10 JANUARI 2014. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van artikel 1, 3, 4, 5, 6, 8 en 9 van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 december 2011 houdende de subsidiëring van sociale huisvestingsmaatschappijen voor uitgaven met betrekking tot rationeel energiegebruik en groene warmte
Art. 1-8
Artikel 1. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 december 2011 houdende de subsidiëring van sociale huisvestingsmaatschappijen voor uitgaven met betrekking tot rationeel energiegebruik en groene warmte worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° er wordt een punt 8° toegevoegd, dat luidt als volgt :
"8° grondige renovatie : energetische renovatie waarbij verschillende van de maatregelen, vermeld in artikel 3, worden toegepast, waardoor het gebouw in kwestie minstens voldoet aan de volgende voorwaarden :
a) het gebouw heeft dak- of zoldervloerisolatie;
b) het gebouw heeft geen enkelvoudige beglazing meer;
c) de verwarmingsketels hebben een thermisch rendement bij vollast van minstens 90% (bovenste verbrandingswaarde). De gaskachels hebben een thermisch rendement bij vollast van minstens 80% (bovenste verbrandingswaarde);
d) het gebouw wordt niet verwarmd door elektrische weerstandsverwarming;
e) het gebouw heeft geen actieve luchtkoeling.";
2° er wordt een punt 9° toegevoegd, dat luidt als volgt :
"9° plat dak : dak met een aaneengesloten membraanvormige waterkering met een helling die kleiner is dan 15°. ".
Art.2. Aan artikel 3, eerste lid, van hetzelfde besluit worden een punt 8° tot en met 12° toegevoegd, die luiden als volgt :
"8° de na-isolatie van daken of zoldervloeren;
9° de na-isolatie van spouwmuren;
10° de buitenisolatie van bestaande gevels;
11° de na-isolatie van de onderste vloeren of kelders;
12° de vervanging van elektrische weerstandsverwarming.".
Art.3. Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
"Art. 4. § 1. Totdat het beschikbare krediet, vermeld in artikel 2, volledig is opgebruikt, keert de VMSW voor de maatregelen, vermeld in artikel 3, eerste lid, de volgende subsidiebedragen uit aan SHM's :
1° een forfaitair bedrag van 800 euro per geplaatste individuele verwarmingsinstallatie met condenserende ketel;
2° 500 euro per wooneenheid die aangesloten is op de geplaatste of geoptimaliseerde collectieve verwarmingsinstallatie met condenserende ketel;
3° een forfaitair bedrag van 100 euro per m voor het geplaatste hoogrendementsraamsysteem, gemeten volgens de dagmaat;
4° een forfaitair bedrag van 400 euro per geplaatste individuele hoogrendementskachel van het gesloten type;
5° 1500 euro per geplaatste zonneboiler, te vermeerderen met 250 euro per m zonnecollectoroppervlak boven de 4 m. De premie wordt berekend op basis van de apertuuroppervlakte, bepaald volgens NEN-EN12975;
6° een forfaitair bedrag van 800 euro per geplaatste niet-geothermische warmtepomp of, als er meer dan één wooneenheid op de werking van de warmtepomp wordt aangesloten, 500 euro per aangesloten wooneenheid;
7° een forfaitair bedrag van 18 euro per m, verminderd met het bedrag van de premie per m van de netbeheerder op de datum van de facturatie, voor de geplaatste dak- of zoldervloerisolatie. Dit bedrag wordt verhoogd met 10 euro per m in geval van platte daken;
8° een forfaitair bedrag van 16 euro per m, verminderd met het bedrag van de premie per m van de netbeheerder op datum van de facturatie, voor de na-isolatie van de spouwmuur;
9° een forfaitair bedrag van 100 euro per m, verminderd met het bedrag van de premie per m van de netbeheerder op de datum van de facturatie, voor de aangebrachte buitenisolatie op de gevels;
10° een forfaitair bedrag van 15 euro per m, verminderd met het bedrag van de premie per m van de netbeheerder op de datum van de facturatie, voor de isolatie van de onderste vloeren of kelders;
11° een forfaitair bedrag van 2000 euro per aangesloten wooneenheid voor de installatie van een collectieve geothermische warmtepomp;
12° een forfaitair bedrag van 150 euro per kW geïnstalleerd elektrisch verwarmingsvermogen, verminderd met het bedrag van de premie van de netbeheerder per kW op de datum van de facturatie, voor de vervanging van elektrische verwarming.
De subsidiebedragen, vermeld in het eerste lid, 2°, 5°, 6° tot en met 10°, en 12°, worden beperkt tot 40% van de totale gefactureerde kostprijs van de werkzaamheden die betrekking hebben op de subsidiabele maatregelen, exclusief btw.
§ 2. De VMSW keert het beschikbare krediet, vermeld in artikel 2, en de eenmalige subsidie uit het Vlaams Klimaatfonds die met toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 november 2013 aan de VMSW toegekend wordt om een grondige renovatiepremie te verstrekken, uit aan de SHM's volgens de volgende provinciale verdeelsleutel :
1° voor de provincie Antwerpen : 28,3%;
2° voor de provincie Limburg : 10,9%;
3° voor de provincie Oost-Vlaanderen : 27%;
4° voor de provincie Vlaams-Brabant : 9,9%;
5° voor de provincie West-Vlaanderen : 23,9%.
De provinciale verdeling van de middelen kan tweejaarlijks worden geëvalueerd, en dit voor de eerste keer in 2016. Als bij die evaluatie een onderaanwending van de beschikbare middelen in een of meer provincies blijkt, dan kan er een herverdeling worden doorgevoerd.
§ 3. De eenmalige subsidie uit het Vlaams Klimaatfonds die met toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 november 2013 aan de VMSW toegekend wordt om een grondige renovatiepremie te verstrekken, kan alleen aangewend worden bij grondige renovaties van appartementen en woningen met gemeenschappelijke voorzieningen voor thermisch comfort en mag niet gecumuleerd worden met de andere premies voor maatregelen als vermeld in paragraaf 1. De VMSW keert in dat geval voor de maatregelen, vermeld in artikel 3, eerste lid, de volgende subsidiebedragen uit aan SHM's :
1° een forfaitair bedrag van 800 euro per geplaatste individuele verwarmingsinstallatie met condenserende ketel;
2° 650 euro per wooneenheid die aangesloten is op de geplaatste of geoptimaliseerde collectieve verwarmingsinstallatie met condenserende ketel;
3° een forfaitair bedrag van 130 euro per m voor het geplaatste hoogrendementsraamsysteem, gemeten volgens de dagmaat;
4° een forfaitair bedrag van 400 euro per geplaatste individuele hoogrendementskachel van het gesloten type;
5° 1500 euro per geplaatste zonneboiler, te vermeerderen met 250 euro per m zonnecollectoroppervlak boven de 4 m. De premie wordt berekend op basis van de apertuuroppervlakte, bepaald volgens NEN-EN12975;
6° een forfaitair bedrag van 800 euro per geplaatste niet-geothermische warmtepomp of, als er meer dan één wooneenheid op de werking van de warmtepomp wordt aangesloten, 500 euro per aangesloten wooneenheid;
7° een forfaitair bedrag van 21 euro per m, verminderd met het bedrag van de premie per m van de netbeheerder op de datum van de facturatie, voor de geplaatste dak- of zoldervloerisolatie. Dit bedrag wordt verhoogd met 10 euro per m in geval van platte daken;
8° een forfaitair bedrag van 16 euro per m, verminderd met het bedrag van de premie per m van de netbeheerder op de datum van de facturatie, voor de na-isolatie van de spouwmuur;
9° een forfaitair bedrag van 115 euro per m, verminderd met het bedrag van de premie per m van de netbeheerder op de datum van de facturatie, voor de aangebrachte buitenisolatie op de gevels;
10° een forfaitair bedrag van 20 euro per m, verminderd met het bedrag van de premie per m van de netbeheerder op de datum van de facturatie, voor de isolatie van de onderste vloeren of kelders;
11° een forfaitair bedrag van 2500 euro per aangesloten wooneenheid voor de installatie van een collectieve geothermische warmtepomp.
De subsidiebedragen, vermeld in het eerste lid, 2°, 5°, en 6° tot en met 10°, worden beperkt tot 60% van de totale gefactureerde kostprijs van de werkzaamheden die betrekking hebben op de subsidiabele maatregelen, exclusief btw.
§ 4. De subsidiebedragen, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, mogen onderling en met andere energieprestatiebevorderende voordelen en subsidies gecumuleerd worden, zolang die samen de totale gefactureerde kostprijs van de werkzaamheden die betrekking hebben op de subsidiabele maatregelen, inclusief btw, niet overschrijden. Als de subsidiebedragen, gecumuleerd met andere voordelen en subsidies, de totale gefactureerde kostprijs overschrijden, zullen de subsidiebedragen verminderd worden tot het verschil van de totale gefactureerde kostprijs en de gecumuleerde andere voordelen en subsidies. Voor de subsidiebedragen, vermeld in paragraaf 3, eerste lid, gelden dezelfde voorwaarden.
De subsidiebedragen, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, en paragraaf 3, eerste lid, zijn niet cumuleerbaar met al toegezegde regionale en Europese subsidies in het kader van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling.
De toepasbare extra premie van de netbeheerder Eandis voor sociale huisvestingsmaatschappijen Actie 2013-2014 wordt in elk geval afgetrokken van het subsidiebedrag, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 7°, voor dak- of zoldervloerisolatie, met uitzondering van de bijkomende premie van 10 euro per m in geval van platte daken, het subsidiebedrag, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 12°, voor elektrische verwarming, en het subsidiebedrag, vermeld in paragraaf 3, eerste lid, 7°, voor dak- of zoldervloerisolatie, met uitzondering van de bijkomende premie van 10 euro per m in geval van platte daken.".
Art.4. In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid wordt tussen de zinsnede "vermeld in artikel 4, § 1, eerste lid," en het woord "moet" de zinsnede "en § 3, eerste lid," ingevoegd;
2° aan het eerste lid worden een punt 5° tot en met 9° toegevoegd, die luiden als volgt :
"5° de nieuw toegevoegde dak- of zolderisolatie moet een Rd-waarde hebben van minstens 3,5 mK/W en de Rd-waarde van het totale isolatiepakket, nieuw en eventueel bestaand, moet minstens 4,5 mK/W bedragen;
6° de na-isolatie van de spouw moet uitgevoerd worden overeenkomstig STS 71-1, en een verklaring van overeenkomstigheid vanwege de uitvoerder moet bij de premieaanvraag gevoegd worden;
7° de nieuw toegevoegde gevelisolatie moet een Rd-waarde hebben van minstens 2 mK/W en de Rd-waarde van het totale isolatiepakket, nieuw en eventueel bestaand, moet minstens 3,5 mK/W bedragen;
8° de nieuw toegevoegde vloer- of kelderisolatie moet een Rd-waarde hebben van minstens 1,2 mK/W en de Rd-waarde van het totale isolatiepakket, nieuw en eventueel bestaand, moet minstens 1,5 mK/W bedragen;
9° de geothermische warmtepomp voldoet minstens aan de criteria, vermeld in artikel 1, § 1, 7°, a) tot en met g), van het ministerieel besluit van 29 november 2011 houdende vaststelling van de nadere regels, technische vereisten en hoogten van de premies, bedoeld in artikel 6.4.1/1, artikel 6.4.1/3, artikel 6.4.1/4 en artikel 6.4.1/5 van het Energiebesluit van 19 november 2010.".
Art.5. Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
"Art. 6. Alleen aanvragen met facturatiedatum of datum van vorderingenstaat vanaf 1 november 2011 komen in aanmerking voor de subsidie, vermeld in artikel 4, § 1, uitgezonderd de subsidieaanvragen voor de maatregel, vermeld in artikel 3, eerste lid, 1°, die betrekking hebben op de vervanging van verouderde verwarmingsinstallaties in bestaande eengezinswoningen of duowoningen door condenserende ketels voor centrale verwarming, die wel in aanmerking kwamen bij vroegere subsidiebepalingen. In het laatste geval komen de aanvragen met facturatiedatum of datum van vorderingenstaat in de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 oktober 2011 ook in aanmerking en zijn de voorwaarden, vermeld in artikel 5, eerste lid, niet van toepassing. Voor de subsidie, vermeld in artikel 4, § 3, komen alleen aanvragen met facturatiedatum of datum van vorderingsstaat vanaf 1 september 2013 in aanmerking.".
Art.6. In artikel 8, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "vermeld in artikel 4, § 3" vervangen door de zinsnede "vermeld in artikel 4, § 2".
Art.7. In artikel 9 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid wordt de datum "31 oktober 2016" vervangen door de datum "1 januari 2019";
3° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt :
"De VMSW stort het niet-uitgekeerde subsidieaandeel van de subsidie, vermeld in artikel 2, inclusief de verkregen interesten op dat subsidieaandeel, uiterlijk op 1 januari 2019 terug in de algemene middelen. De interesten die worden verkregen op het niet aangewende gedeelte van het uitbetaalde voorschot, worden berekend op basis van de Euro OverNight Index Average.".
Art. 8. De Vlaamse minister, bevoegd voor energie, wonen, steden en sociale economie, is belast met de uitvoering van dit besluit.