 x 7802/2 x 1 0301/1 x 5101/1 x 5601/2 x 3501/2 x 3501/2 x 4601/2 x 460
frequentie1/2 x 8201/2 x 9901/1 x 5601/1 x 5101/2 x 3702/2 x 4201/2 x 4201/2 x 470
bedrag1/2 x 7701/2 x 1 0301/1 x 5101/1 x 5701/2 x 4101/2 x 4101/2 x 4701/2 x 460
 1/2 x 7901/2 x 9801/2 x 7101/2 x 9101/2 x 3701/2 x 3601/2 x 4001/2 x 450
 1/2 x 8202/2 x 1 0401/2 x 7701/2 x 9701/2 x 3601/2 x 4301/2 x 4701/2 x 420
 1/2 x 7801/2 x 9801/2 x 7601/2 x 9201/2 x 3701/2 x 4001/2 x 4001/2 x 450
 1/2 x 8301/2 x 1 0301/2 x 7102/2 x 9001/2x 3601/2 x 4301/2 x 4201/2 x 470
 1/2 x 7701/2 x 1 0401/2 x 7601/2 x 8501/2 x 3701/2 x 3501/2 x 4501/2 x 450
 1/2 x 7801/2 x 9901/2 x 7001/2 x 9001/2 x 4101/2 x 4201/2 x 4005/2 x 460
 1/2 x 8301/2 x 9701/2 x 7501/2 x 9501/2 x 3602/2 x 4001/2 x 470 
 1/2 x 7701/2 x 10502/2 x 7004/2 x 9001/2 x 3701/2 x 4201/2 x 410 
 1/2 x 780 1/2 x 800 1/2 x 360 1/2 x 450 
 1/2 x 830 2/2 x 700 1/2 x 360 1/2 x 420 
geldelijke
  anciënniteit
        
033.42041.83016.89017.29017.52018.76020.22021.200
133.42041.83017.40017.85017.52018.76020.22021.200
234.20042.86017.96018.36017.87019.11020.68021.660
334.20042.86018.47018.93017.87019.11020.68021.660
435.02043.89018.47018.93018.24019.53021.10022.130
535.02043.89019.18019.84018.24019.53021.10022.130
635.79044.88019.18019.84018.65019.95021.57022.590
735.79044.88019.95020.81018.65019.95021.57022.590
836.58045.91019.95020.81019.02020.36021.97023.040
936.58045.91020.71021.73019.02020.36021.97023.040
1037.40046.89020.71021.73019.38020.72022.44023.460
1137.40046.89021.42022.63019.38020.72022.44023.460
1238.18047.93021.42022.63019.75021.15022.84023.910
1338.18047.93022.18023.53019.75021.15022.84023.910
1439.01048.97022.18023.53020.11021.55023.26024.380
1539.01048.97022.88024.38020.11021.55023.26024.380
1639.78049.95022.88024.38020.48021.98023.71024.830
1739.78049.95023.63025.28020.48021.98023.71024.830
1840.56050.98023.63025.28020.89022.33024.11025.290
1940.56050.98024.33026.23020.89022.33024.11025.290
2041.39052.02024.33026.23021.25022.75024.58025.750
2141.39052.02025.03027.13021.25022.75024.58025.750
2242.16053.01025.03027.13021.62023.15024.99026.210
2342.16053.01025.83028.03021.62023.15024.99026.210
2442.94053.98025.83028.03021.98023.55025.44026.670
2542.94053.98026.53028.93021.98023.55025.44026.670
2643.77055.03026.53028.93022.34023.97025.86027.130
27  27.23029.830   

Art. N3. [1 (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 07-06-2024, p. 71468)]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2024-04-19/48, art. 24, 004; Inwerkingtreding : 01-06-2024>



Art. N4.[1 (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 07-06-2024, p. 71468)]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2024-04-19/48, art. 24, 004; Inwerkingtreding : 01-06-2024>