20 JUNI 2013. - Ministerieel besluit tot bepaling van de procedure voor de aanvraag en de toewijzing van de DOP-uren aan de erkende diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 24-02-2014 en tekstbijwerking tot 01-06-2015)
Art. 1-8
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:
1° administrateur-generaal: de administrateur-generaal van het intern verzelfstandigd agentschap Zorg en Gezondheid;
2° agentschap: het intern verzelfstandigd agentschap Zorg en Gezondheid, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 mei 2004;
3° bijlage I bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009: bijlage I bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers;
4° DOP: de DOP, vermeld in artikel 1, 23° van bijlage I bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009;
5° DOP-uren: de DOP-uren, vermeld in artikel 1, 25° van bijlage I bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009;
6° ondersteuningsplan: het ondersteuningsplan, vermeld in artikel 1, 24° van bijlage I bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009.
Art.2. Een dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg kan maximaal gedurende drie maanden DOP-uren bieden aan een gebruiker die beschikt over een ondersteuningsplan van een DOP.
Art.3. Een dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg vraagt via mail per ondersteuningsplan de toewijzing van DOP-uren aan bij het agentschap. Alleen aanvragen die via de helpdesk van Vesta, vesta@wvg.vlaanderen.be, binnenkomen worden behandeld.
Een ontvankelijke aanvraag tot toewijzing van DOP-uren bevat minstens de volgende elementen:
1° het aantal vermoedelijk te presteren DOP-uren per maand, in het kader van een bepaald ondersteuningsplan, met een maximum van drie maanden;
2° het attest van de DOP waaruit blijkt dat de gebruiker in het bezit is van een ondersteuningsplan.
Art.4. Een ontvankelijke aanvraag tot toewijzing van DOP-uren wordt getoetst aan het beschikbare aantal DOP-uren in het kalenderjaar in kwestie, vermeld in artikel 8, tweede lid van bijlage I bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009. De datum en het uur van ontvangst van de aanvragen bepalen de chronologie van de toetsing. Aanvragen met dezelfde datum en hetzelfde uur van ontvangst worden gelijktijdig getoetst aan het beschikbare aantal DOP-uren in het kalenderjaar in kwestie.
Als het totale aantal DOP-uren waarvan de toewijzing wordt gevraagd voor een bepaald kalenderjaar lager is dan het beschikbare aantal DOP-uren, wijst de administrateur-generaal met een brief het totale aangevraagde aantal DOP-uren toe aan de erkende dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg binnen dertig dagen na ontvangst van de aanvraag.
Als het totale aantal aangevraagde DOP-uren waarvan de toewijzing wordt gevraagd voor een bepaald kalenderjaar, hoger is dan het beschikbare aantal DOP-uren, wijst de administrateur-generaal met een brief het nog beschikbare aantal DOP-uren toe aan de erkende dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg binnen dertig dagen na ontvangst van de aanvraag.
In geval van twee of meer ontvankelijke aanvragen, met dezelfde datum en hetzelfde uur van ontvangst, gebeurt de toewijzing van DOP-uren, vermeld in het derde lid, evenredig volgens het aantal aangevraagde DOP-uren.
Als er geen DOP-uren meer beschikbaar zijn, bezorgt de administrateur-generaal met een aangetekende brief zijn weigering voor het totale aantal DOP-uren waarvoor de toewijzing wordt gevraagd binnen dertig dagen na ontvangst van de aanvraag.
Art.5. § 1. Een erkende dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg kan een extra subsidie ontvangen, conform artikel 10, tweede lid, van bijlage I bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009, voor de effectief gepresteerde DOP-uren binnen de door de administrateur-generaal toegewezen DOP-uren.
§ 2. Een erkende dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg bezorgt aan het agentschap de aanvraag tot uitbetaling van alle effectief gepresteerde DOP-uren in een bepaald kalenderjaar. De aanvraag tot uitbetaling moet gebeuren uiterlijk één maand na de laatste prestatie die in het betrokken kalenderjaar bij een gebruiker die beschikt over een ondersteuningsplan binnen de toegewezen DOP-uren geleverd wordt.
De effectief gepresteerde DOP-uren worden in de aanvraag tot uitbetaling per ondersteuningsplan opgegeven en voor maximaal drie maanden vanaf de startdatum van de hulp.
De aanvraag tot uitbetaling van de extra subsidie voor gepresteerde en toegewezen DOP-uren bevat minstens de volgende elementen:
1° de naam en het dossiernummer van de gebruiker van het ondersteuningsplan van een DOP;
2° de effectief gepresteerde DOP-uren in het betrokken kalenderjaar.
Het agentschap stelt op zijn website een formulier ter beschikking dat gebruikt kan worden voor de aanvraag tot uitbetaling van de extra subsidie voor gepresteerde en toegewezen DOP-uren.
Art.6. De aanvragen tot uitbetaling van de extra subsidie voor gepresteerde en toegewezen DOP-uren worden verzameld voor een volledig kalenderjaar.
De extra subsidie voor DOP-uren wordt uitbetaald aan de diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg uiterlijk voor het einde van het eerste trimester van het jaar dat volgt op het jaar waarop de subsidie betrekking heeft.
Art.7.Artikel 3, tweede lid, 2°, en artikel 5, § 2, derde lid, 1°, treden in werking zodra het advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer is verkregen. De diensten worden op de hoogte gebracht van de datum van inwerkingtreding.
In afwachting van het advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, vermeld in het eerste lid, bezorgt de dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg bij de aanvraag tot toewijzing van DOP-uren een attest van de DOP als vermeld in artikel 3, tweede lid, 2°, waarop de naam van de gebruiker onzichtbaar is gemaakt. De aanvraag tot toewijzing van DOP-uren en de aanvraag tot uitbetaling kunnen bij de betrokken diensten ter plaatse worden gecontroleerd door [1 Zorginspectie van het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, vermeld in artikel 3, § 2, derde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006 betreffende het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, betreffende de inwerkingtreding van regelgeving tot oprichting van agentschappen in het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en betreffende de wijziging van regelgeving met betrekking tot dat beleidsdomein]1.
----------
(1)<MB 2015-05-05/02, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art. 8. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2013.