Details





Titel:

22 MEI 2014. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot toepassing van de artikelen 8, § 1, 20, 23, 31, 32, 33, 37, 47 en 50 van het decreet van 21 november 2013 tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 05-11-2014 en tekstbijwerking tot 02-09-2020)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Aantal en nadere regels voor de aanwijzing van de schoolbemiddelaars
Art. 1-3
HOOFDSTUK 2. - Criteria voor de selectie van de operatoren voor de opleiding van leerlingen tot de bemiddeling door gelijken of tot de delegatie van leerlingen
Art. 4-5
HOOFDSTUK 3. - Schoolaanwezigheid
Art. 6-11
HOOFDSTUK 4. - Datum van begin en einde van de begeleiding door externe stelsels voor schoolherinschakeling en nadere regels om in aanmerking te kunnen komen voor bijkomende middelen voor de geslaagde terugkeer naar school
Art. 12-14
HOOFDSTUK 5. - Bijzondere nadere regels voor de inrichtingen die een optie "wapenhandelaar" organiseren
Art. 15-18
BIJLAGEN.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1998029576 



Uitvoeringsbesluit(en):

2019014682  2020031299 



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Aantal en nadere regels voor de aanwijzing van de schoolbemiddelaars
Artikel 1. De schoolbemiddelingsdienst, die werd opgericht bij het decreet van 21 november 2013 tot organisatie van verschillende schoolstelsels ter bevordering van het welzijn van jongeren op school, schoolherinschakeling, preventie van geweld op school en begeleiding van studieoriëntatie, is samengesteld uit zesentachtig voltijdse bemiddelaars.

Art.2. Overeenkomstig artikel 8, § 1, van het voormelde decreet, worden zesenvijftig voltijdse equivalente bemiddelaars door de Minister van leerplichtonderwijs aangewezen voor de in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad gelegen schoolinrichtingen.
  In dat gebied :
  1° worden de bemiddelaars worden voor één enkele inrichting aangewezen, met uitzondering van deze die in 3° bedoeld zijn;
  2° kan één inrichting met verschillende vestigingsplaatsen de aanwijzing van twee bemiddelaars genieten;
  3° wordt minstens één voltijdse equivalente belast met de bestrijding van schoolverzuim in de zin van artikel 4, 1° van voormeld decreet in het geheel van de inrichtingen voor secundair onderwijs die geen aanwijzing van een bemiddelaar genieten zoals bedoeld in artikel 2, 1° van dit besluit.

Art.3. Dertig voltijdse equivalente bemiddelaars worden door de Minister van leerplichtonderwijs, op de voordracht van de diensten van de Regering, aangewezen voor de in het Franse taalgebied gelegen schoolinrichtingen.
  In dat taalgebied wordt elke bemiddelaar voor een geheel van inrichtingen aangewezen.

HOOFDSTUK 2. - Criteria voor de selectie van de operatoren voor de opleiding van leerlingen tot de bemiddeling door gelijken of tot de delegatie van leerlingen
Art.4. Om voor een subsidie in aanmerking te komen en voor de schoolinrichtingen te worden voorgedragen, moet de in artikel 20 van voormeld decreet bedoelde opleidingsoperator voldoen aan de volgende selectiecriteria :
  1° opgericht zijn als VZW, waarvan de statuten in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt zijn;
  2° het bewijs leveren van prestaties gedurende de laatste twee jaar in verband met de opleidingen tot de delegatie van leerlingen en/of bemiddeling door gelijken bij leerlingen van het leerplichtonderwijs;
  3° in een methodologische nota de wijze voorstellen waarop hij de opleiding wenst te voeren, met vermelding van de volgende punten :
  - doelstellingen van de opleiding;
  - inhoud van de opleiding;
  - gebruikte methodologie;
  - evaluatiemethode;
  - doelpubliek (onderwijsniveau);
  - duur van de opleiding (aantal uren en dagen);
  - gedekte geografische zone;
  - maximumaantal leerlingen en begeleidende volwassenen per opleiding;
  - vaste prijs (buiten reiskosten);
  4° bij de opleidingsactiviteiten de leerkrachten of de volwassenen die de groep leerlingen begeleiden, betrekken;
  5° voor elke verstrekte opleiding een activiteitenverslag voorleggen.

Art.5. De in artikel 20, § 3, van het decreet bedoelde commissie stelt de Regering de schoolinrichtingen voor die een basisopleiding kunnen genieten op grond van de volgende criteria :
  1° het voorleggen van een kandidatuurdossier binnen de door de oproep tot kandidaten vastgestelde termijn;
  2° het inrichtingsproject bedoeld in artikel 67 van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren (takendecreet), bevat de initiatieven in verband met de democratische praktijken binnen de inrichting en in verband met democratische praktijken binnen de inrichting alsook met praktijken voor het niet gewelddadige bijleggen van geschillen;
  3° het bestaan sedert minstens twee schooljaren voorafgaand aan het schooljaar gedurende hetwelk de oproep tot kandidaten plaatsvindt, van deelnemingsstructuren voor de leerlingen binnen de inrichting, bedoeld in de artikelen 15 tot 19 van het decreet van 12 januari 2007 betreffende de versteviging van de opvoeding tot verantwoordelijk en actief burgerschap binnen de door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde inrichtingen;
  4° de aanwijzing van een referentiepersoon voor het opleidingsproject binnen de inrichting;
  5° voor de inrichtingen die voldoen aan de hierboven vermelde criteria, zijn de selectiecriteria : een juiste verdeling over de netten, de voorrang die wordt verleend aan de schoolinrichtingen die de opleiding nog niet hebben genoten en, zo nodig, de chronologische volgorde van de ontvangst van de kandidaturen door de administratie.

HOOFDSTUK 3. - Schoolaanwezigheid
Art.6.De bepalingen van hoofdstuk 3 van dit besluit zijn van toepassing [1 aan de inrichtingen die worden georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap en die derde kleuter, lager en secundair, gewoon en gespecialiseerd, met volledig leerplan en afwisselend, onderwijs organiseren]1.
  ----------
  (1)<BFG 2020-08-27/03, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

Art.7. Voor de toepassing van artikel 23 van voormeld decreet, wordt verstaan onder :
  1° ouders : de ouders van de minderjarige leerling of de persoon die het ouderlijk gezag uitoefent of de persoon die de minderjarige in rechte en in feite onder zijn hoede heeft;
  2° dagen : de openingsdagen van de school.

Art.8. § 1. Elke inrichting houdt een presentielijst van de leerlingen voor elke klas.
  § 2. In het lager onderwijs worden de aanwezigheden en afwezigheden in het eerste half uur van de les van elke halve schooldag vastgesteld.
  In het secundair onderwijs worden de aanwezigheden en afwezigheden voor elk lesuur vastgesteld.
  In beide gevallen worden de afwezigheden per halve dag opgenomen in de in § 1 bedoelde presentielijst.

Art.9.§ 1. Als gewettigd worden beschouwd, de afwezigheden die worden gemotiveerd door :
  1° ongesteldheid of ziekte van de leerling die wordt gedekt door een medisch attest of een door een ziekenhuiscentrum afgeleverd attest;
  2° de oproeping door een overheid of de noodzaak, voor de leerling, om zich naar die overheid te begeven, die een attest aflevert;
  3° het overlijden van een bloed- of aanverwant van de leerling, in de eerste graad; de afwezigheid mag niet langer zijn dan vier dagen;
  4° het overlijden van een bloed- of aanverwant van de leerling, in ongeacht welke graad, die onder hetzelfde dak als de leerling woont; de afwezigheid mag niet langer dan 2 dagen duren;
  5° het overlijden van een bloed- of aanverwant van de leerling, van de 2e tot de 4e graad, die niet onder hetzelfde dak als de leerling woont; de afwezigheid mag niet langer zijn dan één dag;
  6° de deelneming van leerlingen die als topsporters, sportbeloften of trainingspartners worden erkend, zoals bedoeld in artikel 12, § 1, van het decreet van 8 december 2006 houdende organisatie en subsidiëring van de sport in de Franse Gemeenschap, aan sportvoorbereidingsactiviteiten in de vorm van stages of training of competitie. Het totale aantal gewettigde afwezigheden mag niet hoger zijn dan 30 halve dagen per schooljaar, behoudens door de minister toe te kennen afwijking . In dit geval moet de duur van de afwezigheid voor het inrichtingshoofd uiterlijk één week vóór de stage of de competitie worden aangekondigd met behulp van het attest van de bevoegde sportfederatie waarbij een toelating van de ouders wordt gevoegd, als de leerling minderjarig is;
  7° in het secundair onderwijs, de deelneming van leerlingen, die niet in punt 6° bedoeld zijn, aan stages of competities die worden georganiseerd of erkend door de sportfederatie waartoe ze behoren. Het totale aantal gewettigde afwezigheden mag niet hoger zijn dan 20 halve dagen per schooljaar. In dit geval moet de duur van de afwezigheid voor het inrichtingshoofd uiterlijk één week vóór de stage of de competitie worden aangekondigd met behulp van het attest van de bevoegde sportfederatie waarbij een toelating van de ouders wordt gevoegd, als de leerling minderjarig is;
  8° in het secundair onderwijs, de deelneming van leerlingen, die niet in de punten 6° en 7° bedoeld zijn, aan stages, evenementen of activiteiten met een artistiek karakter die door de Franse Gemeenschap worden georganiseerd of erkend. Het totale aantal gewettigde afwezigheden mag niet hoger zijn dan 20 halve dagen per schooljaar.
   In dit geval moet de duur van de afwezigheid voor het inrichtingshoofd uiterlijk één week vóór de stage of de competitie worden aangekondigd met behulp van het attest van de bevoegde sportfederatie waarbij een toelating van de ouders wordt gevoegd, als de leerling minderjarig is;
  9° in het secundair onderwijs, de deelneming van de leerling aan een geïndividualiseerd schoolverblijf, dat door de Franse Gemeenschap wordt erkend.
  § 2. Opdat de redenen als geldig zouden worden erkend, moeten de hierboven vermelde documenten aan het inrichtingshoofd of aan diens afgevaardigde worden bezorgd op de dag na de laatste dag afwezigheid, als deze niet langer dan 3 dagen duurt, en uiterlijk op de vierde dag afwezigheid in de andere gevallen.
  [1 § 2bis. - Worden beschouwd als gewettigde afwezigheden de halve dagen waarin:
   1° de leerling geplaatst is in een instelling die behoort tot de sector hulpverlening aan de jeugd of gezondheid voordat hij zich tijdens het schooljaar had ingeschreven in een inrichting voor leerplichtonderwijs, op voorwaarde dat hij/zij een getuigschrift voorlegt waaruit blijkt dat hij/zij heeft voldaan aan de verplichting om naar school te gaan voor die periode;
   2° de leerling een alternerende opleiding heeft gevolgd die georganiseerd wordt door het Waals instituut voor alternerende opleiding, zelfstandigen en kmo's (IFAPME), door de Dienst Opleiding van de Kleine en Middelgrote Ondernemingen (SFPME), opgericht binnen de diensten van de Franse Gemeenschapscommissie, of door een gelijkaardige opleidingsverstrekker in het Vlaams Gewest, vóór zijn inschrijving in de loop van het schooljaar in het onderwijs met volledig leerplan;
   3° de leerling ingeschreven werd in het thuisonderwijs alvorens zich tijdens het schooljaar in te schrijven in een inrichting die door de Franse Gemeenschap wordt georganiseerd of gesubsidieerd;
   4° de leerling ingeschreven werd in het hoger onderwijs of het onderwijs voor sociale promotie, alvorens zich tijdens het schooljaar in te schrijven in een door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde inrichting voor leerplichtonderwijs;
   5° de leerling ingeschreven werd in een vorm van onderwijs, afdeling of studierichting waarin hij of zij niet had mogen worden ingeschreven, vóór zijn of haar inschrijving in de loop van het schooljaar in het studiejaar waarvoor hij voldoet aan de toelatingsvoorwaarden om als regelmatige leerling te worden beschouwd;
   6° de leerling van zijn of haar school uitgesloten werd voordat hij of zij in de loop van het schooljaar in een andere inrichting voor leerplichtonderwijs werd ingeschreven.
   Halve dagen afwezigheid, opgeteld tussen de laatste dag van aanwezigheid in een inrichting bedoeld in 1°, 2° of 4°, of de laatste dag van het thuisonderwijs, en de dag van de daadwerkelijke inschrijving van de leerling in zijn nieuwe school, worden niet als gewettigde afwezigheid beschouwd.]1
  [1 § 2ter. - Een leerling die in de loop van het schooljaar is ingeschreven in een inrichting voor gewoon secundair onderwijs met volledig leerplan, met inachtneming van de toelatingsvoorwaarden, wordt beschouwd als gewettigd afwezig in de periode voorafgaand aan de inschrijving, op voorwaarde dat hij/zij een aanwezigheidsbewijs kan voorleggen waaruit blijkt dat hij/zij heeft voldaan aan zijn/haar schoolplicht tijdens deze periode.
   Wordt ook beschouwd als gewettigd afwezig, de leerling die zich tijdens het schooljaar inschrijft in een studiejaar waarvoor hij of zij aan het begin van het schooljaar niet aan de toelatingsvoorwaarden voldeed. De leerling krijgt een bewijs van aanwezigheid voor de periode tot wanneer hij of zij een ander studiejaar heeft gevolgd.
   De halve dagen afwezigheid die zijn verzameld tussen de datum van het in het eerste lid of het tweede lid bedoelde bewijs van aanwezigheid en de effectieve inschrijvingsdatum van de leerling in zijn nieuwe school of zijn terugkeer naar zijn inrichting, worden niet als gewettigde afwezigheden beschouwd.]1
  § 3. De andere redenen tot wettiging van de afwezigheid dan deze die in § 1 [1 , in § 2bis en in § 2ter,]1 bedoeld zijn, worden aan de beoordeling door het inrichtingshoofd overgelaten, voor zover ze vallen onder overmacht of uitzonderlijke omstandigheden in verband met gezinsproblemen, geestelijke of lichamelijke gezondheid van de leerling of vervoer. De beoordeling moet met redenen worden omkleed en binnen de inrichting worden bewaard.
  Met inachtneming van het vorige lid, in het secundair onderwijs, bedraagt het maximumaantal halve dagen afwezigheid die door de ouders of de meerderjarige leerling kunnen worden gemotiveerd, overeenkomstig § 3, 8 tot 16 gedurende één schooljaar.
  Dat aantal wordt in het huishoudelijk reglement opgenomen.
  § 4. Elke andere afwezigheid wordt als ongewettigd geacht.
  ----------
  (1)<BFG 2019-05-08/19, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2019>

Art.10. In het secundair onderwijs, wordt als halve dag ongewettigde afwezigheid beschouwd :
  1° de ongewettigde afwezigheid van de leerling gedurende een halve dag cursus, ongeacht het aantal lestijden die deze halve dag dekt;
  2° de ongewettigde afwezigheid van de leerling bij een lestijd.
  Elke ongewettigde afwezigheid beneden de aldus vastgestelde duur, wordt niet als een afwezigheid beschouwd maar als een laattijdige aankomst en als zodanig gestraft met toepassing van het huishoudelijk reglement.

Art.11. Een afwezigheid die niet binnen de in artikel 9, § 2, vastgestelde termijn wordt gewettigd, wordt aan de ouders of aan de meerderjarige leerling uiterlijk op het einde van de week gedurende welke ze begon te lopen, meegedeeld.

HOOFDSTUK 4. - Datum van begin en einde van de begeleiding door externe stelsels voor schoolherinschakeling en nadere regels om in aanmerking te kunnen komen voor bijkomende middelen voor de geslaagde terugkeer naar school
Art.12. Overeenkomstig de artikelen 31, 32 en 33 van voormeld decreet, delen de adviseur voor hulpverlening aan de jeugd, de directeur voor hulpverlening aan de jeugd, de jeugdrechtbank of de dienst voor schoolherinschakeling de algemene directie leerplichtonderwijs de datum van het begin van de begeleiding, door middel van het in bijlage 1 opgenomen formulier.

Art.13. De adviseur voor hulpverlening aan de jeugd, de directeur voor hulpverlening aan de jeugd, de jeugdrechtbank of de dienst voor schoolherinschakeling deelt de algemene directie leerplichtonderwijs de datum van het einde van de begeleiding van de minderjarige mee, zoals bedoeld in de artikelen 31, 32 en 33 van het decreet, door middel van het in bijlage 2 opgenomen formulier.

Art.14. Om zes bijkomende lestijden-leraar in het gewoon onderwijs of zes bijkomende lestijden boven het bijkomende lestijdenpakket in het gespecialiseerd onderwijs te kunnen genieten, met het oog op de inschakeling of herinschakeling van een leerling op het einde van zijn begeleiding door een dienst voor schoolherinschakeling, overeenkomstig artikel 37 van voormeld decreet, stuurt het inrichtingshoofd zijn aanvraag aan de algemene directie leerplichtonderwijs, door middel van het in bijlage 3 opgenomen formulier, reeds vanaf de eerste dag aanwezigheid van de leerling.

HOOFDSTUK 5. - Bijzondere nadere regels voor de inrichtingen die een optie "wapenhandelaar" organiseren
Art.15. Overeenkomstig de artikelen 81 en 89 van het decreet van 24 juli 1997, moet het huishoudelijk reglement van elke door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde of georganiseerde onderwijsinrichting, zoals bepaald in artikel 77bis van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, die de optie "wapenhandelaar" organiseert, in specifieke nadere regels voorzien, zoals bepaald in artikel 3 van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens.

Art.16. De minister bevoegd voor leerplichtonderwijs wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Art.17. Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 23 november 1998 betreffende het schoolbezoek wordt opgeheven.

Art.18. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2014.

BIJLAGEN.
Art. N. Bijlage niet vertaald, zie Franse versie.