Details





Titel:

8 MEI 2014. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de adoptie(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 12-08-2014 en tekstbijwerking tot 03-08-2020)



Inhoudstafel:

TITEL I. - Algemene bepalingen
Art. 1
TITEL II. - De Hoge Raad voor adoptie
Art. 2-3
TITEL III. - De autoriteit voor de adoptie in de Franse Gemeenschap
Art. 4
TITEL IV. - De adoptiediensten
HOOFDSTUK 1. - De erkenning
Art. 5-13
HOOFDSTUK 2. - Subsidiëring
Art. 14-17
HOOFDSTUK 3. - Specifieke bepalingen inzake adopteerbaarheid van kinderen
Art. 18-20
TITEL V. - Stappen van de adoptieprocedure
HOOFDSTUK 1. - Inschrijving en voorbereiding
Art. 21-30
HOOFDSTUK 2. - Maatschappelijk onderzoek
Art. 31-32, 32/1, 32/2
HOOFDSTUK 3. - Matching
Afdeling 1. - Algemeen
Art. 32/3, 33-36
Afdeling 2. - Extrafamiliale binnenlandse adoptie
Art. 37
Afdeling 3. - Extrafamiliale interlandelijke adoptie
Art. 38
Afdeling 4. - Adoptie van kinderen met een handicap
Art. 39
Afdeling 5. - Bemiddeling van de C.A.G. voor de interlandelijke adoptie
Art. 40-44
HOOFDSTUK 4. - Eerste nazorg en opvolging
Afdeling 1. - Door de erkende adoptiediensten
Art. 45-46
Afdeling 2. - Door de C.A.G
Art. 47
TITEL VI. - Beheer van de dossiers en archieven
Art. 48-50, 50/1, 50/2, 50/3
TITEL VII. - Algemene bepalingen en slotbepalingen
Art. 51-61
BIJLAGEN.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2005027386 



Uitvoeringsbesluit(en):

2014029600  2020042441 



Artikels:

TITEL I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° decreet : het decreet van 31 maart 2004 betreffende de adoptie;
  2° samenwerkingsakkoord : het samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie inzake de tenuitvoerlegging van de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie;
  3° Minister : de Minister bevoegd voor de adoptie;
  4° [1 bestuur: het bestuur bedoeld in artikel 1/1, 2°, van het decreet, namelijk het Algemeen Bestuur Hulpverlening aan de Jeugd van het Ministerie van de Franse Gemeenschap]1;
  5° [1 Hoge Raad]1 : de Hoge Raad voor adoptie;
  6° C.A.G. : de Centrale Autoriteit van de Gemeenschap;
  7° adoptiedienst : de erkende adoptiedienst, zoals bedoeld in artikel 1/1, 7°, van het decreet;
  8° intrafamiliale binnenlandse adoptie : elke binnenlandse adoptie die aan de voorwaarden van artikel [1 346-1/1, tweede lid]1, van het Burgerlijk Wetboek voldoet;
  9° [1 intrafamiliale interlandelijke adoptie: elke adoptie bedoeld in artikel 43, § 1, eerste lid, van het decreet]1;
  10° [1 extrafamiliale binnenlandse adoptie: elke adoptie niet bedoeld in punt 8°]1;
  11° [1 extrafamiliale interlandelijke adoptie: elke interlandelijke adoptie niet bedoeld in punt 9°]1;
  [1 12° algemene verordening gegevensbescherming: de verordening 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG.]1

  ----------
  (1)<BFG 2020-07-17/27, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 13-08-2020>

TITEL II. - De Hoge Raad voor adoptie
Art.2.De leden bedoeld bij de punten [1 1°, 5°, 5° /1 en 6°]1 van het eerste lid van artikel 4 van het decreet worden, op basis van een dubbele lijst voorgedragen door de vertegenwoordigingsorganen waaruit de te benoemen leden afkomstig zijn, door de Minister benoemd.
  [1 De leden bedoeld bij de punten 1° /1, 2°, 3° en 4°, van het eerste lid van hetzelfde artikel worden na een openbare oproep tot de kandidaten door de Minister benoemd.]1
  [1 ...]1.
  De leden bedoeld bij punt 7° van het eerste lid van hetzelfde artikel worden door de Minister benoemd, op basis van een dubbele lijst voorgedragen door de leidend ambtenaar van het bevoegd bestuur.
  ----------
  (1)<BFG 2020-07-17/27, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 13-08-2020>

Art.3.Aan de voorzitter, de ondervoorzitter en [1 de leden van de Hoge Raad bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het decreet]1, met uitzondering van de personeelsleden van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, wordt een presentiegeld ten bedrage van [1 vijfendertig]1 euro per vergadering toegekend.
  De in het eerste lid bedoelde personen hebben ook recht op de terugbetaling van hun verplaatsingskosten, volgens de tarieven vastgesteld bij de regeling ter zake die toepasselijk zijn op de personeelsleden van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap.
  De in het tweede lid bedoelde verplaatsingskosten worden eveneens toegekend aan de deskundigen die geen [1 lid van de Hoge Raad]1 zijn en die uitgenodigd worden om de [1 vergaderingen van deze Raad]1 bij te wonen.
  ----------
  (1)<BFG 2020-07-17/27, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 13-08-2020>

TITEL III. - De autoriteit voor de adoptie in de Franse Gemeenschap
Art.4.[1 De Directie voor Adoptie van het Algemeen Bestuur Hulpverlening aan de Jeugd van het Ministerie van de Franse Gemeenschap wordt aangewezen als Centrale Autoriteit van de Gemeenschap (C.A.G.) met toepassing van artikel 1/1, 3°, van het decreet.]1
  ----------
  (1)<BFG 2020-07-17/27, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 13-08-2020>

TITEL IV. - De adoptiediensten
HOOFDSTUK 1. - De erkenning
Art.5. De adoptiedienst beschikt over een infrastructuur bestaande uit specifieke lokalen die exclusief bestemd worden voor het volbrengen van de opdrachten bedoeld bij het decreet.
  Deze lokalen worden aangepast :
  1° om het verloop van de gesprekken met de kandidaat-adoptanten, de afkomstgezinnen, de geadopteerden en de adoptanten toe te laten, zodat er maximaal gezorgd wordt voor de bescherming van het privéleven;
  2° opdat de individuele dossiers bedoeld bij artikel 14, 2°, van het decreet behouden zouden worden onder voorwaarden die de bescherming van het privéleven en de raadpleging van de dossiers bedoeld bij artikel 49 van het decreet waarborgen.
  Deze lokalen moeten toegankelijk zijn tijdens een minimumperiode van twintig uur per week, vijf dagen per week.
  Er moet voor een telefonische permanentie gezorgd worden gedurende een minimumperiode van dertig uur per week.

Art.6. Het model van indivueel dossier bedoeld bij artikel 14, 2°, van het decreet wordt als bijlage 1 bepaald.

Art.7. Het model van jaarlijks activiteitenverslag bedoeld bij artikel 14, 7° wordt als bijlage 2 bepaald.

Art.8. Het model van verantwoordingsdocument voor de aanwending van de verkregen sommen bedoeld bij artikel 14, 8°, van het decreet wordt als bijlage 3 gevoegd.

Art.9.§ 1. De vereniging zonder winstoogmerk of de publiekrechtelijke rechtspersoon die haar erkenning als adoptiedienst wenst te verkrijgen overeenkomstig de artikelen 13 tot 15 van het decreet, dient een aanvraag om erkenning bij [1 het bestuur]1 bij aangetekend schrijven of tegen ontvangstbericht in. [1 Het bestuur]1 zendt er een afschrift van aan de Minister over.
  De aanvraag omvat :
  1° een exemplaar van de statuten, als het gaat om een vereniging zonder winstoogmerk, overeenkomstig de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen;
  2° de namen en adressen, kwalificaties en ervaringen, uitreksels uit het strafregister uitgereikt overeenkomstig artikel 595 van het Wetboek van Strafvordering, voor de personen die tot het beheersorgaan behoren;
  3° de namen en adressen, kwalificaties en ervaringen, voor eensluidend verklaard afschrift van de diploma's, uitreksels uit het strafregister uitgereikt overeenkomstig artikel 596, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, voor de personen die door de aanvrager in het kader van deze aanvraag worden tewerkgesteld;
  4° een aanvraag om samen te werken tot de binnenlandse adoptie of tot de interlandelijke adoptie of tot de adoptie van gehandicapte kinderen, waarbij de geplande samenwerkingsverbanden worden vermeld, en, in geval van interlandelijke adoptie, ten minste [1 drie geplande samenwerkingen]1 in het buitenland wordt voorgesteld;
  5° een document tot bepaling van zijn werkwijze, zoals bedoeld in artikel 13, 3°, van het decreet;
  6° een document tot bepaling van de voorwaarden voor de infrastructuur en de werkwijze bedoeld in artikel 5.
  De vereniging zonder winstoogmerk of de publiekrechtelijke rechtspersoon die haar erkenning als adoptiedienst wenst te verkrijgen, maar die niet wenst de subsidies bedoeld bij de artikelen 14 en 15 te genieten, maakt er melding van in haar aanvraag.
  § 2. De adoptiedienst die een aanvraag om vernieuwing van zijn erkenning wenst in te dienen, brengt [1 het bestuur]1 uiterlijk één jaar vóór het einde van zijn erkenning op de hoogte daarvan.
  Binnen de drie maanden volgend op die kennisgeving, deelt [1 het bestuur]1 de adoptiedienst haar eventuele opmerkingen over die aanvraag mee.
  De adoptiedienst dient de aanvraag om vernieuwing van zijn erkenning bij [1 het bestuur]1 bij aangetekend schrijven of tegen ontvangstbericht ten minste zes maanden vóór het einde van de erkenning in. Bij die aanvraag voegt hij een nota waarin de middelen worden uiteengezet die worden aangewend om aan de opmerkingen van [1 het bestuur]1 tegemoet te komen, alsook elk stuk dat indien nodig de documenten bedoeld in § 1, tweede lid, aanvult.
  § 3. Binnen de tien dagen volgend op de ontvangst van de aanvraag om toekenning of vernieuwing van de erkenning, zendt [1 het bestuur]1 een ontvangstbewijs aan de aanvrager toe, en, als de aanvraag onvolledig is, vraagt ze om de ontbrekende stukken of informatie. Wanneer de aanvraag volledig is, zendt [1 het bestuur]1 de aanvrager een schrijven over dat hem dit meedeelt.
  Om de Erkenningscommissie bedoeld in artikel 15, derde lid, 2°, van het decreet, op de hoogte te brengen, stelt [1 het bestuur]1 een verslag op binnen de drie maanden, als het gaat om een aanvraag om erkenning, en binnen de maand, als het om een aanvraag om vernieuwing van de erkenning gaat.
  Zodra de aanvraag en het verslag die door [1 het bestuur]1 werden meegedeeld, ontvangen zijn, brengt de Erkenningscommissie de Minister op de hoogte van de ingediende aanvraag. Binnen de drie maanden volgend op de ontvangst van de aanvraag en het verslag die door [1 het bestuur]1 werden meegedeeld, legt de Erkenningscommissie de Minister haar advies voor, zowel over de overeenstemming als over de gepastheid van de aanvraag. Wordt die termijn niet in acht genomen, dan wordt het advies geacht uitgebracht te zijn. In haar advies neemt de Erkenningscommissie de mogelijke contextuele elementen in aanmerking die een invloed hebben op het minimumaantal adopties en medewerkingen in het buitenland bedoeld bij artikel 13, 2°.
  Binnen de twee maanden volgend op de mededeling van het advies van de Erkenningscommissie, beslist de Minister over de aanvraag en deelt zijn beslissing aan de aanvrager bij aangetekend schrijven mee.
  Bij weigering van de erkenning of de vernieuwing, kan de aanvrager een nieuwe aanvraag pas ten minste één jaar nadat hem van die weigering kennis werd gegeven, indienen.
  ----------
  (1)<BFG 2020-07-17/27, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 13-08-2020>

Art.10.§ 1. Er kan een procedure tot intrekking van de erkenning worden ingezet op initiatief van [1 het bestuur]1, die er de Minister vooraf op de hoogte van brengt, of op initiatief van de Minister.
  De adoptiedienst wordt bij aangetekend schrijven door de Minister of door [1 het bestuur]1 ervan op de hoogte gebracht dat een procedure tot intrekking van de erkenning ingezet zal worden.
  § 2. Binnen de maand volgend op die informatie, stelt [1 het bestuur]1 een verslag op dat de tekortkomingen vermeldt die aan de adoptiedienst worden verweten. [1 Het bestuur]1 deelt dat verslag mee aan de adoptiedienst en aan de Minister.
  De adoptiedienst wordt verzocht [1 het bestuur]1 zijn schriftelijke opmerkingen binnen de maand mee te delen.
  § 3. Binnen de drie maanden volgend op de informatie bedoeld in het tweede lid van paragraaf 1, legt de Erkenningscommissie haar advies aan de Minister voor. Wordt die termijn niet in acht genomen, dan wordt het advies geacht uitgebracht te zijn.
  In haar advies neemt de Erkenningscommissie de mogelijke contextuele elementen in aanmerking die een invloed hebben op het minimumaantal adopties en medewerkingen in het buitenland bedoeld bij artikel 13, 2°.
  Binnen de twee maanden volgend op de mededeling van het advies van de Erkenningscommissie, beslist de Minister over de intrekking van de erkenning en over de nadere regels en deelt zijn beslissing aan de aanvrager bij aangetekend schrijven mee.
  § 4. De adoptiedienst waarvan de erkenning ingetrokken is, neemt, in onderlinge overeenstemming met [1 het bestuur]1, de maatregelen die geschikt zijn voor de voortzetting van het beheer van de lopende dossiers.
  ----------
  (1)<BFG 2020-07-17/27, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 13-08-2020>

Art.11. De Minister kan de toekenning van subsidies aan een adoptiedienst schorsen, nadat hij deze in gebreke heeft gesteld na te hebben vastgesteld dat de voorwaarden bedoeld in artikel 14, 3°, 5°, 8° en 9° van het decreet niet vervuld zijn of in het kader van een procedure tot intrekking van de erkenning.
  De beslissing van de Minister wordt bij aangetekend schrijven aan de adoptiedienst meegedeeld.
  De schorsing van de toekenning van de subsidies eindigt zodra de adoptiedienst het bewijs levert dat de redenen waarmee de schorsing gemotiveerd wordt, bedoeld in artikel 14, 3°, 5°, 8° en 9°, van het decreet, niet meer bestaan. Indien de redenen waarmee ze gemotiveerd wordt na zes maanden schorsing nog altijd bestaan, kan een procedure tot intrekking van de erkenning worden ingezet.
  De schorsing van de toekenning van de subsidies eindigt ook wanneer de Minister geen gevolg geeft aan een procedure tot intrekking van de erkenning.

Art.12.De adoptiedienst kan een beroep bij de Regering indienen in geval van weigering, niet-vernieuwing of intrekking van de erkenning, en van schorsing van de subsidies.
  Dat beroep wordt ingediend door de overzending van een aangetekend schrijven aan [1 het bestuur]1 binnen een termijn van 21 dagen vanaf de datum van ontvangst van de beslissing tot weigering, niet-vernieuwing, intrekking van de erkenning of tot schorsing van de subsidies; die termijn loopt niet in juli en augustus. [1 Het bestuur]1 zendt er een afschrift van aan de Minister over.
  Het beroep heeft geen schorsende kracht.
  De verzoeker heeft het recht over zijn beroepsmiddelen te worden gehoord. De Regering kan [1 het bestuur]1 vragen om de verzoeker te horen. In dat geval wordt een proces-verbaal van het verhoor door [1 het bestuur]1 en de verzoeker medeondertekend, en aan de Regering overgezonden.
  De beslissing van de Regering wordt bij aangetekend schrijven aan de verzoeker meegedeeld, binnen een termijn van drie maanden vanaf de datum van ontvangst van het beroep.
  ----------
  (1)<BFG 2020-07-17/27, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 13-08-2020>

Art.13.Voor de toepassing van artikel 15, derde lid, 2°, van het decreet, zijn de criteria die in aanmerking dienen te worden genomen, betreffende het nut van de adoptiedienst, in het stelsel ingesteld in de Franse Gemeenschap, zijn de volgende :
  1° een beschikbaarheid die voldoende is om aan de bijzondere opdrachten deel te nemen die toevertrouwd worden door [1 het bestuur]1; de analyse van dit criterium houdt rekening met de voldoende beschikbaarheid van de medewerkers van de adoptiedienst voor de opdrachten bedoeld bij de artikelen 31, 32 en 44, alsook bij artikel 43, § 3, derde lid, van het decreet;
  2° een voldoend aanbod aan matching; de analyse van dit criterium houdt inzonderheid rekening met het gemiddeld aantal adopties. Voor de adoptiediensten erkend voor interlandelijke adoptie, wordt rekening gehouden met het aantal gebeurde adopties, dat [1 30]1 moet bedragen voor de laatste drie jaren, het aantal landen waarin de adoptiedienst ertoe gemachtigd wordt mee te werken, met een minimum van drie, het aantal adoptiediensten die ertoe gemachtigd worden in dezelfde landen van herkomst te werken en het aantal opgezochte nieuwe partners, inzonderheid door de inrichting van opdrachten in het buitenland en van uitnodigingen aan buitenlandse partners om bij ons op bezoek te komen;
  3° het instellen van initiatieven voor de steun aan het adoptieouderschap; de analyse van dit criterium houdt inzonderheid rekening met de initiatieven genomen door de adoptiedienst voor de steun in afwachting van een matching en voor de begeleiding na de adoptie, met uitzondering van de begeleiding opgelegd door het reglement.
  ----------
  (1)<BFG 2020-07-17/27, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 13-08-2020>

HOOFDSTUK 2. - Subsidiëring
Art.14.Behoudens het geval waarin een dienst erkend is zonder subsidie ten gevolge van een aanvraag ingediend overeenkomstig artikel 9, § 1, derde lid, worden de volgende subsidies toegekend aan de erkende adoptiediensten.
  [1 Er wordt een indexeerbare jaarlijkse vaste subsidie van 150.000 euro, toegekend aan de erkende diensten voor binnenlandse adoptie, opgericht in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk. Er wordt een indexeerbare jaarlijkse vaste subsidie van 92.000 euro, toegekend aan de erkende diensten voor binnenlandse adoptie, opgericht in de vorm van een publiekrechtelijke rechtspersoon]1.
  Er wordt een indexeerbare jaarlijkse vaste subsidie van [1 150.000 euro]1 toegekend aan de erkende diensten voor interlandelijke adoptie.
  Er wordt een indexeerbare jaarlijkse vaste subsidie van [1 100.000 euro]1 toegekend aan de erkende diensten voor de adoptie van gehandicapte kinderen.
  ----------
  (1)<BFG 2020-07-17/27, art. 9, 003; Inwerkingtreding : 13-08-2020>

Art.15.Behoudens het geval waarin een dienst erkend is zonder subsidie ten gevolge van een aanvraag ingediend overeenkomstig artikel 9, § 1, derde lid, worden de volgende subsidies toegekend aan de erkende adoptiediensten.
  In geval van de erkenning van een adoptiedienst voortkomend uit de fusie van twee diensten [1 bedoeld bij artikel 14, tweede lid]1, wordt de vaste subsidie toegekend aan de nieuwe dienst bepaald op het indexeerbare bedrag van [2 181.500 euro]2.
  In geval van erkenning van een adoptiedienst voortkomend uit de fusie van twee diensten [1 bedoeld bij artikel 14, derde lid]1, wordt de vaste subsidie toegekend aan de nieuwe dienst bepaald op het indexeerbare bedrag van [2 225.000 euro]2.
  In geval van de erkenning van een adoptiedienst voortkomend uit de fusie van twee diensten [1 bedoeld bij artikel 14, tweede en vierde lid]1, wordt de vaste subsidie toegekend aan de nieuwe dienst bepaald op het indexeerbare bedrag van [2 187.500 euro]2.
  ----------
  (1)<BFG 2014-06-26/05, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 07-11-2014>
  (2)<BFG 2020-07-17/27, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 13-08-2020>

Art.16.§ 1. [1 In aanmerking komen voor de verantwoording van de vaste jaarlijkse subsidie bedoeld bij de artikelen 14 en 15, de volgende personeelskosten:
   1° voor maximum één voltijdse betrekking, de uitbetaling van de bezoldigingen of erelonen berekend op grond van de weddeschalen bedoeld in het tweede lid, overeenkomstig bijlagen 2 en 3 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 5 december 2018 betreffende de algemene voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de diensten bedoeld in artikel 139 van het decreet van 18 januari 2018 houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming, met inbegrip van de geldelijke anciënniteit; voor de geldelijke anciënniteit worden in aanmerking genomen, de vorige prestaties verricht in een vereniging die op het gebied van de adoptie werkte vóór het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd, de vorige prestaties verricht in de gesubsidieerde sector van de hulpverlening aan de jeugd en de vorige prestaties verricht in de onderwijssector;
   2° de uitbetaling van de wettelijke werkgeversbijdragen in verband met die bezoldigingen;
   3° het deel van de bezoldiging en van de wettelijke werkgeversbijdragen die de dienst moet betalen, naast de tegemoetkoming van de overheid, in het kader van de programma's voor wedertewerkstelling.
   De toepasselijke weddenschalen zijn de volgenden:
   a) voor de coördinator: weddenschaal 18;
   b) voor de houders van een diploma licentiaat of master in de psychologie: weddenschaal 7;
   c) voor de maatschappelijk assistenten of assistent in de psychologie: weddenschaal 12;
   d) voor het administratief personeel: weddenschaal 20]1.
  § 2. Om de subsidie te kunnen ontvangen, moet het personeel houder zijn van de volgende diploma's :
  1° coördinator :
  a) het diploma van bachelor of het eindgetuigschrift van het pedagogisch of sociaal hoger onderwijs, met uitsluiting van het diploma van bibliothecaris-documentalist, ten minste van het korte type, met volledig leerplan of voor sociale promotie;
  b) een master of licentiaat in de sector van de mens- en sociale wetenschappen, zoals bedoeld in punt 1 van artikel 3, § 1, van het decreet van de Franse Gemeenschap van 5 september 1994 tot regeling van de universitaire studies en de academische graden, inzonderheid met een pedagogische, sociale of gezondheidsoriëntatie;
  c) een master of een licentiaat in de economische wetenschappen of in de toegepaste economische wetenschappen;
  2° psycholoog : master of licentiaat in de psychologie of in de opvoedingswetenschappen;
  3° maatschappelijk assistent : diploma maatschappelijk assistent;
  4° assistent in de psychologie : diploma assistent in de psychologie;
  5° administratief personeel : diploma van het hoger secundair onderwijs.
  De personen die geen bewijs leveren van het diploma vereist in punt 1°, a), b) of c) maar die het bewijs leveren van een nuttige ervaring van vijf jaar in het ambt van coördinator van een erkende adoptiedienst kunnen de subsidie ontvangen.
  De personen die geen bewijs leveren van het diploma vereist in punt 5° maar die het bewijs leveren van een nuttige ervaring van vijf jaar in het ambt van coördinator van een erkende adoptiedienst kunnen de subsidie ontvangen.
  § 3. Worden ook in aanmerking genomen voor de verantwoording van de vaste jaarlijkse subsidie bedoeld bij § 1 :
  1° de werkingskosten in verband met de opleidingen voor de leden van het multidisciplinaire team en andere personeelsleden en de supervisie van de personeelsleden van het multidisciplinaire team;
  2° de personeelskosten in verband met de activiteiten van de adoptiedienst bedoeld in de artikelen 16/1 en 16/2 van het decreet, binnen de perken bedoeld in § 2, 2° ;
  3° de uitgaven in verband met de instelling en het behoud van de relaties met de bevoegde overheden en de medewerkers van de vreemde landen of de territoriale eenheden van de vreemde landen voor de interlandelijke adoptiediensten, voor het dekken van de reis- en verblijfkosten van de coördinator en de leden van het multidisciplinaire team in het betrokken land, de reis- en verblijfkosten in België van de buitenlandse medewerkers van de dienst, de kosten voor de opleiding van die medewerkers in België en in het betrokken vreemde land of het accrediteren van de dienst door het vreemde land;
  4° de personeelskosten in verband met de begeleidingsactiviteiten na de adoptie bedoeld in artikel 48, §§ 2 en 3 van het decreet, binnen de perken bedoeld in § 1, 2° ;
  5° de bezettingskosten van gebouwen, de kosten om water, energie, brandstof, bestuur en verzekeringen.
  ----------
  (1)<BFG 2020-07-17/27, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 13-08-2020>

Art.17. Er wordt een jaarlijks voorschot, dat overeenstemt met 90 % van het bedrag van de vaste jaarlijkse subsidie berekend volgens de bepalingen van de artikelen 14 en 15, toegekend aan de adoptiedienst in de loop van het eerste semester van het lopende jaar.
  Het saldo van de subsidie wordt uiterlijk op 1 juni van het volgende jaar uitbetaald op overlegging van de stukken ter verantwoording van de uitgaven. De niet verantwoorde bedragen van de provisionele subsidies worden teruggevorderd.

HOOFDSTUK 3. - Specifieke bepalingen inzake adopteerbaarheid van kinderen
Art.18. Het modelverslag over het kind bedoeld bij artikel 16/2 van het decreet wordt als bijlage 4 bepaald.

Art.19.De modellen van ontwerpen van overeenkomst en ingevulde vragenlijst, bedoeld bij artikel 17, tweede lid, 3° en 4°, van het decreet, worden als [1 bijlagen 5 en 6]1 vastgesteld.
  Om de erkende adoptiedienst toe te laten de voorwaarden bedoeld bij artikel 19, § 1, van het decreet, in acht te nemen, wordt een overeenkomst, waarvan het model bepaald wordt als [1 bijlage 7]1, medeondertekend door de buitenlandse medewerkers.
  ----------
  (1)<BFG 2020-07-17/27, art. 12, 003; Inwerkingtreding : 13-08-2020>

Art.20.Het modelverslag over het kind bedoeld bij artikel 19 van het decreet wordt als [1 bijlage 8]1 bepaald.
  ----------
  (1)<BFG 2020-07-17/27, art. 13, 003; Inwerkingtreding : 13-08-2020>

TITEL V. - Stappen van de adoptieprocedure
HOOFDSTUK 1. - Inschrijving en voorbereiding
Art.21.Om geldig ingeschreven te zijn voor de adoptieprocedure, moeten de kandidaat-adoptanten de volgende documenten indienen :
  1° het inschrijvingsformulier opgesteld door [1 het bestuur]1;
  2° een recto/verso afschrift van hun identiteitskaart [1 of van hun paspoort]1;
  3° een samenstelling van het gezin gedagtekend van minder dan drie maanden;
  4° indien ze getrouwd zijn maar niet op hetzelfde adres wonen, een politieprocesverbaal waarbij gestaafd wordt dat de personen samenleven;
  5° [1 indien ze zich inschrijven voor een nieuwe procedure voor intrafamiliale binnenlandse adoptie, het bewijs dat ze ertoe in staat werden geacht door familie- en jeugdrechtbank om te adopteren, in het kader van de vorige procedure;]1
  [1 6° indien ze zich inschrijven voor een procedure voor intrafamiliale binnenlandse adoptie, een uittreksel uit de geboorteakte van het door de procedure betrokken kind.]1

  ----------
  (1)<BFG 2020-07-17/27, art. 14, 003; Inwerkingtreding : 13-08-2020>

Art.22.§ 1. Elke kandidaat-adoptant of elk koppel kandidaat-adoptanten die (dat) zich inschrijft voor de voorbereiding op een eerste extrafamiliale binnenlandse of interlandelijke adoptie neemt deel aan :
  1° twee collectieve informatiegesprekken, zoals bedoeld in § 2;
  2° drie collectieve sensibiliseringsgesprekken, zoals bedoeld in § 3;
  3° als hij dit aanvraagt, een individueel gesprek, zoals bedoeld in § 4.
  Elke kandidaat-adoptant of elk koppel kandidaat-adoptanten bedoeld in het eerste lid stort [1 het bestuur]1 een bedrag van [1 200 euro]1 bestemd voor het dekken van de deelneming aan de voorbereiding.
  Een bedrag van [1 125 euro]1 wordt terugbetaald bij het verzaken op de voorbereiding na de collectieve informatiegesprekken.
  § 2. De voorbereiding heeft ten doel de kandidaat-adoptanten in te lichten over de juridische, culturele, ethische en menselijke aspecten van de adoptie, om ze toe te laten een aangepaste kennis te verwerven van de binnenlandse en interlandelijke context van de adoptie, van noodlijdende kinderen en van het personenrecht.
  De duur van een collectief informatiegesprek bedraagt vier uur.
  Elke vergadering brengt maximum twintig koppels of aleenstaande personen samen.
  § 3. Tijdens de collectieve sensibiliseringsvergaderingen worden de kandidaat-adoptanten bewust gemaakt van de psychologische, familiale en relationele inzet van adoptie.
  De duur van een collectief sensibiliseringsgesprek bedraagt vier uur.
  Elke vergadering brengt maximum tien koppels of alleenstaande personen samen.
  § 4. Iedere kandidaat-adoptant of elk koppel dat (die) het aanvraagt, neemt deel aan een individueel gesprek of een koppelgesprek met één van de animatoren van de collectieve sensibiliseringsfase.
  Dit gesprek moet binnen de twee maanden na het einde van de sensibiliseringsvergaderingen plaatsvinden.
  § 5. De voorbereiding moet door de kandidaat-adoptanten gevolgd worden binnen een termijn van vier maanden vanaf de datum van de deelname aan de eerste informatievergadering.
  Ingeval de kandidaat-adoptanten afwezig zouden zijn op één van de initieel bepaalde vergaderingen of op hun eigen aanvraag, wordt deze termijn verlengd tot een maximum van twaalf maanden.
  ----------
  (1)<BFG 2020-07-17/27, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 13-08-2020>

Art.23.§ 1. Elke kandidaat-adoptant of elk koppel kandidaat-adoptanten die (dat) zich inschrijft voor de voorbereiding op een eerste intrafamiliale binnenlandse adoptie neemt deel aan een [1 individueel informatie- en sensibiliseringsgesprek]1.
  [1 Aan het bestuur stort hij (zij of het) een bedrag van 100 euro als deelneming in de kosten van het gesprek]1.
  § 2. [1 Het gesprek]1 heeft ten doel de kandidaat-adoptanten in te lichten over de juridische en menselijke aspecten van de adoptie, en ze bewust te maken van de psychologische, familiale en relationele inzet ervan.
  [1 Het gesprek kan worden afgenomen:
   1° door een personeelslid van het bestuur;
   2° door een erkende animator, overeenkomstig artikel 28 of 29, of door een maatschappelijk assistent of een assistent in de psychologie van een erkende adoptiedienst, op voorwaarde dat deze persoon een specifieke, door het bestuur georganiseerde opleidingsmodule over intrafamiliale binnenlandse adoptie heeft gevolgd.]1
  [1 De personen bedoeld in het tweede lid, 2°, worden door het bestuur vergoed ten belope van 100 euro per gesprek.]1
  [1 § 3. Indien het bestuur het nodig acht, kan het de kandidaat of het koppel voor een tweede gesprek uitnodigen.
   Het tweede gesprek is kosteloos.]1

  ----------
  (1)<BFG 2020-07-17/27, art. 16, 003; Inwerkingtreding : 13-08-2020>

Art.24.§ 1. Elke kandidaat-adoptant of elk koppel kandidaat-adoptanten die (dat) zich inschrijft voor de voorbereiding op een eerste intrafamiliale interlandelijke adoptie neemt deel aan :
  1° één individueel informatiegesprek ingericht door de C.A.G.; tijdens dit gesprek, onderzoekt [1 het bestuur]1 samen met de kandidaat-adoptanten hun adoptieproject en de toestand van het betrokken kind, om de kandidaat-adoptanten beter te informeren over de reële kansen om dit ontwerp te verwezenlijken;
  2° twee collectieve sensibiliseringsgesprekken, tijdens welke ze bewust worden gemaakt van de psychologische, familiale en relationele gevolgen die eigen zijn aan de intrafamilale interlandelijke adoptie; de duur van een collectieve vergadering bedraagt vier uur.
  § 2. De deelneming aan het individueel gesprek bedoeld bij § 1, 1°, is gratis.
  Indien hij/zij/het de voorbereiding wenst voort te zetten, stort elke kandidaat-adoptant of elk koppel kandidaat-adoptanten bedoeld in het eerste lid [1 het bestuur]1 een bedrag van 125 euro bestemd voor het dekken van de deelneming aan de collectieve vergaderingen.
  § 3. De voorbereiding moet door de kandidaat-adoptanten gevolgd worden binnen een termijn van vier maanden vanaf de datum van het individueel informatiegesprek bedoeld bij § 1, 1°.
  Ingeval de kandidaat-adoptanten afwezig zouden zijn op één van de initieel bepaalde vergaderingen of op hun eigen aanvraag, wordt deze termijn verlengd tot een maximum van twaalf maanden.
  ----------
  (1)<BFG 2020-07-17/27, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 13-08-2020>

Art.25.[1 Elke kandidaat-adoptant of elk koppel kandidaat-adoptanten die (dat) zich inschrijft voor de voorbereiding op een eerste adoptie van een gehandicapt kind neemt deel aan de voorbereiding bedoeld in artikel 22.
   Zodra zijn inschrijving voor de voorbereidingsvergaderingen wordt bevestigd, neemt hij contact op met de adoptiedienst bedoeld in artikel 37 van het decreet om samen met deze dienst een aanvullende voorbereiding op te starten die hem in staat stelt voldoende kennis te verwerven over het specifieke karakter van de adoptie van kinderen met een handicap.
   De voorbereidingsfase bedoeld in het tweede lid is kosteloos.
   Het bestuur betaalt aan de adoptiedienst bedoeld in het tweede lid een bedrag van 75 euro per voorbereiding gevolgd overeenkomstig dat lid.]1
  ----------
  (1)<BFG 2020-07-17/27, art. 18, 003; Inwerkingtreding : 13-08-2020>

Art.26.§ 1. Elke kandidaat-adoptant of elk koppel kandidaat-adoptanten die (dat) zich wenst in te schrijven voor de facultatieve voorbereiding op een extrafamiliale of intrafamiliale, binnenlandse of interlandelijke, adoptie, neemt deel vanaf een tweede adoptie [1 ofwel aan een individueel gesprek, ofwel aan à één of meerdere collectieve sensibiliseringsvergaderingen]1.
  [1 De facultatieve voorbereiding bedoeld in het eerste lid is kosteloos]1.
  Het getuigschrift dat bevestigt dat de voorbereiding gevolgd werd tijdens een vorige adoptie wordt vanaf de inschrijving voor een nieuwe procedure uitgereikt, of de adoptanten zich al dan niet voor de facultatieve voorbereiding inschrijven.
  § 2. Niettegenstaande de bepalingen van de eerste paragraaf, eerste lid, is het individueel informatiegesprek bedoeld bij artikel 24, § 1, 1°, verplicht voor de kandidaat-adoptanten die een nieuwe procedure voor intrafamiliale interlandelijke adoptie aanvatten.
  ----------
  (1)<BFG 2020-07-17/27, art. 19, 003; Inwerkingtreding : 13-08-2020>

Art.27.Alle bedragen bedoeld in de artikelen 22 tot 25 blijven toegekend aan [1 het bestuur]1, ook al wonen de kandidaat-adoptanten niet alle voorbereidingsvergaderingen waarop ze betrekking hebben, bij, onder voorbehoud van de artikelen 22, § 1, derde lid, en 25, § 3, tweede lid.
  ----------
  (1)<BFG 2020-07-17/27, art. 20, 003; Inwerkingtreding : 13-08-2020>

Art.28.§ 1. De Minister wordt ertoe gemachtigd de animatoren van de voorbereidingscyclussen te erkennen, voor de informatiefasen bedoeld bij de artikelen 22, § 2, en 23.
  § 2. Om erkend te worden, vervullen de animatoren bedoeld bij § 1 minstens de volgende voorwaarden :
  1° een beroepservaring genieten inzake animatie of opleiding van volwassenengroepen, en op het gebied van adoptie, verlating, kind of gezin;
  2° een goede kennis hebben van het wets- en verordeningstelsel inzake adoptie in België, van de psychologische, sociale en juridische werkelijkheid, en van de internationale context van adoptie;
  3° een uittreksel van het strafregister inleveren uitgereikt overeenkomstig artikel 596, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.
  De animatoren volgen het programma en de methodologie van [1 het bestuur]1 Ze nemen deel aan de coördinatie- en supervisievergaderingen ingericht door [1 het bestuur]1.
  Ze verbinden er zich toe het hogere belang van het kind in acht te nemen alsook de basisrechten die hem krachtens het Belgisch en internationale recht erkend worden.
  § 3. De erkenningsprocedure is de volgende :
  1° een oproep tot de kandidaturen, ingericht door [1 het bestuur]1, wordt op de Websites van het Ministerie van de Franse Gemeenschap en de Directie Adoptie bekendgemaakt;
  2° de kandidaten die de selectievoorwaarden bedoeld bij § 2 vervullen, worden in volgorde gerangschikt in functie van de kwaliteit van hun kandidatuur en beschikbaarheid, na een selectiegesprek ingericht door [1 het bestuur]1 waaraan minstens twee personen buiten [1 het bestuur]1 aangewezen door de [1 Hoge]1 Raad deelnemen; in functie van het aantal kandidaturen, en van het aantal nodige animatoren, kan [1 het bestuur]1 het aantal personen beperken die in aanmerking worden genomen voor het deelnemen aan het gesprek tot de kandidaten die de vereiste ervaringsjaren cumuleren in beide gebieden bedoeld bij artikel 29, § 2, 2° ;
  3° in functie van het aantal nodige animatoren, worden de best gerangschikte kandidaten aangewezen als animatoren die door de Minister erkend worden voor een periode van drie jaar; de andere kandidaten die geslaagd zijn voor het selectiegesprek worden op een wachtlijst opgenomen; in geval van nood, worden ze door de Minister erkend, voor een periode die dezelfde einddatum heeft als deze geldig voor de kandidaten die aangewezen worden op het einde van de eerste selectie.
  § 4. De Minister trekt de hoedanigheid van erkende animator in :
  1° wanneer de animator niet meer aan de voorwaarden en de nadere regels bedoeld bij § 2, voldoet;
  2° wanneer de animator niet meer voldoend beschikbaar blijft om voor de informatievergaderingen te zorgen;
  3° wanneer de animator het aanvraagt.
  § 5. In de gevallen bepaald in § 4, 1° en 2°, informeert de animator, bij aangetekende brief of tegen ontvangstbewijs, [1 het bestuur]1 over zijn voornemen de intrekking van zijn erkenning aan te vragen, alsook over de redenen die zijn beslissing verantwoorden.
  De animator beschikt over een termijn van dertig dagen, termijn die loopt vanaf de dag na de ontvangst van de aangetekende brief of van het ontvangstbewijs bedoeld bij het eerste lid, om zijn op- en aanmerkingen te laten gelden aan [1 het bestuur]1 of om te vragen door haar gehoord te worden.
  De Minister neemt zijn beslissing na het verstrijken van deze termijn of, indien de animator zijn op- en aanmerkingen heeft doorgestuurd of gehoord werd door [1 het bestuur]1, zodra het advies van deze gekregen werd.
  § 6. Er wordt een vergoeding toegekend voor de prestaties van de animatoren van de informatiecyclussen, bepaald als volgt :
  1° [1 320 euro]1 per vergadering van 4 uur, met inbegrip van de installatie en de terbeschikkingstelling voor de kandidaat-adoptanten van het pedagogisch materiaal bezorgd door [1 het bestuur]1, de organisatie van de koffiepauze en het opruimen van de zaal, het houden van de aanwezigheidslijst en het bezorgen ervan aan [1 het bestuur]1;
  2° 150 euro per vergadering van drie uur coördinatie en supervisie;
  3° een tegemoetkoming in de verplaatsingskosten, volgens de rata vastgelegd door de reglementering die van toepassing is op de personeelsleden van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap.
  ----------
  (1)<BFG 2020-07-17/27, art. 21, 003; Inwerkingtreding : 13-08-2020>

Art.29.§ 1. De Minister wordt ertoe gemachtigd de animatoren van de voorbereidingscyclussen te erkennen, voor de collectieve sensibiliseringsfasen bedoeld bij de artikelen 22, §§ 3 en 4, 24, § 1, 2° en 3°, en 26.
  § 2. Om erkend te worden, vervullen de animatoren bedoeld bij § 1 minstens de volgende voorwaarden :
  1° minimum een pedagogisch of psychosociaal diploma hebben van niveau A1;
  2° een beroepservaring genieten van minstens vijf jaar, ofwel op het gebied van adoptie, kind en familie, ofwel op het gebied van de psychosociale opleiding van volwassenen;
  3° een uittreksel uit het strafregister overleggen uitgereikt overeenkomstig artikel 596, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering;
  4° niet binnen een erkende adoptiedienst of [1 het bestuur]1 werken.
  De animatoren volgen het programma en de methodologie van [1 het bestuur]1 Ze nemen deel aan de supervisie ingericht door [1 het bestuur.]1
  Ze verbinden er zich toe het hogere belang van het kind in acht te nemen alsook de basisrechten die hem krachtens het Belgisch en internationale recht erkend worden.
  § 3. De procedures voor de erkenning en de intrekking van de erkenning zijn identiek met deze bedoeld bij de paragrafen 3, 4 en 5 van artikel 28.
  § 4. Er wordt een vergoeding toegekend voor de prestaties van de animatoren van de sensibilisering, bepaald als volgt :
  1° [1 320 euro]1 per collectieve vergadering van 4 uur, met inbegrip van de organisatie van de koffiepauze en het opruimen van de zaal, het houden van de aanwezigheidslijst en het bezorgen ervan aan [1 het bestuur]1;
  2° [1 80 euro]1 per individueel gesprek van minstens één uur, bedoeld bij artikel 22, § 4;
  3° 150 euro per vergadering van 3 uur coördinatie en supervisie;
  4° een tegemoetkoming in de verplaatsingskosten, volgens de rata vastgelegd door de reglementering die van toepassing is op de personeelsleden van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap.
  ----------
  (1)<BFG 2020-07-17/27, art. 22, 003; Inwerkingtreding : 13-08-2020>

Art.30.Overeenkomstig artikel 26 van het decreet, kan [1 het bestuur]1 een voorbereiding die door de kandidaat-adoptanten elders dan in de Franse Gemeenschap wordt gevolgd, gelijkwaardig verklaren onder de volgende voorwaarden :
  1° de kandidaat-adoptanten dienen een schriftelijke aanvraag die de gevolgde voorbereiding toelicht, samen met de bewijsstukken, in;
  2° de reeds gevolgde voorbereiding moet ofwel een voorbereiding zijn die verplicht wordt gemaakt door de wetgeving van het land waarin ze werd gevolgd, ofwel een facultatieve voorbereiding die werd georganiseerd door de autoriteit die bevoegd is inzake adoptie in dat land;
  3° de gevolgde voorbereiding bevat minstens [1 twaalf uur]1 en had betrekking op de psychologische, familiale en relationele aspecten van adoptieve afstamming.
  Indien [1 het bestuur]1 een positieve beslissing uitspreekt, worden de kandidaat-adoptanten vrijgesteld van de collectieve sensibiliseringsvergaderingen en van het individuele gesprek bedoeld in artikel 22, §§ 3 en 4. Nadat de in artikel 28 van het decreet bedoelde collectieve informatievergaderingen werden gevolgd, reikt [1 het bestuur]1 het getuigschrift van voorbereiding bedoeld in artikel 28 van het decreet uit.
  ----------
  (1)<BFG 2020-07-17/27, art. 23, 003; Inwerkingtreding : 13-08-2020>

HOOFDSTUK 2. - Maatschappelijk onderzoek
Art.31.§ 1. Het maatschappelijk onderzoek bedoeld [2 in artikel 1231-1/4]2 van het Gerechtelijk Wetboek wordt gevoerd door [1 het bestuur]1, die minstens twee matschappelijke gesprekken organiseert, waaronder één verplicht in de woonplaats van de kandidaat-adoptanten.
  [2 Vóór het eerste gesprek, bezorgen de kandidaat-adoptanten het bestuur een uittreksel uit het strafregister dat overeenkomstig artikel 596, tweede lid, van het wetboek van strafvordering werd uitgereikt. De kandidaat-adoptanten die minder dan vijf jaar op het Belgische grondgebied hebben verbleven, moeten een gelijkwaardig document overleggen, dat afgegeven is door de overheid van de Staat waar zij voordien verbleven, en dat betrekking heeft op de voorgaande vijf jaar.]2.
  [2 Geen deelname in de kosten wordt]2 van de kandidaat-adoptanten geëist voor de verwezenlijking van die maatschappelijke gesprekken.
  § 2. Na die twee gesprekken, neemt de kandidaat-adoptant of het koppel kandidaat-adoptanten aan drie psychologische gesprekken deel met een psycholoog [2 ...]2 van de door [1 het bestuur]1 aangewezen erkende adoptiedienst. Die aanstelling houdt rekening met criteria inzake geografische nabijheid, beschikbaarheid en billijke verdeling over de verschillende adoptiediensten.
  De kandidaat-adoptant of het koppel kandidaat-adoptanten betaalt de adoptiedienst een indexeerbaar bedrag van [2 400 euro]2, als bijdrage in de kosten voor de psychologische gesprekken en het opstellen van punt E van het verslag betreffende het maatschappelijk onderzoek.
  [2 Na die drie gesprekken deelt de adoptiedienst het bestuur het verslag inzake psychologische raadpleging mee, te voegen bij het verslag van het maatschappelijk onderzoek. Dit verslag wordt gestuurd binnen 8 weken na de ontvangst door de psycholoog van de erkende adoptiedienst van het sociaal gedeelte van het verslag, meegedeeld door de maatschappelijke werker van het bestuur]2.
  § 3. Indien [1 het bestuur]1 dit als nuttig acht, wordt een bijkomend gesprek georganiseerd [2 ...]2.
  § 4. Het model van medisch attest, bedoeld in artikel 5 van het samenwerkingsakkoord, wordt de maatschappelijke werker van [1 het bestuur]1 door de kandidaat-adoptanten meegedeeld.
  § 5. [2 Het verslag van het maatschappelijk onderzoek wordt opgesteld volgens het model bedoeld in bijlage 9, voor extrafamiliale adopties, en volgens het model bedoeld in bijlage 10, voor intrafamiliale interlandelijke adopties]2.
  ----------
  (1)<BFG 2020-07-17/27, art. 24, 003; Inwerkingtreding : 13-08-2020>
  (2)<BFG 2020-07-17/27, art. 24, 003; Inwerkingtreding : 13-08-2020>

Art.32.Wanneer de griffie van het gerecht dat inzake adoptie bevoegd is zich richt tot [1 het bestuur]1 in het kader van een procedure tot verlenging van het geschiktheidsvonnis, overeenkomstig artikel [1 1231-1/11, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek]1, vraagt [1 het bestuur]1 de adoptiedienst waarmee de adoptanten een overeenkomst hebben ondertekend of de toestand van deze al dan geen wijzigingen heeft ondergaan die hun geschiktheid in twijfel kunnen brengen.
  Op grond van de verschillende gegevens waarover [1 het bestuur]1 beschikt, [1 onder anderen van het verslag van de erkende adoptiedienst bedoeld in de artikelen 37, § 3, 38, § 3, en 39, § 3,]1 indien blijkt dat de toestand van de adoptanten wijzigingen heeft ondergaan, wordt het maatschappelijk onderzoek door haar verricht, die een gesprek voert in de woonplaats van de kandidaat-adoptanten.
  Bij een intrafamiliale interlandelijke adoptie, vraagt [1 het bestuur]1, in voorkomend geval, een adoptiedienst om een psychologisch gesprek te organiseren. [1 Geen deelname in de kosten wordt]1 van de kandidaat-adoptanten geëist voor de organisatie van dat gesprek. [1 Het bestuur]1 stort de erkende adoptiedienst die deze opdracht heeft gekregen een bedrag van [1 125 euro, indexeerbaar]1.
  ----------
  (1)<BFG 2020-07-17/27, art. 25, 003; Inwerkingtreding : 13-08-2020>

Art. 32/1. [1 § 1. Het maatschappelijk onderzoek bedoeld in artikel1231-6, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek, betreffende de geschiktheid van de kandidaat-adoptanten en het belang van het te adopteren kind, bestaat uit drie luiken: het luik "kind", het luik "ouder(s)" en het luik " kandidaat-adoptant(en)" ".
   § 2. De maatschappelijke werker van het bestuur stelt alles in het werk om een gesprek te organiseren met elke ouder van het kind dat betrokken is bij de adoptieprocedure. Het doel van dit gesprek is tweeledig: het informeren van de ouder, in overeenstemming met artikel 29, § 2, van het decreet, en het verzamelen van een deel van de informatie die nodig is om het belang van het te adopteren kind te beoordelen. Afhankelijk van het geval neemt hij ook contact op met de professionelen van de hulpverlening aan de jeugd die de situatie van het kind hebben opgevolgd.
   De maatschappelijke werker van het bestuur voert vervolgens twee maatschappelijke gesprekken met de kandidaat-adoptant of het koppel kandidaat-adoptanten, waarbij één verplicht thuis moet plaatsvinden. De aanwezigheid van het kind is vereist tijdens het thuisgesprek.
   Voor het eerste gesprek verstrekken de kandidaat-adoptant of het koppel kandidaat-adoptanten het bestuur een uittreksel uit het strafregister dat overeenkomstig artikel 596, tweede lid, van het wetboek van strafvordering werd uitgereikt.
   Geen deelname in de kosten wordt van de kandidaat-adoptant of het koppel kandidaat-adoptanten geëist voor deze maatschappelijke gesprekken.
   § 3. Indien nodig kan het bestuur de uitvoering van de in § 2 bedoelde maatschappelijke gesprekken toevertrouwen aan een maatschappelijk assistent of een assistent in de psychologie van een erkende adoptiedienst, op voorwaarde dat deze persoon een specifieke, door het bestuur georganiseerde opleidingsmodule over intrafamiliale binnenlandse adoptie heeft gevolgd.
   Per maatschappelijk onderzoek, uitgevoerd overeenkomstig het eerste lid, betaalt het bestuur aan de betrokken erkende adoptiedienst een indexeerbaar bedrag van 680 euro.
   § 4. Na de twee gesprekken bedoeld in het tweede lid van § 2, neemt de kandidaat-adoptant of het koppel kandidaat-adoptanten deel aan drie psychologische gesprekken met een psycholoog van de adoptiedienst aangewezen door het bestuur. Bij deze aanwijzing wordt rekening gehouden met criteria van geografische nabijheid, beschikbaarheid en billijke verdeling tussen de verschillende adoptiediensten.
   De kandidaat-adoptant of het koppel kandidaat-adoptanten betaalt aan de adoptiedienst een indexeerbaar bedrag van 400 euro voor de deelname in de kosten van de psychologische gesprekken en het opstellen van het psychologische luik van het verslag van het maatschappelijk onderzoek.
   Na afloop van deze drie gesprekken deelt de adoptiedienst het bestuur het verslag van psychologische raadpleging mee, dat bij het verslag van het maatschappelijk onderzoek moet worden gevoegd. Dit verslag wordt gestuurd binnen 8 weken na de ontvangst door de psycholoog van de erkende adoptiedienst van het sociaal gedeelte van het verslag, meegedeeld door de maatschappelijke werker van het bestuur.
   § 5. Indien het bestuur het nodig acht, vindt een aanvullend gesprek plaats.
   § 6. Het model van medisch attest, bedoeld in artikel 5 van het samenwerkingsakkoord, wordt door de kandidaat-adoptanten aan de maatschappelijke werker van het bestuur doorgegeven.
   § 7. Het verslag van het maatschappelijk onderzoek wordt volgens het model vastgesteld in bijlage 11 opgesteld.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2020-07-17/27, art. 26, 003; Inwerkingtreding : 13-08-2020>


Art. 32/2. [1 Het verslag van het maatschappelijk onderzoek bedoeld in artikel 29/1 van het decreet wordt volgens het model vastgesteld in bijlage 12 opgesteld, wanneer het maatschappelijk onderzoek betrekking heeft op de vraag of de ouder zijn belangstelling voor het kind duidelijk heeft verloren of de gezondheid, veiligheid of moraal van het kind in gevaar heeft gebracht.
   Het verslag van het maatschappelijk onderzoek bedoeld in artikel 29/1 van het decreet wordt volgens het model vastgesteld in bijlage 13 opgesteld, wanneer de ouder de adoptie van zijn kind door zijn echtgenoot, samenwonende of ex-partner weigert.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2020-07-17/27, art. 27, 003; Inwerkingtreding : 13-08-2020>


HOOFDSTUK 3. - Matching
Afdeling 1. - Algemeen
Art. 32/3. [1 § 1. Het verslag bedoeld in artikel 361-2/1 van het Burgerlijk Wetboek wordt opgesteld:
   1° door de erkende adoptiedienst die de procedure voor interlandelijke adoptie begeleidt, volgens het model vastgesteld in bijlage 14;
   2° door de C.A.G., als het gaat om een intrafamiliale interlandelijke adoptie, volgens het model vastgesteld in bijlage 15.
   Indien de Staat van herkomst echter een model van verslag over de kandidaat-adoptanten oplegt, wordt dat model gebruikt.
   Het verslag wordt door de verantwoordelijke ambtenaar van de C.A.G. ondertekend.
   § 2. Het verslag bedoeld in artikel 362-3, 4°, van het Burgerlijk Wetboek wordt door de C.A.G. volgens het model vastgesteld in bijlage 16 opgesteld.
   Het wordt door de verantwoordelijke ambtenaar van de C.A.G. ondertekend.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2020-07-17/27, art. 28, 003; Inwerkingtreding : 13-08-2020>

Art.33.[1 Het model van overeenkomst bedoeld in artikel 31, § 1, van het decreet, wordt vastgesteld:
   1° volgens bijlage 17 voor de binnenlandse adoptie;
   2° volgens bijlage 18 voor de interlandelijke adoptie;
   3° volgens bijlage 19 voor de adoptie van kinderen met een handicap.]1
  ----------
  (1)<BFG 2020-07-17/27, art. 29, 003; Inwerkingtreding : 13-08-2020>

Art.34.§ 1. Met toepassing van artikel 31, § 1, derde lid, van het decreet, kunnen de kandidaat-adoptanten die een overeenkomst met een erkende adoptiedienst hebben ondertekend [1 voor de binnenlandse adoptie, voor de interlandelijke adoptie of voor de adoptie van kinderen met een handicap]1, een matchingprocedure met een andere erkende adoptiedienst voor de binnenlandse adoptie pas ondernemen nadat geen kandidaat-adoptant op de wachtlijst van deze dienst op een voorstel van een kind op geschikte wijze heeft kunnen antwoorden. De nadere regels voor de samenwerking tussen beide diensten worden in artikel 36, §§ 1 en 2 vastgesteld.
  § 2. Met toepassing van hetzelfde artikel van het decreet, worden de kandidaten die, met het oog op een matchingprocedure voor een land, een overeenkomst met een erkende adoptiedienst voor de interlandelijke adoptie hebben ondertekend, door de C.A.G. ertoe gemachtigd een matchingprocedure voor een ander land te ondernemen, met dezelfde erkende adoptiedienst of met een andere erkende adoptiedienst voor de interlandelijke adoptie, onder voorbehoud dat hun kandidatuur door de nieuwe instelling werd aanvaard, dat de overeenkomst met deze niet wordt ondertekend voordat een einde wordt gemaakt aan de overeenkomst die met de andere dienst ondertekend was, en dat de C.A.G. geen afschrift heeft ontvangen van de beëindiging van de eerste overeenkomst.
  Als een nieuwe overeenkomst met dezelfde erkende adoptiedienst wordt ondertekend, kan deze niet opnieuw de kosten eisen betreffende het nieuwe psychosociale onderzoek van de kandidatuur en de begeleidingskosten.
  Als een andere erkende adoptiedienst wordt gekozen, worden de kosten die reeds aan de eerste erkende adoptiedienst werden uitbetaald, met uitzondering van de niet aangewende werkelijke kosten en de kosten voor de eerste nazorg en de opvolging, als deze reeds werden uitbetaald.
  § 3. De kandidaten die een overeenkomst met een erkende adoptiedienst voor de interlandelijke adoptie hebben ondertekend, met het oog op een matchingprocedure voor een land, worden door de C.A.G. ertoe gemachtigd een matchingprocedure voor een ander land te ondernemen, met dezelfde erkende adoptiedienst of een andere erkende adoptiedienst, en een nieuwe overeenkomst te ondertekenen zonder de eerste te beëindigen, onder de volgende voorwaarden :
  1° één van beide overeenkomsten heeft betrekking op een land waarin de erkende adoptiedienst ertoe werd gemachtigd op proef samen te werken;
  of : de eerste overeenkomst wordt ondertekend voor een land waarin de kandidaten worden geconfronteerd met zeer lange en onvoorspelbare wachttijden;
  of : de nieuwe aanvraag heeft betrekking op de adoptie van een kind met bijzondere behoeften;
  2° in het aanhangsel bij de eerste overeenkomst en in de nieuwe overeenkomst wordt bepaald dat de andere procedure niet meer wordt gevolgd, zodra het eerste voorstel van een kind wordt ontvangen en aanvaard; afschriften van het aanhangsel en van de nieuwe overeenkomst worden aan de C.A.G. overgezonden;
  3° de bevoegde autoriteit van het tweede land van herkomst wordt onmiddellijk en uitdrukkelijk op de hoogte gebracht van de intrekking van de aanvraag, zodra het voorstel van een kind in het eerste land van herkomst wordt aanvaard;
  4° hoogstens twee overeenkomsten kunnen gelijktijdig verlopen.
  Als er een tweede overeenkomst in dezelfde erkende adoptiedienst wordt ondertekend, kan deze niet opnieuw de kosten in verband met het nieuwe psycho-maatschappelijke onderzoek van de kandidatuur en de begeleidingsingskosten eisen.
  Bij verandering van erkende adoptiedienst, worden de kosten die reeds aan de eerste erkende adoptiedienst werden uitbetaald, aan de kandidaat-adoptanten niet terugbetaald, met uitzondering van de niet aangewende werkelijke kosten en de kosten voor de eerste nazorg en de opvolging, als deze reeds werden uitbetaald.
  ----------
  (1)<BFG 2020-07-17/27, art. 30, 003; Inwerkingtreding : 13-08-2020>

Art.35.[1 Het voorstel van een kind bedoeld in artikel 31, § 2, tweede lid, van het decreet, wordt per post, fax of e-mail naargelang het geval aan de C.A.G. of het bestuur meegedeeld, met inachtneming van de regels van het beroepsgeheim.]1.
  [1 Het voorstel van een kind dat naargelang het geval aan de C.A.G. of het bestuur wordt meegedeeld, bevat alle informatie in het bezit van de erkende adoptiedienst en minstens, naast het verslag over het kind bedoeld in artikel 31, § 2, tweede lid, van het decreet:
   1° een foto van het kind, voor zover de wetgeving van het land van herkomst dit toelaat;
   2° de medische informatie; die informatie moet vooraf nagekeken zijn door de arts van het multidisciplinaire team van de erkende adoptiedienst, volgens het model vastgesteld in bijlage 20;
   3° het afschrift van de stukken in verband met de identiteit van het kind, zijn adopteerbaarheid en zijn plaatsing;
   4° de motivering van de keuze van de kandidaat-adoptanten, wanneer het voorstel van matching op initiatief van de erkende adoptiedienst gebeurt]1.
  Op grond van het samenwerkingsschema bedoeld in artikel 19, bepaalt de C.A.G., per land, de lijst van de documenten bedoeld in het tweede lid, die beschikbaar moeten zijn om een volledig voorstel van een kind te kunnen krijgen.
  De in het tweede lid, 1°, bedoelde foto van het kind, wordt niet getoond aan de kandidaat-adoptanten, voordat ze hun instemming met het voorstel van een kind niet hebben verleend.
  ----------
  (1)<BFG 2020-07-17/27, art. 31, 003; Inwerkingtreding : 13-08-2020>

Art.36.§ 1. Met toepassing van artikel 31, § 3, van het decreet, wanneer een erkende adoptiedienst over geen kandidaat-adoptant op zijn wachtlijst beschikt om een antwoord te geven op een voorstel van een kind, brengt hij de C.A.G. [1 of het bestuur, naargelang het geval,]1 daar op de hoogte van en stuurt hij haar het voorstel van een kind bedoeld in artikel 35, tweede lid.
  De C.A.G. [1 of het bestuur, naargelang het geval,]1 vraagt de andere erkende adoptiediensten, of er kandidaat-adoptanten zijn, die op de wachtlijst staan, en die dat voorstel van een kind zouden kunnen aanvaarden.
  De erkende adoptiedienst aan wie die vraag wordt gesteld, zoekt, op grond van het profiel van het kind en van de stand van de evolutie van de procedure, de kandidaat-adoptanten op die dat voorstel van een kind eventueel zouden kunnen aanvaarden. Nadat hij met die kandidaten een contact heeft gehad, verwittigt hij de C.A.G. [1 of het bestuur, naargelang het geval,]1 en de in het eerste lid bedoelde erkende adoptiedienst.
  § 2. Als het gaat om het voorstel van een kind dat door een erkende adoptiedienst voor de binnenlandse adoptie wordt ingediend, betalen de kandidaat-adoptanten geen bijkomende kosten aan de erkende adoptiedienst voor het psycho-medisch-sociale onderzoek van de kandidatuur.
  [1 Het bestuur]1 betaalt aan de erkende adoptiedienst die dat onderzoek uitvoert, een indexeerbaar bedrag van 400 euro.
  De kandidaat-adoptanten ondertekenen een overeenkomst met de nieuwe dienst, en betalen uitsluitend de kosten in verband met de plaatsing van het kind en de kosten voor de eerste nazorg en de opvolging.
  Als het gaat om de adoptie van een kind met een handicap, wordt de procedure gevolgd door de erkende adoptiedienst die voor dat type kind gespecialiseerd is.
  § 3. Als het gaat om een voorstel van een kind dat door een erkende dienst voor de interlandelijke adoptie wordt ingediend, betalen de kandidaat-adoptanten aan die erkende adoptiedienst een indexeerbaar maximumbedrag van 400 euro voor het psycho-medisch-sociale onderzoek van de kandidatuur.
  De kandidaat-adoptanten ondertekenen een overeenkomst en betalen uitsluitend een indexeerbaar bedrag van 200 euro voor het opvolgen van de procedure, alsook de werkelijke kosten en de kosten voor de eerste nazorg en de opvolging.
  Als het gaat om de adoptie van een kind met een handicap, worden de kandidaat-adoptanten begeleid door de erkende adoptiedienst die voor dat type kind gespecialiseerd is, in samenwerking met de erkende adoptiedienst voor de interlandelijke adoptie, die de procedure met het buitenland beheert.
  ----------
  (1)<BFG 2020-07-17/27, art. 32, 003; Inwerkingtreding : 13-08-2020>

Afdeling 2. - Extrafamiliale binnenlandse adoptie
Art.37.§ 1. [1 Het psycho-medisch-sociale onderzoek van de kandidatuur bedoeld in artikel 33, § 2, van het decreet wordt uitgevoerd door het multidisciplinaire team van de erkende adoptiedienst en omvat:
   1° een maatschappelijk gesprek thuis bij de adoptanten;
   2° twee psychologische gesprekken;
   3° een medisch gesprek;
   4° een vergadering van het multidisciplinaire team.
   Elk aanvullend gesprek moet met redenen worden omkleed; de erkende adoptiedienst houdt het bestuur daarvan op de hoogte.
   De met redenen omklede beslissing wordt aan de adoptanten meegedeeld, binnen de maand van de laatste van de gesprekken bedoeld in de punten 1°, 2° en 3°, van het eerste lid.
   Het verslag van het psycho-medisch-sociale onderzoek van de kandidatuur, opgesteld volgens het model vastgesteld in bijlage 21, wordt aan het bestuur meegedeeld. De kandidaat-adoptanten worden op de hoogte gebracht dat ze een afschrift van dat verslag kunnen aanvragen.
   In geval van weigering van de kandidatuur kunnen de kandidaat-adoptanten aan een gesprek deelnamen waarbij de beslissing wordt uitgelegd; aan dit gesprek nemen de coördinator van de erkende adoptiedienst en één lid van het multidisciplinaire team deel dat aan de gesprekken heeft deelgenomen]1.
  § 2. Voor het onderzoek van de kandidatuur, betalen de kandidaat-adoptanten de erkende adoptiedienst een indexeerbaar maximumbedrag van [1 900 euro]1.
  Bij de ondertekening van de overeenkomst, betalen de kandidaat-adoptanten de erkende adoptiedienst een indexeerbaar maximumbedrag van [1 4100 euro]1.
  Bij de ontvangst van de bewijsstukken voor het indienen van het verzoekschrift, betalen de kandidaat-adoptanten de erkende adoptiedienst, voor de eerste nazorg en de opvolging, een indexeerbaar bedrag van [1 650 euro]1.
  [1 § 3. Het jaarlijkse kandidatuurgesprek bedoeld in artikel 33, § 3, 2°, van het decreet wordt door een lid van het multidisciplinaire team van de erkende adoptiedienst uitgevoerd.
   Het gesprek dat rechtstreeks voorafgaat aan de procedure tot verlenging van de geschiktheidsbeoordeling bedoeld in artikel 32 wordt door de psycholoog uitgevoerd. Een verslag van dat gesprek wordt na bespreking van de situatie tijdens een vergadering van het multidisciplinaire team aan het bestuur meegedeeld.]1
  [1 § 4. Het gesprek van voorstel van een kind bedoeld in artikel 33, § 3, 3°, van het decreet wordt door de coördinator een door een lid van het multidisciplinaire team van de erkende adoptieteam uitgevoerd.
   Wanneer het voorgestelde kind medische bijzonderheden vertoont of een speciale medische controle vereist, moet de arts van de erkende adoptiedienst aanwezig zijn.
   Op hun verzoek kunnen de kandidaat-adoptanten een minimumtermijn van 24 uur krijgen voordat ze hun akkoord over het voorstel meedelen.]1

  ----------
  (1)<BFG 2020-07-17/27, art. 33, 003; Inwerkingtreding : 13-08-2020>

Afdeling 3. - Extrafamiliale interlandelijke adoptie
Art.38.§ 1. [1 Het psycho-medisch-sociale onderzoek van de kandidatuur bedoeld in artikel 35, § 2, van het decreet wordt uitgevoerd door het multidisciplinaire team van de erkende adoptiedienst en omvat:
   1° een maatschappelijk gesprek thuis bij de adoptanten;
   2° twee psychologische gesprekken;
   3° een medisch gesprek;
   4° een vergadering van het multidisciplinaire team.
   Elk aanvullend gesprek moet met redenen worden omkleed; de erkende adoptiedienst houdt het bestuur daarvan op de hoogte.
   De met redenen omklede beslissing wordt aan de adoptanten meegedeeld, binnen de maand van de laatste van de gesprekken bedoeld in de punten 1°, 2° en 3°, van het eerste lid.
   Het verslag van het psycho-medisch-sociale onderzoek van de kandidatuur, opgesteld volgens het model vastgesteld in bijlage 21, wordt aan het bestuur meegedeeld. De kandidaat-adoptanten worden op de hoogte gebracht dat ze een afschrift van dat verslag kunnen aanvragen.
   In geval van weigering van de kandidatuur kunnen de kandidaat-adoptanten aan een gesprek deelnamen waarbij de beslissing wordt uitgelegd; aan dit gesprek nemen de coördinator van de erkende adoptiedienst en één lid van het multidisciplinaire team deel dat aan de gesprekken heeft deelgenomen.]1
  § 2. Voor het onderzoek van de kandidatuur, betalen de kandidaat-adoptanten de erkende adoptiedienst een indexeerbaar maximumbedrag van [1 900 euro]1.
  Bij de ondertekening van de overeenkomst, betalen de kandidaat-adoptanten de erkende adoptiedienst een indexeerbaar maximumbedrag van [1 3100 euro]1.
  [1 Ten vroegste na het aanvaarden van het voorstel van een kind, en]1 uiterlijk vóór de aankomst van het kind, betalen de kandidaat-adoptanten de erkende adoptiedienst, voor de eerste nazorg en de opvolging, het in artikel 46, eerste lid bedoelde bedrag.
  [1 § 3. Het jaarlijkse kandidatuurgesprek bedoeld in artikel 35, § 3, 4°, van het decreet wordt door een lid van het multidisciplinaire team van de erkende adoptiedienst uitgevoerd.
   Het gesprek dat rechtstreeks voorafgaat aan de procedure tot verlenging van de geschiktheidsbeoordeling bedoeld in artikel 32 wordt door de psycholoog uitgevoerd. Een verslag van dat gesprek wordt na bespreking van de situatie tijdens een vergadering van het multidisciplinaire team aan het bestuur meegedeeld.]1
  [1 § 4. Het gesprek van voorstel van een kind bedoeld in artikel 35, § 3, 6°, van het decreet wordt door de coördinator een door een lid van het multidisciplinaire team van de erkende adoptieteam uitgevoerd.
   Wanneer het voorgestelde kind medische bijzonderheden vertoont of een speciale medische controle vereist, moet de arts van de erkende adoptiedienst aanwezig zijn.
   Op hun verzoek kunnen de kandidaat-adoptanten een minimumtermijn van 24 uur krijgen voordat ze hun akkoord over het voorstel meedelen.]1

  ----------
  (1)<BFG 2020-07-17/27, art. 34, 003; Inwerkingtreding : 13-08-2020>

Afdeling 4. - Adoptie van kinderen met een handicap
Art.39.§ 1. [1 Het psycho-medisch-sociale onderzoek van de kandidatuur bedoeld in artikel 37, § 3, van het decreet wordt uitgevoerd door het multidisciplinaire team van de erkende adoptiedienst en omvat:
   1° een maatschappelijk gesprek thuis bij de adoptanten;
   2° twee psychologische gesprekken;
   3° een medisch gesprek;
   4° een vergadering van het multidisciplinaire team.
   Elk aanvullend gesprek moet met redenen worden omkleed; de erkende adoptiedienst houdt het bestuur daarvan op de hoogte.
   De met redenen omklede beslissing wordt aan de adoptanten meegedeeld, binnen de maand van de laatste van de gesprekken bedoeld in de punten 1°, 2° en 3°, van het eerste lid.
   Het verslag van het psycho-medisch-sociale onderzoek van de kandidatuur, opgesteld volgens het model vastgesteld in bijlage 21, wordt aan het bestuur meegedeeld. De kandidaat-adoptanten worden op de hoogte gebracht dat ze een afschrift van dat verslag kunnen aanvragen.
   In geval van weigering van de kandidatuur kunnen de kandidaat-adoptanten aan een gesprek deelnamen waarbij de beslissing wordt uitgelegd; aan dit gesprek nemen de coördinator van de erkende adoptiedienst en één lid van het multidisciplinaire team deel dat aan de gesprekken heeft deelgenomen]1.
  § 2. Voor het onderzoek van de kandidatuur, betalen de kandidaat-adoptanten de erkende adoptiedienst een indexeerbaar maximumbedrag van [1 900 euro]1.
  Bij de ondertekening van de overeenkomst, betalen de kandidaat-adoptanten de erkende adoptiedienst een indexeerbaar maximumbedrag van [1 4100 euro]1.
  Op het ogenblik dat door de artikelen 37 en 38 wordt vastgesteld, betalen de kandidaat-adoptanten de erkende adoptiedienst het bedrag voor de eerste nazorg en de opvolging, bedoeld in artikel 37, § 2, derde lid, als het gaat om een binnenlandse adoptie, en het bedrag bedoeld in artikel 38, § 2, derde lid, als het gaat om een interlandelijke adoptie.
  [1 § 3. Het jaarlijkse kandidatuurgesprek bedoeld in artikel 37, § 4, 3°, van het decreet wordt door een lid van het multidisciplinaire team van de erkende adoptiedienst uitgevoerd.
   Het gesprek dat rechtstreeks voorafgaat aan de procedure tot verlenging van de geschiktheidsbeoordeling bedoeld in artikel 32 wordt door de psycholoog uitgevoerd. Een verslag van dat gesprek wordt na bespreking van de situatie tijdens een vergadering van het multidisciplinaire team aan het bestuur meegedeeld.]1

  ----------
  (1)<BFG 2020-07-17/27, art. 35, 003; Inwerkingtreding : 13-08-2020>

Afdeling 5. - Bemiddeling van de C.A.G. voor de interlandelijke adoptie
Art.40.Het model van vragenlijst bedoeld in artikel 39 van het decreet wordt in [1 bijlage 22]1 vastgesteld.
  ----------
  (1)<BFG 2020-07-17/27, art. 36, 003; Inwerkingtreding : 13-08-2020>

Art.41.Opdat de C.A.G. zou kunnen beginnen met het onderzoek van de aanvraag bedoeld in de artikelen 39 tot 42 van het decreet, [1 betalen de kandidaat-adoptanten het bestuur]1 een bedrag van 1 000 euro.
  Als de kandidaat-adoptanten worden verzocht door te gaan met de bemiddeling van een adoptiedienst voor hun project, overeenkomstig artikel 42, eerste lid, van het decreet, betaalt [1 het bestuur]1 hun het in het eerste lid bedoelde bedrag van 1000 euro terug. Ze betalen de adoptiedienst de in artikel 38, § 2 bedoelde bemiddelingskosten.
  ----------
  (1)<BFG 2020-07-17/27, art. 37, 003; Inwerkingtreding : 13-08-2020>

Art.42.Het model van vragenlijst bedoeld in artikel 43, § 1, [1 derde lid]1, van het decreet wordt in [1 bijlage 23]1 vastgesteld.
  Opdat de C.A.G. zou kunnen beginnen met het onderzoek van hun aanvraag bedoeld in artikel 43 van het decreet, [1 betalen de kandidaat-adoptanten het bestuur]1 een bedrag van [1 500 euro]1.
  Als de C.A.G. aanvaardt voor het adoptieproject te bemiddelen, ondertekenen de kandidaat-adoptanten de overeenkomst waarvan het model in [1 bijlage 24]1 vastgesteld wort.
  Als de kandidaat-adoptanten worden verzocht door te gaan met de bemiddeling van een adoptiedienst voor hun project, overeenkomstig artikel 43, § 3, derde lid, van het decreet, [1 betaalt het bestuur hun het in het tweede lid bedoelde bedrag van 500 euro terug]1. Ze betalen de adoptiedienst het bedrag van de kosten die door de C.A.G. wordt vastgesteld, op grond van de uit te voeren bemiddeling. Dat bedrag kan geenszins hoger zijn dan het in [1 artikel 38, § 2]1 bedoelde bedrag.
  ----------
  (1)<BFG 2020-07-17/27, art. 38, 003; Inwerkingtreding : 13-08-2020>

Art.43.De in artikel 44 van het decreet bedoelde kandidaat-adoptanten betalen de C.A.G. een bedrag van [1 500 euro]1, opdat de C.A.G. zou kunnen beginnen met het onderzoek van de aanvraag om met redenen omkleed advies.
  ----------
  (1)<BFG 2020-07-17/27, art. 39, 003; Inwerkingtreding : 13-08-2020>

Art.44.[1 Het maatschappelijk onderzoek bedoeld in artikel 1231-35 van het Gerechtelijk Wetboek wordt door het bestuur uitgevoerd, dat ten minste één maatschappelijk gesprek voert met de verschillende personen of diensten die voor de opvang, het ouderlijk gezag of de wettelijke aansprakelijkheid voor het bij de procedure betrokken kind zorgen.
   De erkende adoptiedienst die wordt aangewezen om een advies uit te brengen in het kader van artikel 46 van het decreet, voert minstens een psychologisch gesprek met het kind, als het oud genoeg is om zich uit te drukken.
   Het bestuur betaalt de in het tweede lid bedoelde erkende adoptiedienst een indexeerbaar bedrag van 100 euro per gesprek en een indexeerbaar bedrag van 100 euro voor het opstellen van het psychologische verslag.
   Het verslag van het maatschappelijk onderzoek wordt volgens het model vastgesteld in bijlage 25 opgesteld.]1
  ----------
  (1)<BFG 2020-07-17/27, art. 40, 003; Inwerkingtreding : 13-08-2020>

HOOFDSTUK 4. - Eerste nazorg en opvolging
Afdeling 1. - Door de erkende adoptiediensten
Art.45.Het model van de eerste nazorg bedoeld in artikel 48, § 1, 2°, van het decreet wordt in [1 bijlage 26]1 vastgesteld.
  ----------
  (1)<BFG 2020-07-17/27, art. 41, 003; Inwerkingtreding : 13-08-2020>

Art.46.Het maximumbedrag voor elke nazorg en opvolging bedoeld in artikel 48, § 4, van het decreet, wordt, voor de interlandelijke adoptie, vastgesteld op het indexeerbare bedrag van 200 euro.
  Voor de interlandelijke adoptie, wordt een indexeerbaar vast bedrag van [1 650 euro]1 aangevraagd voor het geheel van de acties inzake eerste nazorg en opvolging.
  ----------
  (1)<BFG 2020-07-17/27, art. 42, 003; Inwerkingtreding : 13-08-2020>

Afdeling 2. - Door de C.A.G
Art.47.§ 1. De eerste nazorg en de opvolging bedoeld in artikel 48/1 van het decreet worden georganiseerd als volgt :
  1° de C.A.G. zorgt voor een eerste contact, binnen de veertien dagen na de aankomst van het kind in het gezin;
  2° indien de C.A.G. zelf zorgt voor de begeleiding van het kind en de adoptanten, organiseert ze zelf minstens twee bezoeken thuis, het eerste binnen de drie maanden na de aankomst van het kind bij de adoptanten, het tweede binnen het jaar van die aankomst; ze zorgt ook voor de bezoeken voor de eerste nazorg en de opvolging die door de landen van herkomst eventueel worden geëist;
  3° indien de C.A.G. een erkende adoptiedienst de eerste nazorg en de opvolging toevertrouwt, stelt ze het aantal en de frequentie van de acties vast.
  § 2. [1 ...]1.
  [1 Het bestuur]1 betaalt de erkende adoptiedienst [1 bedoeld in § 1, 3°]1 het bedrag voor de opvolging, berekend volgens de bepalingen van artikel 46 en die van artikel 48, § 4, tweede lid, van het decreet.
  ----------
  (1)<BFG 2020-07-17/27, art. 43, 003; Inwerkingtreding : 13-08-2020>

TITEL VI. - Beheer van de dossiers en archieven
Art.48.De in artikel 49 van het decreet bedoelde informatie wordt gedurende minstens [1 honderd]1 jaar bewaard.
  [1 De erkende adoptiedienst stelt, per land waarmee hij heeft samengewerkt, een fiche vast met een maximum aan algemene informatie over de historiek van de modaliteiten van samenwerking met dat land. Een afschrift van deze fiche wordt aan elke persoon meegedeeld die een achterhalen van de herkomst opstart, overeenkomstig titel VI van het decreet.]1

  ----------
  (1)<BFG 2020-07-17/27, art. 44, 003; Inwerkingtreding : 13-08-2020>

Art.49.Het model van formulier bedoeld in artikel 49/1, § 1, eerste lid, van het decreet wordt in [1 bijlage 27]1 vastgesteld. Indien de erkende adoptiedienst of de C.A.G. kennis heeft van nieuwe gegevens, wordt het formulier met die gegevens aangevuld.
  ----------
  (1)<BFG 2020-07-17/27, art. 45, 003; Inwerkingtreding : 13-08-2020>

Art.50.§ 1. Het raadplegingsrecht bedoeld in artikel 49/2 van het decreet heeft betrekking op de gegevens betreffende de afkomst van de geadopteerde, met uitsluiting van de gegevens betreffende de psychologische en sociale geschiktheid van de adoptanten en de eerste nazorg en de opvolging.
  Dat recht is niet open voor de familie van afkomst of voor de broers en zussen van de geadopteerden.
  § 2. Iedere meerderjarige persoon kan vragen om zijn adoptiedossier te raadplegen. Die raadpleging moet onder toezicht van een professional plaatsvinden.
  Met inachtneming van de bepalingen van § 1, en naargelang van de aanvraag van de geadopteerde, zorgt deze ofwel voor een gesprek, ofwel voor de raadpleging van het doessier, ofwel voor een verslag over de gegevens hiervan.
  Wanneer een adoptiedienst die nog altijd erkend is voor de adoptie heeft bemiddeld, richt de geadopteerde zich tot die laatste. Als hij geen contact wenst te hebben met deze, of indien voor de adoptie een adoptiedienst heeft bemiddeld die niet meer erkend is, richt de geadopteerde zich tot [1 het bestuur]1, die, ofwel, zelf bemiddelt voor de aanvraag, ofwel hem verwijst naar een erkende adoptiedienst of naar een andere dienst voor de begeleiding na de adoptie.
  § 3. Wanneer voor de adoptie niet werd bemiddeld door een erkende adoptiedienst of door de C.A.G., [1 richt de geadopteerde zich tot het bestuur]1, die nakijkt of ze beschikt over gegevens betreffende die adoptie. Als dit het geval is, wordt de raadpleging georganiseerd overeenkomstig de bepalingen van de §§ 1 en 2. Als dit niet het geval is, [1 kan het bestuur]1 algemene raadgevingen verstrekken over de stappen die moeten worden ondernomen om de afkomst te kunnen opzoeken.
  ----------
  (1)<BFG 2020-07-17/27, art. 46, 003; Inwerkingtreding : 13-08-2020>

Art. 50/1. [1 De persoonsgegevens die in het bezit zijn van het bestuur en de erkende adoptiediensten worden gewist in het jaar volgend op het jaar waarin de geadopteerde de leeftijd van 20 jaar bereikt, met uitzondering van de gegevens bedoeld in artikel 49 van het besluit.
   Indien de procedure niet tot een adoptie heeft geleid, worden de persoonsgegevens, met uitzondering van de gegevens vermeld in de inschrijvingsfiche voor de voorbereiding, in het tiende jaar na het jaar van inschrijving gewist.
   Het eerste en tweede lid zijn van toepassing op procedures die vanaf 1 september 2005 worden ingeleid.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2020-07-17/27, art. 47, 003; Inwerkingtreding : 13-08-2020>


Art. 50/2. [1 Wanneer biometrische gegevens worden verzameld in toepassing van artikel 19, § 3, van het decreet, worden ze binnen een jaar na de uitspraak of de erkenning van de adoptie volgens de Belgische wetgeving gewist.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2020-07-17/27, art. 47, 003; Inwerkingtreding : 13-08-2020>


Art. 50/3. [1 De Directie Adoptie van het Algemeen Bestuur Hulpverlening aan de Jeugd van het Ministerie van de Franse Gemeenschap en de erkende adoptiediensten worden, elk voor wat betreft de persoonsgegevens die zij verzamelen, aangewezen als "verwerkingsverantwoordelijke" in de zin van artikel 4, 7), van de algemene verordening gegevensbescherming.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BFG 2020-07-17/27, art. 47, 003; Inwerkingtreding : 13-08-2020>


TITEL VII. - Algemene bepalingen en slotbepalingen
Art.51.[1 De bedragen bedoeld in de artikelen 14, 15, 31, § 2, tweede lid, 32, derde lid, 32/1, §§ 3 en 4, 36, §§ 2 et 3, 37, § 2, 38, § 2, en 39 § 2, 44 en 46 worden elk jaar op 1 januari geïndexeerd op basis van de indexcoëfficient die overeenkomstig de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld op die datum van toepassing is.]1.
  [1 Deze bedragen worden gekoppeld aan de spilindex 107,2 die met de basis 100 in 2013 overeenstemt.]1.
  ----------
  (1)<BFG 2020-07-17/27, art. 48, 003; Inwerkingtreding : 13-08-2020>

Art.52. Het besluit van de Regering van 7 oktober 2005 betreffende de adoptie, gewijzigd bij de besluiten van 19 januari 2007, 16 mei 2008 en 18 oktober 2012, wordt opgeheven.

Art.53.[1 Onverminderd de toepassing van artikel 10, behouden de erkende adoptiediensten tot 31 december 2015 de erkenning die vóór de inwerkingtreding van dit besluit werd toegekend, alsook de subsidies bepaald bij artikel 9 van het besluit van 7 oktober 2005, zoals gewijzigd bij de besluiten van 16 mei 2008 en 18 oktober 2012. ]1
  ----------
  (1)<BFG 2014-06-26/05, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 07-11-2014>

Art.54. De adoptiediensten die voor de interlandelijke adoptie erkend zijn op de datum van inwerkingtreding van dit besluit behouden de machtiging voor de samenwerking die op die datum aan de gang is met een vreemd land, een territoriale entiteit in het buitenland of een tussenpersoon in het buitenland.

Art.55. De artikelen 21 tot 27 en artikel 31 zijn niet van toepassing op de kandidaat-adoptanten die met hun voorbereiding tot de adoptie op de datum van inwerkingtreding van dit besluit begonnen zijn.

Art.56. § 1. Artikel 31 is niet van toepassing op het maatschappelijk onderzoek bedoeld in de artikelen 1231-6, eerste lid, en 1231-29, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek, dat wordt opgelegd in het kader van een eersteadoptieprocedure vóór de inwerkingtreding van dit besluit.
  Artikel 31, met uitzondering van § 1, tweede lid, is niet van toepassing op het maatschappelijk onderzoek bedoeld in de artikelen 1231-6, eerste lid, en 1231, eerste lid van het Gerechtelijk Wetboek, opgelegd in het kader van een eersteadoptieprocedure na de inwerkingtreding van dit besluit, wanneer de kandidaat-adoptanten begonnen zijn met de voorbereiding tot de adoptie vóór zijn inwerkingtreding.
  § 2. Artikel 31 is niet van toepassing op het maa tschappelijk onderzoek bedoeld in de artikelen 1231-6, eerste lid, en 1231-29, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek, opgelegd vóór de inwerkingtreding van dit besluit in het kader van een procedure vanaf een tweede adoptie.
  § 3. Artikel 32 is niet van toepassing op de procedures tot verlenging van het geschiktheidsvonnis waarvoor de griffie van de jeugdrechtbank contact heeft opgenomen met de C.A.G., overeenkomstig artikel 1231-33/3, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek, vóór de inwerkingtreding van dit besluit.

Art.57. De derden aan wie de C.A.G., vóór 1 september 2014 het geheel of een deel van de animatie van de collectieve informatie- en sensibiliseringsvergaderingen krachtens artikel 21 van het besluit van de Regering van 7 oktober 2005 heeft toevertrouwd, kunnen die opdracht tot 31 augustus 2015 blijven uitoefenen.

Art.58. De artikelen 37 tot 39 zijn niet van toepassing op de kandidaat-adoptanten die, vóór de inwerkingtreding van dit besluit, een mondelinge mededeling hebben gekregen van de positieve beslissing van de erkende adoptiedienst om bemiddelend op te treden, met toepassing van artikel 33, § 1, 2°, of van artikel 37, § 1, 3°, van het decreet.

Art.59. § 1. De artikelen 39 tot 42 van het decreet en de artikelen 40 en 41 zijn niet van toepassing op de kandidaat-adoptanten waarvoor de beslissing tot toelating om de procedure voort te zetten door de C.A.G. werd genomen vóór de inwerkingtreding van dit besluit.
  Artikel 40 is niet van toepassing op de kandidaat-adoptanten die begonnen zijn met de begeleiding van het adoptieproject, in het kader van een procedure in een land waarin geen adoptiedienst tot samenwerken toegelaten wordt, vóór de inwerkingtreding van dit besluit, en waarvoor geen toelating tot voortzetten van de procedure door de C.A.G. vóór die inwerkingtreding werd gegeven.
  § 2. Artikel 43 van het decreet en artikel 42 zijn niet van toepassing op de kandidaat-adoptanten waarvoor de toelating tot voortzetten van de procedure door de C.A.G. vóór de inwerkingtreding van dit besluit werd gegeven.
  Artikel 42, eerste lid, is niet van toepassing op de kandidaat-adoptanten die met de begeleiding van het project inzake intrafamiliale interlandelijke adoptie vóór de inwerkingtreding van dit besluit begonnen zijn, en waarvoor geen beslissing tot toelating voor het voortzetten van de procedure door de C.A.G. vóór die inwerkingtreding werd genomen.
  § 3. Artikel 44 van het decreet en artikel 43 zijn niet van toepassing op de kandidaat-adoptanten die zich reeds hebben aangemeld voor het door de C.A.G. georganiseerde gesprek, na aanvraag om met redenen omkleed advies door de federale centrale autoriteit, om de context van de procedure voor de adoptie voor te stellen waarvoor de regularisatie wordt aangevraagd.

Art.60. § 1. Het decreet van 5 december 2013 tot wijziging van het decreet van 31 maart 2004 betreffende de adoptie en dit besluit treden in werking op 1 juli 2014, met uitzondering van de artikelen bedoeld in de §§ 2 en 3.
  § 2. De artikelen 14 en 15 treden in werking op 1 januari 2015.
  Er zal rekening worden gehouden met de indexeringen die, in voorkomend geval, na 1 januari 2014 zullen zijn uitgevoerd, om dienovereenkomstig, op 1 januari 2015, de bedragen aan te passen die bepaald zijn in de artikelen bedoeld in het eerste lid.

Art.61. De Minister bevoegd voor de adoptie wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGEN.
Art. N. Bijlage 1 tot en met 13 : geen Nederlandse versie, zie Franse versie){BR