25 APRIL 2014. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen uit de regelgeving betreffende de woonzorgvoorzieningen
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 betreffende de procedures voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers
Art. 1-2
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers
Art. 3-11
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het ministerieel besluit van 26 juli 2001 tot vaststelling van het bijdragesysteem voor de gebruiker van gezinszorg
Art. 12-16
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art. 17-19
BIJLAGE.
Art. N
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 betreffende de procedures voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers
Artikel 1. In artikel 7 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 betreffende de procedures voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 25 februari 2011 en 21 december 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° aan het eerste lid wordt de volgende zin toegevoegd:
"De termijn van vier maanden is niet van toepassing voor de erkenning van de diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg en de diensten voor oppashulp.";
2° in het derde lid wordt de zin "De erkenning wordt toegekend ten vroegste vanaf 1 juli van het jaar dat volgt op het jaar waarin de ontvankelijke aanvraag werd ingediend." vervangen door de zin "De erkenning wordt op zijn vroegst toegekend vanaf 1 juli van het jaar dat volgt op het jaar waarin de ontvankelijke aanvraag werd ingediend en ten laatste één maand nadat de minister de subsidiabele uren gezinszorg, conform artikel 8, derde lid, van bijlage I bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers, heeft toegekend aan de erkende diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg.";
3° het vierde lid wordt vervangen door wat volgt:
"Een dienst voor logistieke hulp wordt erkend met ingang van 1 januari van het jaar dat volgt op het jaar waarin de ontvankelijke aanvraag werd ingediend. Die aanvraag moet vóór 1 september worden ingediend. Een dienst voor oppashulp wordt erkend op voorwaarde dat er 7000 subsidiabele uren vrijwilligersoppas aan de dienst kunnen worden toegekend, conform artikel 6, eerste en tweede lid, van bijlage III bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers. De erkenning wordt op zijn vroegst toegekend vanaf 1 januari van het jaar dat volgt op het jaar waarin de ontvankelijke aanvraag is ingediend en ten laatste één maand nadat de minister de subsidiabele uren vrijwilligersoppas, conform artikel 6, eerste en tweede lid, van bijlage III bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers, heeft toegekend aan de erkende diensten voor oppashulp. Die aanvraag moet vóór 1 september worden ingediend.".
Art.2. In artikel 8 van hetzelfde besluit wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt:
"De termijn van vier maanden, vermeld in het eerste lid, is niet van toepassing voor de erkenning van de diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg en de diensten voor oppashulp.".
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers
Art.3. In artikel 4, B, 3°, van bijlage I bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers wordt het getal "130" vervangen door het getal "120" en wordt het getal "65" vervangen door het getal "60".
Art.4. In artikel 10 van bijlage I bij hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid, 2°, wordt het getal "130" vervangen door het getal "120";
2° in het vierde lid wordt het getal "35.602" vervangen door het getal "36.860".
Art.5. In artikel 12, § 1, 1°, van bijlage I bij hetzelfde besluit, wordt de zinsnede "x/130sten" vervangen door de zinsnede "x/120sten".
Art.6. Aan artikel 15/2, § 1, van bijlage I bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2012 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2013, wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Vanaf 2014 wordt het bedrag, vermeld in het eerste lid, vervangen door 6.134.893,67 euro.".
Art.7. Artikel 16/1 van bijlage I bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2012, wordt opgeheven.
Art.8. In bijlage I bij hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2013, wordt een artikel 20/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 20/1. Voor de private diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg worden de voorschotten, vermeld in artikel 20, eerste lid, die uitbetaald worden voor het einde van de tweede maand van het derde trimester, verhoogd met een toeslag in het kader van de interne staatshervorming, gelijk aan 6.643.604,06 euro. De minister bepaalt de verdeling van dat bedrag over de private diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg.
De toeslag, vermeld in het eerste lid, wordt in mindering gebracht van het saldo, vermeld in artikel 20, eerste lid.
Het bedrag, vermeld in het eerste lid, wordt niet geïndexeerd.".
Art.9. Aan artikel 30/1, § 1, van bijlage I bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2013, wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Vanaf 2014 wordt het bedrag, vermeld in het eerste lid, vervangen door 1.574.730,83 euro.".
Art.10. Aan artikel 11/3, § 1, van bijlage II bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2013, wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Vanaf 2014 wordt het bedrag, vermeld in het eerste lid, vervangen door 13.283,61 euro.".
Art.11. In artikel 4/1, eerste lid, van bijlage V bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2012 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2013, worden tussen het bedrag "17,88 euro" en de woorden "voor de uitvoering" de woorden "per erkende voltijdsequivalent" ingevoegd.
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het ministerieel besluit van 26 juli 2001 tot vaststelling van het bijdragesysteem voor de gebruiker van gezinszorg
Art.12. Bijlage I bij het ministerieel besluit van 26 juli 2001 tot vaststelling van het bijdragesysteem voor de gebruiker van gezinszorg, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 8 december 2009, wordt vervangen door de bijlage die bij dit besluit is gevoegd.
Art.13. In de eerste alinea van hoofdstuk I van bijlage II bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de woorden "een OMNIO- of WIGW-statuut heeft of" worden opgeheven;
2° het bedrag "7,5 euro" wordt vervangen door het bedrag "7,58 euro" en het bedrag "4,5 euro" wordt vervangen door het bedrag "4,55 euro".
Art.14. In de eerste alinea van stap 3 van hoofdstuk V van bijlage II bij hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2011, wordt het bedrag "7,5 euro" telkens vervangen door het bedrag "7,58 euro".
Art.15. In de zesde alinea van stap 6 van hoofdstuk V van bijlage II bij hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2011, wordt het bedrag "0,5 euro" vervangen door het bedrag "0,51 euro".
Art.16. In hoofdstuk V van bijlage II bij hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 8 december 2009 en het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2011, wordt de volgende bepaling opgeheven:
"3 Overgangsmaatregelen:
Voor alle nieuwe hulpaanvragen moet vanaf 1 januari 2002 het nieuwe gebruikersbijdragesysteem onmiddellijk worden toegepast.
Voor de bestaande hulpverleningssituaties geldt een overgangsperiode tot 1 juli 2002, waarbij de bestaande bijdragen kunnen omgerekend worden naar euro. Tegen 1 juli 2002 moet iedere bijdragebepaling conform het nieuwe systeem geschieden.".
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art.17. Artikel 12 tot en met 15 treden in werking op 1 mei 2014.
Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2014.
Art.18. Vanaf 1 mei 2014 passen de diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg de bepalingen van artikel 12 tot en met 15 toe bij alle nieuwe aanvragen voor gezinszorg. Voor de bestaande hulpverleningssituaties passen de diensten de bepalingen van die artikelen toe vanaf de herziening van de gebruikersbijdrage voor gezinszorg.
Art.19. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGE.
Art. N. Bijlage 1. - Bijdrageschalen die door de diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg aangewend worden voor de berekening van de individuele gebruikersbijdrage voor gezinszorg als vermeld in artikel 1.
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 20-08-2014, p. 61098-61100)
Als de basisbijdrage niet rechtstreeks van de schaal kan worden afgelezen omdat het inkomen te hoog is, moet de dienst die schaal extrapoleren volgens de formule die op de website van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid beschikbaar is.
De opbouw van de schaal wordt dan verder doorgetrokken tot maximaal de kostprijs van een uur gezinszorg.