24 JANUARI 2014. - Ministerieel besluit houdende vaststelling van het sjabloon en de toelichting bij het emissiejaarrapport voor BKG-installaties tijdens de tweede verbintenisperiode(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 31-01-2014 en tekstbijwerking tot 28-12-2020)
Art. 1-2
BIJLAGE.
Art. N1
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder :
1° verordening nr. 601/2012 : Verordening (EU) nr. 601/2012 van de Commissie van 21 juni 2012 inzake de monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad;
2° titel II van het VLAREM : het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne;
3° verslagperiode : een kalenderjaar gedurende welk de monitoring en rapportage van emissies moeten plaatsvinden;
4° [2 website: de website van het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap]2
[1 5° verordening nr. 600/2012: Verordening (EU) nr. 600/2012 van de Commissie van 21 juni 2012 inzake de verificatie van broeikasgasemissie- en tonkilometerverslagen en de accreditatie van verificateurs krachtens Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad.]1
----------
(1)<MB 2014-11-10/03, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 13-12-2014>
(2)<MB 2020-12-19/04, art. 25, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
Art.2.§ 1. Als sjabloon voor en toelichting bij het emissiejaarrapport voor BKG-installaties tijdens de tweede verbintenisperiode [1 geldt]1 hetgeen [1 ...]1 ter beschikking wordt gesteld op de website.
Het sjabloon stelt de exploitant in staat om te voldoen aan de verplichtingen, vermeld in artikel 4.10.1.5, § 1 en § 2, van titel II van het VLAREM. Het sjabloon bevat ten minste de inhoud, vermeld in bijlage 1 bij dit besluit.
§ 2. De indiening van het geverifieerde emissiejaarrapport bij [2 het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap]2, vermeld in artikel 4.10.1.5, § 2, van titel II van het VLAREM, gebeurt door de exploitant van een BKG-installatie aan de hand van het in paragraaf 1 vermelde sjabloon. Bij de indiening bevat het geverifieerde emissiejaarrapport een geavanceerde elektronische handtekening overeenkomstig artikel 2, 2°, en 4, § 4, van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch karakter voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten. [1 ...]1.
[1 § 3. Als sjabloon voor het verificatierapport, vermeld in artikel 27 van verordening nr. 600/2012, geldt het sjabloon dat ter beschikking wordt gesteld op de website.]1
----------
(1)<MB 2014-11-10/03, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 13-12-2014>
(2)<MB 2020-12-19/04, art. 26, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
BIJLAGE.
Art. N1. Bijlage 1. Minimale inhoud vervat in het sjabloon van het emissiejaarrapport, vermeld in artikel 2
Het sjabloon dat ter beschikking wordt gesteld op de website, bevat ten minste de volgende informatie :
1. gegevens ter identificatie van de BKG-installatie, zoals gespecificeerd in bijlage IV bij Richtlijn 2003/87/EG, alsmede het unieke nummer van de milieuvergunning;
2. naam en adres van de verificateur van het emissiejaarrapport;
3. het rapportagejaar;
4. titel en versienummer van het betreffende goedgekeurde monitoringplan;
5. relevante veranderingen in de activiteiten van een BKG-installatie en wijzigingen evenals tijdelijke afwijkingen van het door [1 het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap]1 goedgekeurde monitoringplan gedurende de verslagperiode, waaronder tijdelijke of permanente niveauwijzigingen, de redenen voor die wijzigingen, de datum waarop de wijzigingen zijn ingegaan, en de datums waarop tijdelijke wijzigingen zijn ingegaan en beëindigd;
6. informatie over alle emissiebronnen en bronstromen, ten minste bestaande uit het volgende :
a) de totale emissies uitgedrukt in ton CO2(e);
b) bij uitstoot van andere broeikasgassen dan CO2, de totale emissies uitgedrukt in ton;
c) welke methode wordt toegepast, de meetmethode of de rekenmethode;
d) de toegepaste niveaus;
e) activiteitsgegevens :
i. bij brandstoffen, de hoeveelheid brandstof (uitgedrukt in ton of Nm3) en de calorische onderwaarde (GJ/t of GJ/Nm3) afzonderlijk gerapporteerd;
ii. voor alle andere bronstromen, de hoeveelheid uitgedrukt in ton of Nm3;
f) emissiefactoren, biomassafractie, oxidatie- en conversiefactoren;
g) wanneer emissiefactoren voor brandstoffen verband houden met massa in plaats van met energie, proxy-gegevens voor de calorische onderwaarde van de betreffende bronstroom;
7. bij toepassing van een massabalansmethode, de massastroom en het koolstofgehalte voor elke bronstroom vanuit en naar de BKG-installatie; de biomassafractie en calorische onderwaarde, indien relevant;
8. als post "PM" te rapporteren informatie, bestaande uit ten minste :
a) hoeveelheden verbrande biomassa, uitgedrukt als TJ, of ingezet in processen, uitgedrukt in ton of Nm3;
b) CO2-emissies uit biomassa, uitgedrukt in ton CO2, indien een meetmethode wordt gebruikt ter bepaling van de emissies;
c) een proxy-waarde voor de calorische onderwaarde van de als brandstof gebruikte biomassabronstromen, indien relevant;
d) hoeveelheden en energiegehalte van verbrande vloeibare biomassa en biobrandstof, uitgedrukt in ton en TJ;
e) CO2 overgebracht naar of ontvangen van een BKG-installatie, waarop artikel 49 van verordening 601/2012 van toepassing is, uitgedrukt in ton CO2;
f) inherent CO2 overgebracht naar of ontvangen van een BKG-installatie, waarop artikel 48 van verordening 601/2012 van toepassing is, uitgedrukt in ton CO2;
g) indien van toepassing, de naam en het identificatienummer :
i. van de BKG-installatie(s) waarnaar CO2 wordt overgebracht;
ii. van de BKG-installatie(s) van waaruit CO2 wordt ontvangen;
h) overgebracht CO2 uit biomassa, uitgedrukt in ton CO2;
9. bij toepassing van een meetmethode :
a) bij meting van CO2, de jaarlijkse CO2-emissies uit fossiele brandstoffen en de jaarlijkse CO2-emissies door gebruik van biomassa;
b) de gemeten broeikasgasconcentraties en het rookgasdebiet uitgedrukt als een over het jaar gemiddelde uurwaarde en als een jaarlijkse totaalwaarde;
10. bij toepassing van een in artikel 22 van verordening 601/2012 bedoelde methode, alle benodigde gegevens voor het bepalen van de emissies voor de emissiebronnen en bronstromen waarvoor die methode wordt toegepast, evenals de proxy-gegevens voor activiteitsgegevens, rekenfactoren en andere parameters die bij een niveaubenadering gerapporteerd zouden worden;
11. waar zich lacunes in de gegevens hebben voorgedaan die zijn opgevuld met alternatieve gegevens :
a) de bronstroom of emissiebron waarop elke gegevenslacune betrekking heeft;
b) de redenen voor elke gegevenslacune;
c) de datum en tijd waarop elke gegevenslacune is begonnen en geëindigd;
d) de emissies berekend op basis van alternatieve gegevens;
e) als de schattingsmethode voor alternatieve gegevens nog niet is opgenomen in het monitoringplan, een gedetailleerde beschrijving van de schattingsmethoden, met inbegrip van bewijs dat de gebruikte methode niet leidt tot een onderschatting van emissies voor de betreffende periode;
12. eventuele andere wijzigingen in de BKG-installatie tijdens de verslagperiode die relevant kunnen zijn voor de broeikasgasemissies van de betreffende installatie gedurende het rapportagejaar;
13. wanneer van toepassing, het productiepeil van primair aluminium, de frequentie en de gemiddelde duur van de anode-effecten in de loop van de verslagperiode, of de gegevens over de anode-effectoverspanning in de loop van de verslagperiode, alsook de resultaten van de meest recente bepaling van de installatiespecifieke emissiefactoren voor CF4 en C2F6 en van de meest recente bepaling van het opvangrendement van de leidingen;
14. de binnen de BKG-installatie gebruikte afvalsoorten en de emissies ontstaan door het gebruik ervan worden gerapporteerd volgens de classificatie van de communautaire lijst van afvalstoffen die is vastgesteld bij Beschikking 2000/532/EG van de Commissie van 3 mei 2000 tot vervanging van Beschikking 94/3/EG houdende vaststelling van een lijst van afvalstoffen overeenkomstig artikel 1, onder a), van Richtlijn 75/442/EEG van de Raad betreffende afvalstoffen en Beschikking 94/904/EG van de Raad tot vaststelling van een lijst van gevaarlijke afvalstoffen overeenkomstig artikel 1, lid 4, van Richtlijn 91/689/EEG van de Raad betreffende gevaarlijke afvalstoffen. Hiertoe worden de bijbehorende zescijferige codes geplaatst bij de namen van de afvalsoorten die in de installatie worden gebruikt.
Emissies die voortkomen uit verschillende emissiebronnen, of bronstromen van hetzelfde type behorend tot één enkele BKG-installatie en vallend onder hetzelfde type activiteit, mogen op geaggregeerde wijze per type activiteit worden gerapporteerd.
Wanneer er binnen een verslagperiode een niveauwijziging heeft plaatsgevonden, berekent en rapporteert de exploitant de emissies voor de desbetreffende gedeelten van de verslagperiode als afzonderlijke onderdelen van het emissiejaarrapport.
Exploitanten van opslaglocaties als vermeld in het decreet van 8 mei 2009 betreffende de diepe ondergrond mogen na afsluiting van de opslaglocatie vereenvoudigde emissiejaarrapporten gebruiken, met daarin ten minste de elementen vermeld onder de punten 1 tot en met 5, mits de milieuvergunning geen emissiebronnen bevat.
----------
(1)<MB 2020-12-19/04, art. 27, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2021>