24 JANUARI 2014. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de vereisten waaraan een geluidzorgsysteem in digitale bioscopen moet voldoen
HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Definities
Art. 2
HOOFDSTUK 3. - Vereisten van een geluidzorgsysteem in digitale bioscopen
Afdeling 1. - Zaalkalibratie en geluidsonderhoud
Art. 3-11
Afdeling 2. - Aangepaste volumeregeling
Art. 12-13
Afdeling 3. - Indicatief maximaal geluidsdrukniveau
Art. 14-15
Afdeling 4. - Registratieverplichtingen
Art. 16-17
Afdeling 5. - Bewustmaking van bioscoopbezoekers
Art. 18-19
Afdeling 6. - Bijkomende maatregelen
Art. 20-21
HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op digitale bioscopen, vermeld in artikel 1.1.2. van titel II van het VLAREM.
HOOFDSTUK 2. - Definities
Art.2. § 1. De definities, vermeld in artikel 1.1.2. van titel II van het VLAREM, zijn ook van toepassing op dit besluit.
§ 2. In dit besluit wordt verstaan onder :
1° gespecialiseerde technicus : technicus met grondige kennis en de nodige ervaring met de toepassing van de toepasselijke standaarden en methodes voor de kalibratie van het (meerkanaals) geluidssysteem van een digitale bioscoop;
2° operator : diegene die de digitale cinema apparatuur bedient, controleert en in beperkte mate ook onderhoudt;
3° roze ruis : signaal waarbij de bijdragen van alle frequenties zodanig zijn verdeeld dat de energie van alle octaaf- of tertsbanden identiek is;
4° C-gewogen maximaal geluidsdrukniveau gemeten met de trage tijdsweging LCslow,max : het maximaal C-gewogen niveau van de geluidsdruk, gemeten met de trage (1 sec) tijdswegingskarakteristiek S;
5° C-gewogen equivalent continu geluidsdrukniveau LCeq,T : het constante C-gewogen geluidsdrukniveau dat gedurende het tijdsinterval T dezelfde geluidsenergie zou veroorzaken als het werkelijk gemeten C-gewogen geluidsdrukniveau gedurende hetzelfde tijdsinterval T;
6° C-weging : frequentieweging volgens de C-curve als gedefinieerd in IEC 61672; deze en verder in dit besluit vermelde IEC en ISO normen kunnen verkregen worden bij het NBN, het Bureau voor Normalisatie;
7° DCP : Digital Cinema Package : aanduiding voor het geheel van digitale bestanden (beeld, klank, meta-data) waaruit een film voor digitale cinema bestaat. Deze digitale bestanden worden door de lokale cinema server gelezen en verstuurd naar de digitale projector en de digitale cinema audio processor;
8° afdeling, bevoegd voor geluidshinder : de afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid van het Departement LNE, zoals thans bepaald met toepassing van artikel 10 van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 oktober 2003 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de departementen van de Vlaamse ministeries;
9° audio processor : apparaat dat instaat voor de ontvangst van de digitale geluidsdatastroom afkomstig van de lokale cinema server en het versturen van de signalen, na de nodige regelingen (volume en frequentie) per geluidskanaal, naar de geluidsversterkers per kanaal;
10° rotating pink noise : proces waarbij een testsignaal beurtelings aan de verschillende kanalen van een meerkanaals geluidssysteem wordt aangeboden. Het testsignaal is een intermitterende roze ruis. Ze wordt "roterend" genoemd, omdat vanuit het standpunt van de toehoorder het geluid in uurwijzerszin "ronddraait". Ze dient om de geluidsdrukniveaus, per kanaal, in de zaal te kalibreren;
11° geluidsniveaumeter : meetinstrument om het geluidsniveau te meten dat voldoet aan specificaties IEC 61672-1 voor klasse 2 geluidsniveaumeters en een meetnauwkeurigheid van +1.5 dB heeft;
12° main fader : hoofdvolumeknop van de digitale cinema audio processor. Deze volumeknop regelt de toe- of afname van het afspeelvolume van alle geluidskanalen met eenzelfde factor. De instelling van de main fader volumeknop wordt aangeduid met een (numerieke) positie. Deze positie wordt digitaal weergegeven en kan variëren van 0 tot en met 10 [-]. De corresponderende versterkings- of afzwakkingsfactor wordt aangeduid als gain en uitgedrukt in [dB]. De referentiepositie "7" komt overeen met een gain van 0 [dB], een hogere positie is een versterking, een lagere positie een verzwakking;
13° gain : aanduiding van de versterkingsfactor (gain > 0 dB) of de verzwakkingsfactor (gain < 0 dB), toegepast in een welbepaald punt in een keten op een signaal. Per type van digitale cinema audio processor bestaat er een specifiek verloop van de gain in functie van de positie van de volumeknop (main fader). De eenheid voor gain is [dB];
14° dBFS : Loudness Units ref. Full Scale : uitdrukking voor de luidheid van het bronmateriaal. Het referentieniveau [0 dB] staat voor de maximale amplitude van het digitale signaal. Alle andere waarden van het signaal zijn kleiner en hebben een negatieve waarde dBFS;
15° M-gewogen equivalent digitaal signaal Leq(M) : de equivalente luidheid van een meerkanaals digitaal signaal, bepaald door de energetische sommering van de signalen van de verschillende kanalen, na toepassing van de M-frequentieweging, volgens de in ISO 21727:2004 beschreven methode;
16° M-weging : frequentieweging volgens de M-curve als gedefinieerd in ISO 21727:2004;
17° A-gewogen maximaal geluidsdrukniveau gemeten met de trage tijdsweging LAslow,max : het maximaal A-gewogen niveau van de geluidsdruk, gemeten met de trage (1 sec) tijdswegingskarakteristiek S;
18° A-weging : frequentieweging volgens de A-curve als gedefinieerd in IEC 61672;
19° referentiemeetpunt : zitplaats in een bioscoopzaal die zich bevindt op 2/3 van de afstand van het scherm tot de achterste zetelrij, en op 1/3 breedte van een zetelrij;
20° pre-gain : constante aanpassing van de gain, afzonderlijk per kanaal. Deze instelling gebeurt éénmalig tijdens de kalibratie van de verschillende kanalen. De pre-gain wordt uitgedrukt in [dB];
HOOFDSTUK 3. - Vereisten van een geluidzorgsysteem in digitale bioscopen
Afdeling 1. - Zaalkalibratie en geluidsonderhoud
Art.3. § 1. Een zaalkalibratie wordt in bestaande zalen eenmaal per jaar uitgevoerd.
§ 2. In een nieuwe bioscoopzaal wordt een zaalkalibratie uitgevoerd voor de opstart van de activiteiten.
§ 3. Telkenmale er een belangrijke aanpassing of vervanging van de geluidsapparatuur gebeurt, wordt de zaal opnieuw gekalibreerd alvorens vertoningen voor publiek plaatshebben.
§ 4. Een zaalkalibratie wordt uitgevoerd door een gespecialiseerde technicus.
Art.4. De zaalkalibratie bestaat erin een roze ruissignaal bij main fader stand 7 door de verschillende geluidskanalen te sturen, en het geluidsdrukniveau in de zaal af te regelen conform de in de bioscoopsector toepasselijke standaarden en richtlijnen (o.a. ISO 22234, ISO 2969), zoals in onderstaande tabel weergegeven voor een zeskanaals kalibratie :
Kanaal | LCeq,30sec of LCslow,max [dB(C) (ref. 20 µPa)] |
Links | 85 |
Centrum | 85 |
Rechts | 85 |
Links surround | 82 |
Rechts surround | 82 |
LFE (subwoofer), in zalen met minder dan 200 zitplaatsen | 85 |
LFE (subwoofer), in zalen met tussen 200 en 400 zitplaatsen | 86 à 87 |
LFE (subwoofer), in zalen met meer dan 400 zitplaatsen | 88 |
Type programmaonderdeel | main fader gain [dB] | ||
zalen met minder dan 200 zitplaatsen | zalen met tussen 200 en 400 zitplaatsen | zalen met meer dan 400 zitplaatsen | |
Voorprogramma (trailers en reclame) | -18 | -16 | -14 |
Hoofdfilm : kinderfilm | -12 | -11 | -10 |
Hoofdfilm : andere dan kinderfilm | -12 | -10 | -8 |
Type programmaonderdeel | Indicatief maximaal geluidsdrukniveau LAslow,max [dB(A) (ref. 20 µPa)] |
Voorprogramma (trailers en reclame) | 87 |
Hoofdfilm : kinderfilm | 87 |
Hoofdfilm : andere dan kinderfilm | 95 |