27 FEBRUARI 2014. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de organisatie van het informatiecentrum voor afnemers van gas en elektriciteit
HOOFDSTUK 1. - Rol en taken van het informatiecentrum
Art. 1-3
HOOFDSTUK 2. - Organisatie van het informatiecentrum
Art. 4-7
HOOFDSTUK 1. - Rol en taken van het informatiecentrum
Artikel 1. § 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° Minister : de minister tot wiens bevoegdheden Energie behoort;
2° Ordonnantie : de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
3° Informatiecentrum : het informatiecentrum georganiseerd krachtens artikel 33bis van de ordonnantie;
§ 2. Overeenkomstig artikel 33bis van de ordonnantie verleent het informatiecentrum, op een objectieve manier en gratis, informatie en advies aan Brusselse afnemers en schenkt hierbij bijzondere aandacht aan de kansarme doelgroep.
De gebruikers van het informatiecentrum zijn alle personen die een beroep doen op het centrum in het kader van zijn bijzondere taken.
Art.2. De bijzondere taken van het informatiecentrum zijn :
1° Brusselse afnemers van gas en elektriciteit informeren, op individuele en collectieve basis beschermen, met bijzondere aandacht voor de kansarme doelgroep, zonder zich in de plaats te stellen van BRUGEL, die al bepaalde opdrachten op dit gebied voor zijn rekening neemt;
2° personen die dit wensen fysiek bijstaan bij het vervullen van administratieve formaliteiten met betrekking tot de toegang tot energie in het kader van de liberalisering van de markten en, meer bepaald, gepersonaliseerd en objectief advies verlenen aan residentiële afnemers over de keuze van de beste gas- en/of elektriciteitsleverancier, naar gelang de situatie van de persoon;
3° het publiek informatie, advies en juridische begeleiding verschaffen inzake de toegang tot energie en daarbij bijzondere aandacht besteden aan de kansarme doelgroep;
4° een netwerk van partners die in hetzelfde domein werkzaam zijn ontwikkelen en onderhouden en samenwerkingsverbanden met die partners tot stand brengen;
5° gegevens inzake de toegang tot energie in het kader van de liberalisering bij kansarme afnemers en partners verzamelen en analyseren;
6° activiteitenrapporten en -analyses in verband met de taken van het informatiecentrum opstellen.
Art.3. In de uitoefening van zijn bijzondere taken is het informatiecentrum alleen verantwoordelijk voor de aangeboden dienstverlening, de organisatie ervan, de verleende informatie en adviezen, de verrichte analyses en acties. Die dienst is, met name in het kader van zijn taak als juridisch adviseur, onafhankelijk van de overheid.
Het advies aan en de begeleiding van de gebruikers worden overeenkomstig de wetgevende en reglementaire bepalingen gegeven, met inachtneming van de vereiste objectiviteit en deontologie en binnen de limieten voorgeschreven door de bepalingen.
Het informatiecentrum respecteert strikt het beroepsgeheim inzake de persoonlijke gegevens van de gebruikers.
HOOFDSTUK 2. - Organisatie van het informatiecentrum
Art.4. Het informatiecentrum wordt door middel van een jaarlijkse subsidie georganiseerd. Die subsidie wordt door de Minister toegekend binnen de limieten van de beschikbare begroting.
Art.5. § 1. De subsidie wordt aan een natuurlijke of rechtspersoon toegekend in het kader van een oproep tot projecten, voor een duur van drie jaar. Bij meerdere kandidaturen komt de persoon die ten minste en op de meest interessante manier aan de volgende kwaliteitsvoorwaarden beantwoordt in aanmerking :
1° is minstens een jaar werkzaam op het gebied van consumentenbescherming en/of toegang tot gas en elektriciteit;
2° is onafhankelijk van leveranciers en/of energieproducenten;
3° beschikt over gekwalificeerd en voldoende personeel om de taken van het informatiecentrum te realiseren;
4° kan de kwaliteit van de dienstverlening tijdens een voorafgaande ervaring aantonen;
5° kan de taken op een voldoende grote oppervlakte van het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vervullen en beschikt over de noodzakelijke infrastructuur om het publiek te ontvangen;
6° verbindt zich ertoe om voor het informatiecentrum een gescheiden analytische boekhouding bij te houden;
7° ontwikkelt een driejaarlijks actieprogramma, dat met name voor ieder jaar de nagestreefde doelen uitvoerig beschrijft.
§ 2. De kandidaatstelling wordt in een papieren exemplaar en in elektronische versie aan de Minister bezorgd en is samengesteld uit :
1° het ingevulde en ondertekende subsidieformulier dat door de Minister ter beschikking wordt gesteld;
2° de beschrijving van de voorafgaande verleende dienstverlening;
3° het bewijs van de onafhankelijkheid bedoeld in § 1, 2° ;
4° de lijst van alle personeelsleden, met cv, die de taken van het informatiecentrum zullen uitvoeren;
5° het bewijs van de voorwaarde bedoeld in § 1, 5° ;
6° de balansen en de rekeningen van het meest recente boekjaar waarvoor ze beschikbaar zijn;
7° de statuten die in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad zijn gepubliceerd, in hun meest recente versie;
8° het jaarlijkse actieprogramma van het informatiecentrum;
9° de jaarlijkse voorlopige begroting van het informatiecentrum.
§ 3. De ontvangstbevestiging van het volledige of onvolledige dossier wordt binnen tien werkdagen na ontvangst van de kandidaatstelling aan de kandidaat bezorgd. Is het dossier onvolledig, dan wordt de kandidaat ingelicht over de ontbrekende documenten en informatie. Binnen tien werkdagen na ontvangst van de ontbrekende documenten wordt een ontvangstbevestiging van het volledige of onvolledige dossier verstuurd.
De Minister doet uitspraak op basis van de elementen van het volledig verklaarde dossier.
Art.6. § 1. Het Instituut controleert de uitgaven van het informatiecentrum.
§ 2. Het Instituut controleert de activiteiten van het informatiecentrum en voert een opvolgingscomité in dat met de volgende taken is belast :
1° nagaan of het informatiecentrum zijn taken vervult;
2° de problemen in verband met de uitvoering van de taken van het informatiecentrum benoemen en oplossen;
3° de activiteitenrapporten bespreken en de evaluatie van het uitgevoerde actieprogramma beoordelen.
§ 3. Het opvolgingscomité is samengesteld uit :
1° een vertegenwoordiger van de gesubsidieerde persoon;
2° een vertegenwoordiger van de Minister;
3° twee vertegenwoordigers van het Instituut.
Art. 7. De Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.