Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

17 JANUARI 2014. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse artikelen van en tot invoeging van artikel 5.2, 8.4 en 8.5 in het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van handelingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is



Inhoudstafel:


Art. 1-13



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2010035645 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 1.2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van handelingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is wordt tussen de zinsnede "dorpsgezichten," en het woord "landschappen" het woord "cultuurhistorische" ingevoegd.

Art.2. In artikel 2.1 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° punt 8° wordt vervangen door wat volgt :
  "8° niet-overdekte constructies tot maximaal 80 vierkante meter per goed, met inbegrip van alle bestaande niet-overdekte constructies in zijtuin en achtertuin voor zover ze worden geplaatst op minstens 1 meter van de perceelsgrenzen of tot tegen een bestaande scheidingsmuur op de perceelsgrens;";
  2° in punt 11° wordt de zin "De hoogte is beperkt tot 3 meter;" vervangen door de zin "De maximale hoogte is beperkt tot 3,5 meter;".

Art.3. Aan artikel 2.2, 5°, van hetzelfde besluit wordt de zinsnede ", met uitzondering van parkgebied" toegevoegd.

Art.4. In hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 26 november 2010 en 9 september 2011, wordt het opschrift van hoofdstuk 5 vervangen door wat volgt :
  "HOOFDSTUK 5. Land- en tuinbouw".

Art.5. Artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 september 2011, wordt vervangen door wat volgt :
  "Art. 5.1. Een stedenbouwkundige vergunning is niet nodig voor de plaatsing van de volgende zaken, voor zover ze niet liggen in ruimtelijk kwetsbaar gebied, met uitzondering van parkgebied :
  1° constructies met een maximale hoogte van 3,5 meter, als ze dienen voor de teelt of bescherming van landbouwgewassen en na de oogst worden verwijderd;
  2° open afsluitingen of open afsluitingen met dwarslatten met een maximale hoogte van 2 meter;
  3° een schuilhok voor weidedieren op een onbebouwd goed. Het schuilhok heeft houten wanden, een maximale oppervlakte van 20 vierkante meter, een maximale hoogte van 3 meter en minstens één volledig open zijde.".

Art.6. In hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 26 november 2010 en 9 september 2011, wordt een artikel 5.2 ingevoegd, dat luidt als volgt :
  "Art. 5.2. Een stedenbouwkundige vergunning is niet nodig voor de plaatsing van de volgende zaken, als ze in agrarisch gebied in de ruime zin liggen :
  1° een krengenhuisje;
  2° het draineren van een goed voor landbouw- of bodembeheerdoeleinden door de aanleg van een geheel van ondergrondse zuig- en/of moerleidingen, omhullingsmaterialen en eindbuizen en van een geheel van boven- en/of ondergrondse uitmondingsvoorzieningen, controleputten en hulpstukken, mits aan alle van de volgende vereisten voldaan is :
  a) de bovengrondse zichtbare voorzieningen hebben maximale afmetingen van 1 meter x 1 meter en liggen gelijk met het maaiveld of met het talud van de ontvangende waterloop;
  b) de drainagewerken worden niet uitgevoerd in de volgende gebieden of zones :
  1) Speciale Beschermingszones;
  2) de Ramsargebieden;
  3) ruimtelijk kwetsbare gebieden of een overstromingsgebied, of op minder dan 50 meter van die gebieden;
  c) voor de drainagewerken is geen milieueffectrapport vereist;
  3° de strikt noodzakelijke toegangen tot en opritten naar de agrarische bedrijfsgebouwen, inclusief de bedrijfswoning;
  4° bijenstallen of bijenkorven;
  5° jachtkansels.".

Art.7. Artikel 7.2 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
  "Art. 7.2. Een stedenbouwkundige vergunning is niet nodig voor de tijdelijke plaatsing van constructies, met uitzondering van publiciteitsinrichtingen, op voorwaarde dat aan de volgende voorwaarden voldaan is :
  1° een maximale duur van 90 dagen per kalenderjaar wordt niet overschreden;
  2° de plaatsing gebeurt niet in een ruimtelijk kwetsbaar gebied, met uitzondering van parkgebied;
  3° de constructies brengen de verwezenlijking van de algemene bestemming van het gebied niet in het gedrang;
  4° de plaatsing gaat niet gepaard met een ontbossing, een wijziging van vegetatie of kleine landschapselementen, een aanmerkelijke reliëfwijziging of een wijziging van waterlichamen.".

Art.8. Aan artikel 8.2, 5°, van hetzelfde besluit wordt de zinsnede ", met uitzondering van parkgebied" toegevoegd.

Art.9. In hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 26 november 2010 en 9 september 2011, wordt een artikel 8.4 ingevoegd, dat luidt als volgt :
  "Art. 8.4. Een stedenbouwkundige vergunning is niet nodig voor het plaatsen, verplaatsen, wijzigen of vervangen van mobiele openluchtrecreatieve verblijven, ook al zijn zij bestemd om ter plaatse te blijven staan en voor toebehorende installaties, op voorwaarde dat :
  1° de verblijven zijn geplaatst op vergunde openluchtrecreatieve terreinen als vermeld in artikel 2, 10°, van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het toeristische logies;
  2° de plaatsing, verplaatsing, wijziging of vervanging is niet strijdig met de vergunning, vermeld in punt 1°.
  In het eerste lid wordt verstaan onder :
  1° mobiel openluchtrecreatief verblijf : een verblijf als vermeld in artikel 1, 18°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 mei 2009 tot uitvoering van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het toeristisch logies;
  2° toebehorende installaties : de aanbouwen, vermeld in artikel 9, 19°, c), 2), van het voormelde besluit, die niet zouden zijn geplaatst als er geen mobiel openluchtrecreatief verblijf was geplaatst en die niet gefundeerd of verankerd zijn in de grond.".

Art.10. In hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 26 november 2010 en 9 september 2011, wordt een artikel 8.5 ingevoegd, dat luidt als volgt :
  "Art. 8.5 Een stedenbouwkundige vergunning is niet nodig voor het plaatsen of verplaatsen van één of meer woonwagens, als vermeld in artikel 2, § 1, 33°, van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, op een residentieel woonwagenterrein of doortrekkersterrein voor woonwagenbewoners, als vermeld in artikel 1, 4° en 5°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2000 houdende de subsidiëring van de verwerving, de inrichting, de renovatie en de uitbreiding van woonwagenterreinen voor woonwagenbewoners, op voorwaarde dat het terrein in kwestie vergund of hoofdzakelijk vergund is.".

Art.11. In artikel 13.2, 2°, van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "12/1 van het decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten, stads- en dorpsgezichten" vervangen door de zinsnede "4.1.1 van het decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed".

Art.12. Artikel 1 van dit besluit treedt in werking op de dag waarop artikel 6.1.1 van het decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed in werking treedt.
  Artikel 11 van dit besluit treedt in werking op de dag waarop artikel 4.1.1 van het decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed in werking treedt.

Art. 13. De Vlaamse minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening, is belast met de uitvoering van dit besluit.