Details





Titel:

20 DECEMBER 2013. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de toekenning van subsidies voor gebouwen van de [eredienst, gebouwen]voor de openbare uitoefening van de niet-confessionele morele dienstverlening en crematoria <BVR2024-09-20/08, art.13, 003; Inwerkingtreding : 19-10-2024> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 22-01-2014 en tekstbijwerking tot 09-10-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - De procedure voor de toekenning van de subsidie
Art. 2-5
HOOFDSTUK 3. - Prioriteiten bij de toekenning van de subsidie
Art. 6-7
HOOFDSTUK 4. - De procedure voor de uitbetaling van de subsidie
Art. 8-9
HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art. 10-11



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1989029627 



Uitvoeringsbesluit(en):

2014035406 



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder :
  1° aanvraagdossier : het dossier waarmee de initiatiefnemer de subsidie, vermeld in artikel 3 van het decreet van 12 juli 2013, aanvraagt;
  2° agentschap : het agentschap voor Binnenlands Bestuur, opgericht bij besluit van de Vlaamse Regering van 28 oktober 2005 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap "Agentschap voor Binnenlands Bestuur";
  3° decreet van 12 juli 2013 : het decreet van 12 juli 2013 houdende toekenning van subsidies voor gebouwen van de [1 eredienst en gebouwen]1 voor de openbare uitoefening van de niet-confessionele morele dienstverlening [1 ...]1;
  4° gunningsdossier : het dossier op basis waarvan de initiatiefnemer de studie of het werk zal gunnen;
  5° initiatiefnemer : de publiekrechtelijk rechtspersoon die het initiatief neemt voor een studie of een werk, als vermeld in artikel 5, 9 en 13 van het decreet van 12 juli 2013, en daarvoor een subsidie aanvraagt;
  6° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de binnenlandse aangelegenheden;
  7° principiële belofte van subsidie : de belofte van subsidie met een voorlopige berekening van het subsidiebedrag op basis van de raming van de kostprijs van de studie of het werk;
  8° vaste belofte van subsidie : de bevestiging van de principiële belofte van subsidie, met een herberekening van het subsidiebedrag op basis van het gunningsbedrag van de studie of het werk.
  ----------
  (1)<BVR 2024-09-20/08, art. 14, 003; Inwerkingtreding : 19-10-2024>

HOOFDSTUK 2. - De procedure voor de toekenning van de subsidie
Art.2. De minister kent de subsidie toe door middel van een principiële belofte van subsidie op basis van het aanvraagdossier.
  De minister bepaalt de samenstelling van het aanvraagdossier en de wijze waarop dat kan worden bezorgd aan het agentschap.
  Het bedrag van de subsidie wordt vastgesteld op basis van de raming van de kostprijs die het agentschap aanvaard heeft voor het beoogde werk of de beoogde studie, vermeld in artikel 5, 9 of 13 van het decreet van 12 juli 2013, verhoogd met 7 % als tegemoetkoming in de algemene kosten, overeenkomstig artikel 4 van het decreet van 12 juli 2013.
  Als het subsidiebedrag dat op die manier berekend is, minder bedraagt dan 15.000 euro, wordt de subsidie niet toegekend, tenzij het gaat om werken om veiligheidsredenen, bliksemafleiding, elektriciteitswerken, de vernieuwing van centrale verwarming of een studie.
  De subsidie wordt berekend op het bedrag met inbegrip van de btw, op voorwaarde dat de initiatiefnemer aantoont dat hij die niet kan recupereren als btw-plichtige.
  Op het ogenblik van de principiële belofte wordt de subsidie vastgelegd binnen de perken van de daarvoor opgenomen vastleggingskredieten in de Vlaamse begroting.
  De initiatiefnemer mag de gunningsprocedure pas opstarten nadat de principiële belofte van subsidie verleend is.
  In het vorige lid wordt verstaan onder gunningsprocedure : de procedure waarbij de initiatiefnemer overgaat tot een van de wijzen van gunning, vermeld in de toepasselijke wetgeving inzake de overheidsopdrachten.

Art.3. De initiatiefnemer verstuurt uiterlijk twaalf maanden na de ontvangst van de principiële belofte van subsidie het gunningsdossier naar het agentschap. De initiatiefnemer kan een gemotiveerd verzoek indienen om van die termijn af te wijken. Het agentschap kan die afwijking al dan niet toestaan.
  De minister bepaalt de samenstelling van het gunningsdossier en de wijze waarop dat kan worden bezorgd aan het agentschap.
  De minister verleent de vaste belofte van subsidie op basis van het gunningsdossier. Het agentschap herberekent op dat ogenblik het subsidiebedrag op basis van het gunningsbedrag. Als het zo berekende subsidiebedrag minder bedraagt dan 12.000 euro, wordt er geen vaste belofte van subsidie verleend, tenzij het gaat om werken om veiligheidsredenen, bliksemafleiding, elektriciteitswerken, de vernieuwing van centrale verwarming of een studie.
  Als het herberekende subsidiebedrag hoger ligt dan het initiële bedrag, dan wordt een bijkomende subsidie vastgelegd.
  De initiatiefnemer mag de studie of de werkenopdracht pas sluiten en aanvatten nadat de minister de vaste belofte van subsidie heeft verleend.
  Als het agentschap van oordeel is dat de wetgeving op de overheidsopdrachten niet werd nageleefd, wordt geen vaste belofte van subsidie verleend.

Art.4. Het agentschap maakt de definitieve berekening van het subsidiebedrag op basis van de eindafrekening, die deel uitmaakt van de laatste aanvraag tot uitbetaling van de subsidie, waarbij werken in min en werken in meer mee in rekening worden gebracht, alsook prijsverhogingen die het gevolg zijn van de stijging van de kosten van lonen en materialen. Het definitieve subsidiebedrag kan echter nooit meer bedragen dan het bedrag dat is vastgesteld in de vaste belofte van subsidie.
  De minister bepaalt de samenstelling van de aanvragen tot uitbetaling van de subsidie en de wijze waarop die kunnen worden bezorgd aan het agentschap.

Art.5. In afwijking van artikel 2 tot en met 4, kent de minister de subsidie voor aankopen toe door middel van één belofte van subsidie, op basis van het aanvraagdossier.
  Op dat ogenblik wordt de subsidie vastgelegd binnen de perken van de daarvoor opgenomen vastleggingskredieten in de Vlaamse begroting.
  De initiatiefnemer mag de aankoop pas sluiten nadat de belofte van subsidie is verleend.

HOOFDSTUK 3. - Prioriteiten bij de toekenning van de subsidie
Art.6.Bij de toekenning van een subsidie voor de gebouwen van de erediensten [1 , voor de gewezen gebouwen van de erediensten]1 en voor de gebouwen voor de openbare uitoefening van de niet-confessionele morele dienstverlening worden de aanvraagdossiers ingedeeld in de volgende categorieën, in dalende volgorde van prioriteit :
  1° studies [1 , opmetingsplannen en trajectbegeleiding]1 voor herbestemming en nevenbestemming;
  2° [1 aanpassingsinvesteringen voor nevenbestemmingen en noodzakelijke basisinvesteringen voor herbestemmingen, beide tot een subsidiebedrag van maximaal 250.000 euro;]1
  3° renovatie;
  4° aankoop en verbouwing en aanpassingsinvesteringen voor nevenbestemmingen vanaf een subsidiebedrag van [1 250.000 euro]1;
  5° nieuwbouw.
  Binnen elke categorie worden de aanvragen behandeld in volgorde van ontvangst van de aanvraagdossiers. Binnen de categorie "renovatie" wordt dat algemene principe evenwel gecombineerd met de volgende indeling, in dalende volgorde van prioriteit :
  1° code A : werken om veiligheidsredenen en bliksemafleiding;
  2° code B : elektriciteitswerken, dringende instandhoudingswerken, vernieuwing van de centrale verwarming, werken gecombineerd met andere, gelijktijdige, door de Vlaamse overheid gesubsidieerde werken aan hetzelfde gebouw;
  3° code C : dakwerken, werken aan torens, buitenschilderwerken, gefaseerde werken;
  4° code D : algemene restauratie, glasramen, gevelwerken;
  5° code E : schilderwerken en interieurherstel.
  ----------
  (1)<BVR 2023-01-20/13, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 28-04-2023>

Art.7.
  <Opgeheven bij BVR 2024-09-20/08, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 19-10-2024>

HOOFDSTUK 4. - De procedure voor de uitbetaling van de subsidie
Art.8. Het agentschap betaalt de subsidie uit in drie schijven, die als volgt worden berekend :
  1° een eerste schijf van 25 % bij de aanvang van de studie of het werk;
  2° een tweede schijf van 50 % bij het voorleggen van de stavingsstukken dat het gesubsidieerde gedeelte van de werken is uitgevoerd voor een bedrag (exclusief prijsherzieningen) dat 50 % overschrijdt van het subsidieerbaar gedeelte van de goedgekeurde inschrijving van de aannemer;
  3° het saldo bij de voorlopige oplevering van de studie of het werk.

Art.9. In afwijking van artikel 8, betaalt het agentschap de subsidie voor een aankoop in één keer uit, nadat de aankoop is voltrokken.

HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art.10. In artikel 1, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 juni 1989 houdende vaststelling van de procedure inzake de subsidiëring van bepaalde werken, leveringen en diensten die door of op initiatief van regionale of lokale besturen of ermee gelijkgestelde rechtspersonen worden uitgevoerd, wordt een punt c) toegevoegd dat luidt al volgt :
  "c) de werken en studies waarop het decreet van 12 juli 2013 houdende toekenning van subsidies voor gebouwen van de eredienst, gebouwen voor de openbare uitoefening van de niet-confessionele dienstverlening en crematoria van toepassing is.".

Art. 11. De Vlaamse minister, bevoegd voor de binnenlandse aangelegenheden, is belast met de uitvoering van dit besluit.

  Brussel, 20 december 2013.
  De minister-president van de Vlaamse Regering,
  K. PEETERS
  De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand,
  G. BOURGEOIS