11 APRIL 2014. - Decreet waarbij de pedagogische uitrusting van het kwalificerend onderwijs wordt gewaarborgd en tot organisatie van de centra voor geavanceerde technologie(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 14-08-2014 en tekstbijwerking tot 02-08-2024)
Toepassingsgebied
Art. 1-3
[-1 TITEL 2 ]-1 [1 Modernisering van het pedagogisch materiaal in de scholen van het kwalificerend secundair onderwijs ]1
Art. 4
[-1 TITEL 3]-1 [1 Beheer van het CGT-labellingsproces ]1
Art. 5
[-1 TITEL 4 ]-1 [1 Opdrachten van de CGT's]1
Art. 5/1
[-1 TITEL 5]-1 [1 Doelgroepen ]1
Art. 5/2
[-1 TITEL 6 ]-1 [1 Werking van CGT's ]1
Art. 6, 6/1, 6/2, 6/3, 6/4, 6/5, 6/6, 6/7, 6/8, 6/9, 6/11
[-1 TITEL 7]-1 [1 Specifieke projecten die een meerwaarde geven aan de opleidingen gegeven in het kwalificerend secundair onderwijs ]1
Art. 6/12
[-1 TITEL 8]-1 [1 Financiering ]1
Art. 7
[-1 TITEL 9]-1 [1 : Een vereniging zonder winstoogmerk die zich inzet voor de recuperatie en de herverdeling van uitrusting. ]1
Art. 8
[-1 TITEL 10]-1 [1 : Toezicht- en selectiecommissie ]1
Art. 9
[-1 TITEL 11]-1 [1 Sturingscomité ]1
Art. 10
[-1 TITEL 12]-1 [1 : Slotbepalingen ]1
Art. 11-12
Toepassingsgebied
Artikel 1.Dit decreet is van toepassing op de [2 scholen]2 voor gewoon secundair onderwijs [3 en gespecialiseerde van vorm 4]3 met volledig leerplan en alternerend [3 ...]3 secundair onderwijs, die opties organiseren van het kwalificatie-technisch onderwijs of beroepsonderwijs, in [3 in het vierde, vijfde, zesde en zevende jaar, alsmede in de vierde graad, georganiseerd of gesubsidieerd]3 door de Franse Gemeenschap. Het is ook van toepassing op de [2 scholen]2 voor gespecialiseerd secundair onderwijs die de [3 alternerende opleidingen zoals bedoeld in artikel 2bis, § 1, 2° van het decreet van 3 juli 1991 houdende de organisatie van alternerend onderwijs of]3 de derde fase van het gespecialiseerd secundair onderwijs van vorm 3 organiseren, met volledig leerplan en alternerend. Wat de toegang tot de centra voor geavanceerde technologie betreft, gaat het ook om de derde graad van het technisch onderwijs van de doorstromingsafdeling van het [3 alsook, in het gewoon onderwijs, de leerlingen van de laatste cyclus van het basisonderwijs en van de eerste drie leerjaren van het secundair onderwijs, en in het gespecialiseerd onderwijs, de leerlingen van ten minste 10 jaar oud die zijn ingeschreven in het basisonderwijs, de leerlingen van de tweede fase van het secundair onderwijs van vorm 3 en de leerlingen van de eerste drie leerjaren van het secundair onderwijs van vorm 4]3]1.
----------
(1)<DFG 2020-12-09/15, art. 62, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
(2)<DFG 2024-04-18/32, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 26-08-2024>
(3)<DFG 2024-04-18/32, art. 3, 007; Inwerkingtreding : 26-08-2024>
Art.2.[2 ...]2
In het kader van dit decreet dient verstaan te worden onder :
1° "kwalificerend secundair onderwijs" :
- [1 het vierde jaar in het CPU-systeem]1 de derde graad en de vierde graad van de kwalificatieafdeling van het gewoon secundair onderwijs, met volledig leerplan en alternerend;
- [1 het vierde jaar georganiseerd in het CPU-systeem en]1 de derde graad van de kwalificatieafdeling van het gespecialiseerd secundair onderwijs van vorm 4, met volledig leerplan en alternerend;
- de derde fase van het gespecialiseerd secundair onderwijs van vorm 3, met volledig leerplan en alternerend;
2° "pedagogische uitrusting" : het afschrijfbaar materiaal dat nodig is voor het verwerven van de leerresultaten bepaald door de kwalificatieprofielen of, bij ontstentenis daarvan, door de opleidingsprofielen;
3° "Centrum voor geavanceerde technologie", hierna afgekort "CGT" genoemd : een infrastructuur die spitstechnologieën ter beschikking stelt van leerlingen en leerkrachten, wat ook hun net en de aard van het onderwijs, alsook van leerjongens en -meisjes, [2 en werkzoekenden]2, met als doel het ontwikkelen van kwalificerende opleidingen. Dit aanbod aan kwalificerende opleiding moet, op geografisch en sectoraal niveau, als aanvulling dienen bij het aanbod aan opleiding van de Gewestelijke opleidingscentra;
4° "Beroepsreferentiecentrum" (BrC) : overeenkomstig het Sociaal Pact voor de Werkgelegenheid voor Brusselaars, gesloten op 11 juni 2002, en de beslissing van de Regering van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 7 april 2011 tot goedkeuring van het protocol van kaderovereenkomst met het oog op de oprichting van Beroepsreferentiecentra, is een beroepsreferentiecentrum een interface tussen de actoren van de werkgelegenheid, de opleiding en de prioritaire beroepssectoren in de Brusselse economie. De doelstellingen van de Referentiecentra bestaan in de terbeschikkingstelling van infrastructuren en materialen voor de operatoren inzake opleiding, het toezicht op de beroepen om in te spelen op de wijzigingen op de arbeidsmarkt, de promotie van vakken en kwalificaties, de organisatie van opleidingen voor werkzoekenden en werknemers tegelijk met de opleidingsoperatoren;
5° "Competentiecentra (CC)" : een partnerschapsstructuur erkend door de Waalse Regering, in het kader van één of meerdere beroepssectoren, met als opdracht het informeren over en sensibiliseren voor de beroepen en technologieën, het toezicht op, de opleiding en de analyse van de behoeften inzake opleiding, open voor de gebruikers zoals beoogd in het erkenningsdossier met toepassing van artikel 1bis, 7°, van het decreet van 6 mei 1999 betreffende de "Office wallon de la formation professionnelle et de l'emploi" (Waalse dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling);
6° "SFMQ" : de Service francophone des Métiers et des Qualifications (Franstalige Dienst voor Beroepen en Kwalificaties) zoals bepaald bij [2 het decreet van 10 december 2015 tot instemming met het samenwerkingsakkoord tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest, en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de "Service francophone des métiers et des qualifications (SFMQ)( Franstalige Dienst voor beroepen en kwalificaties), afgekort "SFMQ"]2;
7° "CCPQ" : de Commission communautaire des professions et des qualifications (Gemeenschapscommissie voor beroepen en kwalificaties) bedoeld bij artikel 7 van het decreet van 27 oktober 1994 tot regeling van het overleg in het secundair onderwijs;
8° "Zones kwalificerend onderwijs - opleiding - arbeidsbemiddeling", de zones die worden opgericht bij het samenwerkingsakkoord van 20 maart 2014 tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, betreffende de ontwikkeling van zones "Kwalificerend Onderwijs - Opleiding - Arbeidsbemiddeling";
9° [Traject van kwalificerend onderwijs" (PEQ): het traject bepaald in artikel 2, 4° van het decreet van 20 juli 2022 betreffende het traject van kwalificerend onderwijs (PEQ).]2;
10° "Commissies voor operationeel opvolgen", de commissies opgericht bij het samenwerkingsakkoord van 20 maart 2014 tussen het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap betreffende de uitrusting die in het kader van de nieuwe organisatie van het kwalificerend onderwijs ter beschikking wordt gesteld en betreffende de samenwerking tussen de centra voor geavanceerde technologie en de competentiecentra en bij het samenwerkingsakkoord tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de Franse Gemeenschap en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de uitrusting die ter beschikking wordt gesteld in het kader van de herwaardering van het kwalificerend onderwijs en de samenwerking tussen de centra voor geavanceerde technologie en de beroepsreferentiecentra;
11° "Register van pedagogische uitrustingen", het register opgericht bij het samenwerkingsakkoord van 20 maart 2014 tussen het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap betreffende de uitrusting die in het kader van de nieuwe organisatie van het kwalificerend onderwijs ter beschikking wordt gesteld en betreffende de samenwerking tussen de centra voor geavanceerde technologie en de competentiecentra en bij het samenwerkingsakkoord tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de Franse Gemeenschap en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de uitrusting die ter beschikking wordt gesteld in het kader van de herwaardering van het kwalificerend onderwijs en de samenwerking tussen de centra voor geavanceerde technologie en de beroepsreferentiecentra;
[1 12° "Sector" : de sectoren van het onderwijs zoals bepaald in artikel 13, § 1 van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 31 augustus 1992 ter uitvoering van het decreet van 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan;]1
[3 13° "Kwalificatieprofiel": document bepaald in artikel 1.3.1-1, 47°, van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs;
14° " Opleidingsprofiel " : profiel bepaald in artikel 1.3.1-1, 48° van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs;
15° "Zoneraden": raden gedefinieerd in artikel 2 van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 15 maart 1993 tot vaststelling van de verplichtingen tot overleg tussen scholen in het secundair onderwijs;
16° "Sectorale fondsen": Fondsen voor bestaanszekerheid opgericht overeenkomstig de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid.]3
----------
(0)<DFG 2024-01-18/27, art. 82, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
(1)<DFG 2020-12-09/15, art. 63, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
(2)<DFG 2024-04-18/32, art. 4, 007; Inwerkingtreding : 26-08-2024>
(3)<DFG 2024-04-18/32, art. 7, 007; Inwerkingtreding : 26-08-2024>
Art.3.[2 ...]2
Dit decreet heeft als doel :
1° de modernisering van de pedagogische uitrusting in de [1 scholen]1 voor kwalificerend onderwijs [2 ...]2 mogelijk te maken;
2° [2 de goede werking van CGT's en de modernisering van de uitrusting die hen ter beschikking wordt gesteld]2 mogelijk te maken om daar de kwalificerende opleidingen te ontwikkelen;
3° [2 het CGT-labellingsproces definiëren ]2;
[3 4° specifieke projecten ontwikkelen die een meerwaarde geven aan de opleidingen in het kwalificerend secundair onderwijs;
5° een jaarlijkse subsidie garanderen van een vereniging zonder winstoogmerk die zich bezighoudt met het terughalen en herverdelen van uitrusting, en toezien op de naleving van de desbetreffende regels. ]3
----------
(1)<DFG 2024-04-18/32, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 26-08-2024>
(2)<DFG 2024-04-18/32, art. 6, 007; Inwerkingtreding : 26-08-2024>
(3)<DFG 2024-04-18/32, art. 7, 007; Inwerkingtreding : 26-08-2024>
[-1 TITEL 2 ]-1 [1 Modernisering van het pedagogisch materiaal in de scholen van het kwalificerend secundair onderwijs ]1
----------
(1)
Art.4.Modernisering van de uitrustingen
§ 1. De Regering stelt bedragen ter beschikking van de [4 scholen]4 voor kwalificerend secundair onderwijs voor de aankoop van het pedagogisch materieel dat onontbeerlijk is voor de ontwikkeling van de kwalificatieprofielen, of bij ontstentenis daarvan, van de opleidingsprofielen. [1 Deze bedragen worden toegekend met inachtneming van artikel 61 van het decreet van 20 december 2011 houdende regeling van de begroting en de boekhouding van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap.]1
De Regering stelt uitrustingen ter beschikking van de CGT's bij de uitoefening van hun opdrachten [1 op basis van een meerjarig investeringsplan dat in overleg tussen de CGT's van dezelfde sector is ontwikkeld]1. Die uitrustingen blijven eigendom van de Franse Gemeenschap.
[1 Met uitzondering van de uitrusting die is aangekocht in het kader van de projecten vermeld in artikel 6, § 15, ]1 die dubbele terbeschikkingstelling wordt uitgevoerd ingevolge een oproep tot projecten.
De [4 scholen]4 die projecten voorleggen, verbinden zich ertoe :
a) een beleid te voeren betreffende de [3 voortgezette beroepsopleiding]3 van de leraars in het kwalificerend onderwijs;
b) de kwalificatieprofielen of, bij ontstentenis daarvan, de opleidingsprofielen toe te passen, met inbegrip van de ontwikkeling van pedagogische instrumenten en de daarmee verband houdende evaluatieproeven.
De aanvragen die uit de CGT's komen, worden inzonderheid onderzocht op grond van het bezoek van het CGT door het geheel van de mogelijke publieksgroepen, rekening houdend met het belang van deze.
Bij de selectie van de projecten, wordt voorrang verleend aan :
a) [4 scholen]4 waarvan het project door de Regering werd goedgekeurd volgens de procedure bedoeld bij het decreet van 30 april 2009 betreffende de oprichting van instanties voor de netoverschrijdende sturing van het kwalificatieonderwijs en de toekenning van stimuli met het oog op een doeltreffender herverdeling van het aanbod van kwalificatieonderwijs om de territoriale ontwikkeling te bevorderen;
b) gelabelde CGT's;
c) [4 scholen]4 die afdelingen voor gespecialiseerd onderwijs van vorm 3 en 4 organiseren en aan de vestigingen die de gedifferentieerde omkadering van klasse 1, 2 of 3 genieten overeenkomstig het decreet van 30 april 2009 houdende organisatie van een gedifferentieerde omkadering binnen de schoolinrichtingen van de Franse Gemeenschap om alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te bieden in een kwaliteitsvolle pedagogische omgeving;
d) [2 ...]2;
e) projecten waarvoor een gunstig advies van de zoneraad van het niet-confessioneel onderwijs en van de zoneraad van het confessioneel onderwijs van de betrokken zone werd gegeven;
f) projecten waarvoor een gunstig advies van het betrokken sectorfonds en van de betrokken zone kwalificerend onderwijs - opleiding - arbeidsbemiddeling werd gegeven.
[1 Naast de in het vorige lid genoemde prioriteit zal bij de selectie zoveel mogelijk rekening gehouden met de volgende criteria:
- een rechtvaardige verdeling tussen de sectoren, waarbij de versnippering van de projecten wordt vermeden,
- een verdeling die rekening houdt met de aard van de uitrustingen en de in de voorgaande jaren toegewezen bedragen,
- de garantie van goede leeromstandigheden, ongeacht de betrokken opties en sectoren,
- de ondersteuning van nieuw gecreëerde opties met een aanzienlijke behoefte aan nieuwe uitrustingen of opties met een sterke groei in het gebruik,
- verbetering van de veiligheids- en hygiënevoorwaarden,
- de gebruiksgraad van de uitrusting,
- de naleving van de milieu- en veiligheidsnormen,
- innovatie op het gebied van milieu en pedagogie.]1
De Regering komt financieel tegemoet in de aankoop van die uitrustingen, in verhouding tot 80 %, waarbij het overblijvende percentage van 20 % ten laste van de begunstigde inrichting is. Wanneer het gaat om uitrustingen die bestemd zijn voor een inrichting die deelneemt aan het plan voor de herverdeling van een instantie voor de netoverschrijdende sturing van het kwalificerend onderwijs door de oprichting van een gegroepeerde basisoptie krachtens artikel 5, paragraaf 7, van het decreet van 30 april 2009 betreffende de oprichting van instanties voor de netoverschrijdende sturing van de netten van het kwalificatieonderwijs en de toekenning van stimuli met het oog op een doeltreffender herverdeling van het aanbod van kwalificatieonderwijs om de territoriale ontwikkeling te bevorderen, komt de Regering in verhouding tot 90 % tegemoet. Wanneer het gaat om uitrustingen die voor een CGT bestemd zijn, komt de Regering in verhouding tot 100 % tegemoet.
§ 2. De procedure voor de selectie van de pedagogische uitrustingen van de [4 scholen]4 voor kwalificerend secundair onderwijs volgt de volgende stappen :
1° oproep tot projecten bij de [4 scholen]4 voor kwalificerend onderwijs en de CGT's;
2° ontvangst en administratieve behandeling van de kandidaturen door de algemene directie leerplichtonderwijs;
3° aanvraag om advies aan de zoneraad van het niet-confessioneel onderwijs en aan de zoneraad van het confessioneel onderwijs van de betrokken zone op grond van het register van de beschikbare uitrustingen;
4° aanvraag om advies aan de zones kwalificerend onderwijs - opleiding - arbeidsbemiddeling en aan de sectorfondsen op grond van het register van de beschikbare uitrustingen;
5° voorstel van selectie door de gemengde commissie voor het operationeel opvolgen op grond van de in paragraaf 1 bedoelde criteria voor het in aanmerking nemen en het verlenen van voorrang;
6° met redenen omklede adviezen van het sturingscomité;
7° beslissing van de Regering van de Franse Gemeenschap op grond van de voorstellen van de gemengde commissie voor het operationeel opvolgen en van de met redenen omklede adviezen die door het sturingscomité worden uitgebracht.
[1 § 3 De begunstigde instellingen zijn ertoe gehouden, voor de aankoop van de gesubsidieerde uitrusting, de regels voor de gunning van overheidsopdrachten na te leven.
Indien zij zich niet houden aan de regels voor de gunning van overheidsopdrachten, zijn zij verplicht de toegewezen bedragen in hun geheel terug te betalen, tenzij de Regering andere wijzen van terugbetaling vaststelt.]1
----------
(1)<DFG 2020-12-09/15, art. 64, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
(2)<DFG 2022-07-20/39, art. 51, 004; Inwerkingtreding : 29-08-2022>
(3)<DFG 2021-06-17/28, art. 50, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2022>
(4)<DFG 2024-04-18/32, art. 8, 007; Inwerkingtreding : 26-08-2024>
[-1 TITEL 3]-1 [1 Beheer van het CGT-labellingsproces ]1
----------
(1)
Art.5.[1 § 1. De Regering kan, indien van toepassing, het label toekennen aan een of meer bijkomende CGT's, zonder dat deze op het moment van de labelling aanspraak kunnen maken op financiering voor hun uitrusting.
Dit label wordt toegekend op basis van een oproep tot projecten die door de Regering wordt gelanceerd, in overeenstemming met de selectieprocedure die in paragraaf 2 wordt bepaald en het bestek dat vooraf door de Regering is goedgekeurd.
§ 2. De selectieprocedure gebeurt als volgt:
1° goedkeuring van het bestek door de Regering ;
2° oproep tot projecten bij de inrichtende machten van de scholen van het kwalificerend onderwijs;
3° ontvangst van de kandidaturen door de Regering en verificatie van de volgende ontvankelijkheidscriteria :
a) de vestiging van het project houdt rekening met de locatie van bestaande CDC's, CDR's/Pôle Formation Emploi (PFE's) en CGT's, evenals met de infrastructuur voor kwalificerende opleiding die in dezelfde sectoren ontwikkeld is, om een maximale geografische dekking van het aanbod van de kwalificerende opleiding te garanderen;
b) het project maakt deel uit van de uitvoering van een geharmoniseerd opleidingsaanbod, in verband met enerzijds de door het FOREM of ACTIRIS vastgestelde tekorten aan aarbeidskrachten, de sociaaleconomische behoeften die zijn vastgesteld in de betrokken zone en/of de aangrenzende gebieden, en met de behoeften aan apparatuur die zijn vastgesteld via het register van pedagogische uitrusting;
4° adviesaanvraag bij de volgende instanties:
a) Zoneraad voor niet-confessioneel onderwijs en Zoneraad voor confessioneel onderwijs over de adequatie van de ingevoerde projecten met de kwalificatieprofielen of, bij gebrek hieraan, de opleidingsprofielen van de betrokken gegroepeerde basisopties, in voorkomend geval rekening houdend met de gemeenschappelijke voorzieningen die in de betrokken zone en/of aangrenzende zones beschikbaar zijn;
b) Zones kwalificerend onderwijs - opleiding - arbeidsbemiddeling over de samenhang tussen de ingediende projecten en de ontwikkeling van transversaal beleid op het gebied van beroepsopleiding, kwalificerend onderwijs, werkgelegenheid en integratie in de betrokken zone;
c) Sectorale fondsen over het niveau van adequatie tussen de ingevoerde projecten en de technische en technologische vaardigheden die moeten worden verworven om de arbeidsmarkt te betreden;
5° bezoek aan de lokalen en onderzoek van de ter beschikking gestelde uitrusting;
6° een gemotiveerd advies van de diensten van de Regering die verantwoordelijk zijn voor de regeling, rekening houdend met de volgende prioriteitscriteria :
a) er wordt voorrang gegeven aan CGT-projecten met geformaliseerde samenwerking met andere middelbare scholen;
b) er wordt voorrang gegeven aan CGT-projecten met geformaliseerde samenwerking met CDC's en/of CDR's/Pôle Formation Emploi (PFE) en/of andere CGT's;
c) er wordt voorrang gegeven aan CGT-projecten waarvoor geen CDC, CDR/Pôle Formation Emploi (PFE) of CGT bestaat;
d) er wordt voorrang gegeven aan CGT-projecten in sectoren waar prioritaire beroepen zijn geïdentificeerd door de Zones kwalificerend onderwijs - opleiding - arbeidsbemiddeling ;
e) er wordt voorrang gegeven aan CGT-projecten die een gunstig advies hebben gekregen van het (de) betrokken Sectorale fonds(en) en de Zone kwalificerend onderwijs - opleiding - arbeidsbemiddeling over de sectorale en geografische relevantie van de verwervingen;
f) er wordt voorrang gegeven aan CGT-projecten die een gunstig advies hebben gekregen van de Zoneraad voor niet-confessioneel onderwijs en de Zoneraad voor confessioneel onderwijs in de betrokken overlegzone;
7° voorstel tot selectie door de Commissies voor Operationeel Toezicht op basis van het bestek, de hierboven bepaalde toelatings- en prioriteitscriteria, het verslag van het bezoek en het advies van de diensten van de Regering;
8° gemotiveerd advies van het Sturingscomité bedoeld in artikel 10 ;
9° labellingsbeslissing van de regering op basis van de voorstellen van de Commissies voor Operationeel Toezicht en de gemotiveerde adviezen van het Sturingscomité.
§ 3. De inrichtende machten die een project hebben ingediend, worden binnen een maand schriftelijk op de hoogte gebracht van de beslissing van de Regering.
Elke geselecteerde inrichtende macht heeft 24 maanden de tijd om haar project uit te voeren en het CGT in te wijden. Het label is alleen geldig vanaf de begingdatum.
Als een geselecteerde inrichtende macht niet in staat is om het CGT binnen de termijn in te stellen, stelt zij de regering daarvan schriftelijk in kennis. Als de opgegeven redenen onvoldoende worden geacht, moet de inrichtende macht haar aanvraag voor het toekennen van het label aan het project opgeven ]1.
----------
(1)<DFG 2024-04-18/32, art. 13, 007; Inwerkingtreding : 26-08-2024>
[-1 TITEL 4 ]-1 [1 Opdrachten van de CGT's]1
----------
(1)
Art. 5/1. [1 - CGT's die het label hebben gekregen hebben als opdrachten :
1° de in artikel 5/2 bepaalde doelgroepen zonder discriminatie te verwelkomen;
2° de kwaliteit van kwalificerende opleidingen te verbeteren door kwantitatieve pedagogische uitrusting ter beschikking te stellen van de doelgroepen;
3° een reeks opleidingen met een hoge toegevoegde waarde aan te bieden als aanvulling op de opleidingen in de scholen van het kwalificerend secundair onderwijs;
4° een reeks opleidingen aan te bieden als aanvulling op de opleidingen die worden aangeboden door de CDC's en CDR's/Pôle Formation Emploi (PFE's), in termen van thema, pedagogie en geografische locatie;
5° een opleidingsaanbod voor te stellen als aanvulling op dat van de operatoren van de voortgezette beroepsopleiding;
6° opleidingen te ontwikkelen in overeenstemming met de betrokken kwalificatie of opleidingsprofielen;
7° opleidingen te ontwikkelen of aan te passen om tegemoet te komen aan de specifieke behoeften of bijzondere moeilijkheden van bepaalde leerlingen;
8° activiteiten te ontwikkelen om technische en technologische beroepen te ontdekken voor leerlingen, in het gewoon onderwijs, in de laatste cyclus van het basisonderwijs en de eerste drie jaar van het secundair onderwijs, en voor leerlingen, in het gespecialiseerd onderwijs, vanaf 10 jaar in het basisonderwijs en leerlingen in de tweede fase van vorm 3 van het secundair onderwijs;
9° een effectief business intelligence-systeem te onderhouden door middel van een regelmatige dialoog met regionale opleidingsinstellingen, beroepssectoren en bedrijven. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2024-04-18/32, art. 14, 007; Inwerkingtreding : 26-08-2024>
[-1 TITEL 5]-1 [1 Doelgroepen ]1
----------
(1)
Art. 5/2. [1 CGT's staan open voor iedereen, zonder onderscheid:
1° leerlingen en leerkrachten van scholen van het kwalificerend secundair onderwijs ;
2° leerlingen en leerkrachten van de 3de graad van het technisch onderwijs van de doorstromingsafdeling van het gewoon secundair onderwijs;
3° in het gewoon onderwijs, leerlingen in de laatste cyclus van het basisonderwijs en de eerste drie leerjaren van het secundair onderwijs, en in het gespecialiseerd onderwijs, leerlingen vanaf 10 jaar ingeschreven in het basisonderwijs, leerlingen in de tweede fase van het secundair onderwijs van vorm 3 en leerlingen in de eerste drie leerjaren van van het secundair onderwijs van vorm 4;
4° de leerlingen en de leerkrachten van het onderwijs voor sociale promotie ;
5° de studenten en de leerkrachten van het hoger onderwijs;
6° de werkzoekenden, via de FOREM en Bruxelles Formation ;
7° de cursisten en opleiders van IFAPME, AViQ en EFP. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2024-04-18/32, art. 14, 007; Inwerkingtreding : 26-08-2024>
[-1 TITEL 6 ]-1 [1 Werking van CGT's ]1
----------
(1)
Art.6.[1 § 1. Elke CGT wordt geplaatst onder de leiding van de directeur van de school waarin het gevestigd is.
§ 2. Het dagelijks bestuur van het CGT wordt uitgevoerd door de CGT-coördinator, zoals bepaald in het decreet van 11 juli 2018 tot instelling van een statuut voor de coördinatoren van de centra voor gevorderde technologieën.
§ 3. Opleidingen worden gegeven door een CGT opleider, behalve wanneer de gebruiker de voorkeur geeft aan de diensten van een andere opleider die door hem is aangesteld. Hiervoor wijst de Franse Gemeenschap minstens één voltijds equivalent toe aan elk van de gelabelde CGT's, in overeenstemming met de procedures bepaald door de Regering. Dit voltijds equivalent kan worden opgesplitst in twee maximum.
Afhankelijk van de beschikbare middelen kan er extra halftijd aan de CGT's worden toegewezen, in overeenstemming met de door de Regering vastgestelde procedures.
Wat betreft de reiskosten woonplaats-CGT ressorteren de CGT-opleiders onder het decreet van 17 juli 2003 betreffende een bijdrage in de kosten voor het gebruik van openbare gemeenschappelijke vervoermiddelen en/of van de fiets door de personeelsleden ]1.
----------
(1)<DFG 2024-04-18/32, art. 16, 007; Inwerkingtreding : 26-08-2024>
Art. 6/1. [1 § 1. Elk CGT heeft een Begeleidingscomité, waarvan de samenstelling door het CGT zelf wordt bepaald. Deze komt ten minste twee keer per jaar bijeen.
§ 2. De schooldirecteur die verantwoordelijk is voor het CGT zit het Begeleidingscomité voor.
De CGT-coördinator neemt het secretariaat ervan waar.
§ 3. Het Begeleidings moet bestaan uit :
1° minstens 3 personen uit de bedrijfswereld;
2° minstens 3 personen uit het onderwijs. De vertegenwoordiging van de onderwijswereld moet openstaan voor de inrichtende macht voor het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap en voor de verschillende federaties van inrichtende machten;
3° een vertegenwoordiger van de diensten van de Regering die verantwoordelijk zijn voor de regeling;
4° een vertegenwoordiger van de Minister van leerplichtonderwijs ;
5° een vertegenwoordiger van de Algemene Inspectiedienst;
6° een vertegenwoordiger van de inrichtende machten van het CGT :
7° een vertegenwoordiger van de beroepsopleiding;
8° ten minste één vertegenwoordiger van de CDC(s) en/of CDR(s)/Pôle Formation Emploi (PFE) die actief zijn in dezelfde sector(en).
De leden bedoeld in de punten 1° tot 6°, alsook de voorzitter bedoeld in paragraaf 2, zijn stemgerechtigd. De leden bedoeld in de punten 7 en 8 hebben een raadgevende stem.
De opdrachthouder bedoeld in het tweede lid, paragraaf 3 van artikel 6/5, die verantwoordelijk is voor de aankoop van de uitrusting die ter beschikking van het CGT wordt gesteld, wordt systematisch uitgenodigd.
§ 4. Het Begeleidingscomité heeft als opdrachten :
1° het huishoudelijk reglement van het CGT bedoeld in paragraaf 2 van artikel 6/6 goed te keuren en ervoor te zorgen dat het overeenstemt met het model bepaald door de Regering en aangepast is aan de specifieke kenmerken van het CGT;
2° de naleving te verzekeren van de opdrachten bepaald in artikel 5/1 en alle maatregelen te nemen die nodig zijn om de naleving ervan te verzekeren;
3° het toezicht op de aanwezigheid in het CGT te garanderen, acties te evalueren die ondernomen worden om de algemene aanwezigheidsdoelstelling bedoeld in paragraaf 2 van artikel 6/2 en de specifieke aanwezigheidsdoelstellingen te bereiken, en, in voorkomend geval, de uitvoering van de maatregelen die nodig geacht worden om deze doelstellingen te bereiken of de aanwezigheid in het centrum op peil te houden;
4° de specifieke aanwezigheidsdoelstellingen vast te stellen die elk jaar moeten worden gehaald, met strikte naleving van de richtlijnen van paragraaf 3 van artikel 6/2;
5° het jaarlijks activiteitenverslag bedoeld in paragraaf 3 van artikel 6/6 te analyseren en goed te keuren ;
6° het meerjareninvesteringsplan voor de uitrusting te analyseren en goed te keuren die door de Regering ter beschikking wordt gesteld, rekening houdend met de werkzaamheden die nodig zijn om deze uitrusting in dienst te stellen;
7° advies uit te brengen over het door het CGT voorgestelde opleidingsprogramma en voorstellen te doen met het oog op het ontwikkelen van nieuwe opleidingen;
8° een beslissing nemen over het financieel beheer van het CGT en de voorziene uitgaven;
9° de samenwerking verzekeren tussen het CGT en de geassocieerde CDC en/of CDR/Pôle Formation Emploi (PFE) op het vlak van opleiding, beroepscontrole, sensibiliseringsinitiatieven, enz;
10° alles in het werk stellen om elk probleem dat de goede werking van het CGT in het gedrang brengt en dat geen deel uitmaakt van het dagelijkse bestuur van het centrum, te anticiperen of op te lossen.
§ 5. Elk Begeleidingscomité stelt zijn huishoudelijk reglement op volgens de door de regering vastgestelde procedures en legt dit binnen een maand na goedkeuring aan de regering voor. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2024-04-18/32, art. 17, 007; Inwerkingtreding : 26-08-2024>
Art. 6/2. [1 § 1. De regering stelt het volgende vast :
1° 140 dagen voor het minimum jaarlijks aantal opleidingsdagen georganiseerd door het CGT ;
2° 20% van het totale aantal door het CGT georganiseerde opleidingsdagen kan worden voorbehouden voor interne gebruikers van het CGT (leerlingen en leerkrachten van de school waar het CGT is gevestigd) en in aanmerking worden genomen bij de berekening van de dotatie of subsidie voor verbruikbare goederen bedoeld in paragraaf 2 van artikel 6/9;
3° minstens 80% van het totaal aantal door het CGT georganiseerde opleidingsdagen moet voorbehouden zijn voor externe gebruikers van het CGT.
De CGT's passen de organisatie van de opleidingen aan om de beschikbare tijd zo goed mogelijk te benutten, zodat er ook een opleidingsaanbod is voor studenten van het hoger onderwijs en het onderwijs sociale promotie, en voor andere groepen.
§ 2. De Regering stelt voor elk CGT een algemene aanwezigheidsdoelstelling vast op basis van het minimumaantal opleidingsdagen per jaar bepaald in paragraaf 1, het aantal aan het CGT toegewezen halftijdse opleider, de opvangcapaciteit en het potentiële publiek.
Deze doelstelling wordt om de 5 jaar herzien op basis van de in artikel 6/3 bedoelde evaluatie van de regeling, tenzij zich tijdens deze periode een objectief verifieerbare verandering voordoet die de vastgestelde doelstelling in het gedrang brengt.
§ 3. Er zijn richtlijnen met betrekking tot de opvang van de verschillende doelgroepen opgesteld :
1° 75% van alle opleidingsuren voorbehouden aan de groepen bedoeld in de punten 1°, 2° en 3° van artikel 5/2, waarvan minstens 5% voor de groepen bedoeld in punt 3° van hetzelfde artikel ;
2° 15% van alle opleidingsuren voorbehouden aan het publiek bedoeld in punt 6° van artikel 5/2 ;
3° 10% van alle opleidingsuren voorbehouden voor de groepen bedoeld in de punten 4°, 5° en 7° van artikel 5/2.
Elk Begeleidingscomité bedoeld in artikel 6/1 stelt de specifieke aanwezigheidsdoelstellingen vast die elk jaar moeten worden gehaald, in strikte overeenstemming met de richtlijnen en met zorg voor een divers aanbod van opgeleide groepen. Deze moeten binnen een maand na de beslissing aan de regering worden meegedeeld.
§ 4. De CGT's hebben drie jaar vanaf de datum waarop de doelstellingen werden gesteld om ze te bereiken.
In het geval van niet-naleving wordt een analyse van de situatie uitgevoerd door de diensten van de Regering, waar nodig met de steun van de Algemene Inspectiedienst, die aanbevelingen doet aan de regering. Als er nieuwe doelstellingen moeten worden gesteld, zal de regering deze vaststellen.
Een overeenkomst over het bereiken van de doelstellingen, opgesteld door de diensten van de regering en waarin met name de door het CGT te nemen maatregelen worden gespecificeerd, wordt ondertekend door de inrichtende macht van de school waar het CGT plaatsvindt en goedgekeurd door de regering. De doelstellingen moeten binnen twee jaar na ondertekening van de overeenkomst worden bereikt.
In het geval van niet-naleving van de bepalingen van de overeenkomst of het niet bereiken van de gestelde doelen, zal er een grondige analyse van de situatie van het CGT worden uitgevoerd door de diensten van de regering, indien nodig met de steun van de Algemene Inspectiedienst. Op basis van de conclusies van deze analyse beslist de Regering om ofwel een nieuwe overeenkomst voor twee jaar te ondertekenen, met de mogelijkheid om de dotaties of subsidies voor kosten van verbruikbare goederen, zoals bedoeld in paragraaf 2 van artikel 6/9, met 20% te verminderen, ofwel om het CGT-label in te trekken, volgens de procedure van artikel 6/4. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2024-04-18/32, art. 17, 007; Inwerkingtreding : 26-08-2024>
Art. 6/3.[1 § 1. De Regering voert om de vijf jaar een evaluatie uit van het CGT-systeem.
§ 2. Het doel van de kwantitatieve en kwalitatieve evaluatie van het CGT-systeem is het analyseren van het feitelijke en potentiële gebruik van de CGT's, evenals de maatregelen die de CGT's hebben genomen om hun activiteiten te promoten en hun relaties met de verschillende partners, waaronder regionale opleidingsinstellingen, te versterken, de introductie van nieuwe opleidingen, de toegevoegde waarde die de door de CGT's gevolgde opleidingen bieden en de mate waarin de door de CGT's georganiseerde opleidingen aansluiten op de behoeften van de arbeidsmarkt.
Om de uitwisseling, synergie en samenhang tussen de verschillende belanghebbenden bij het CGT-systeem te bevorderen, raadpleegt de regering de Zone kwalificerend onderwijs - opleiding - arbeidsbemiddeling, evenals vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en de onderwijssector, over de punten die binnen de bevoegdheid van elke instantie vallen.
§ 3. Er is een Toezichtcomité opgericht.
De opdracht is om het systeem te evalueren en indicatoren vast te stellen, aanbevelingen voor verbetering te doen, deze aan de regering voor te leggen en ervoor te zorgen dat de aangenomen maatregelen worden toegepast.
Dit Toezichtcomité wordt voorgezeten door de Minister van Leerplichtonderwijs of zijn/haar vertegenwoordiger en bestaat ten minste uit vertegenwoordigers van de Minister-President, de Minister van Hoger Onderwijs, de Minister van Onderwijs voor Sociale Promotie en de diensten van de Regering. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2024-04-18/32, art. 17, 007; Inwerkingtreding : 26-08-2024>
Art. 6/4. [1 § 1. De Regering kan het label van een CGT intrekken in geval van ernstige of herhaaldelijke niet-naleving van haar verplichtingen, alsook in geval van weigering door de inrichtende macht van de school die het CGT ontvangt, om de overeenkomst over het bereiken van de doelstellingen bedoeld in het derde lid van paragraaf 4, van artikel 6/2 te ondertekenen.
§ 2. Intrekking van het label is gekoppeld aan de systematische evaluatie van het CGT-systeem beschreven in artikel 6/3 of aan de vaststelling van een ernstige tekortkoming.
§ 3. De regering zal beslissen over de gevolgen van het verlies van het label, zowel wat betreft de uitrusting die aan het CGT ter beschikking wordt gesteld als de financiële investeringen die worden gedaan.
§ 4. De procedure voor het intrekken van een label, als gevolg van de systematische evaluatieprocedure of een ernstige tekortkoming, is als volgt:
1° de inrichtende macht van de school die het CGT ontvangt, wordt door de diensten van de Regering op de hoogte gebracht van de vermeende feiten. Het heeft 60 dagen om een antwoord te formuleren;
2° De aanvraag wordt voor advies naar het in artikel 10 bedoelde sturingscomité gestuurd. Dit comité kan, indien hij dit wenst, de verschillende partijen horen die bij de zaak betrokken zijn. Het doet aanbevelingen aan de regering;
3° de Regering neemt haar beslissing op basis van het administratief dossier, het antwoord van de inrichtende macht en het advies van het Sturingscomité;
4° de inrichtende macht van de school waar het CGT plaatsvindt, wordt binnen de 30 dagen per aangetekend schrijven op de hoogte gebracht van de beslissing van de Regering en, in geval van een beslissing om het label in te trekken, van de gevolgen van deze beslissing. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2024-04-18/32, art. 17, 007; Inwerkingtreding : 26-08-2024>
Art. 6/5. [1 § 1. De Franse Gemeenschap stelt ter beschikking van de CGT's uitrusting in het kader van hun opdrachten.
Deze uitrusting blijft eigendom van de Franse Gemeenschap en wordt ter beschikking gesteld aan gelabelde CGT's door middel van een overeenkomst die ondertekend wordt door de vertegenwoordiger van de inrichtende macht van de school waar het CGT plaatsvindt, en de Regering.
§ 2. Deze uitrusting wordt aangeschaft op basis van een meerjareninvesteringsplan van zes jaar dat gezamenlijk wordt opgesteld door de CGT's in dezelfde sector.
De Regering beslist jaarlijks over de aanschaffingen op basis van het jaarlijkse selectievoorstel van de in artikel 9 bedoelde Toezicht- en Selectiecommissie op basis van de meerjareninvesteringsplannen van elk CGT, de nagestreefde onderwijsdoelstellingen, dringende behoeften, de voortgang van eventuele inrichtingswerkzaamheden en overlegvergaderingen tussen CGT's.
§ 3. Deze apparatuur wordt door de Regering aangeschaft.
De regering zal hiervoor drie voltijdse equivalenten aanstellen. Zij zorgen ook voor de goede werking en coördinatie van het CGT-systeem. Ze zijn ook betrokken bij initiatieven om de netwerken CDC, CDR/Pôle Formation Emploi (PFE) en CGT met elkaar te verbinden. Er kan ook een beroep worden gedaan op de aangewezen opdrachthouders om de uitvoering van specifieke projecten te beheren die een meerwaarde geven aan de opleiding die wordt aangeboden binnen het kwalificerend secundair onderwijs en waarnaar wordt verwezen in artikel 6/12.
§ 4. De uitrusting die ter beschikking van de CGT's wordt gesteld, wordt geleverd door de Franse Gemeenschap.
§ 5. De Franse Gemeenschap betaalt, binnen de perken van de beschikbare kredieten, de kosten voor preventief of correctief onderhoud van de uitrusting terug die ter beschikking van de CGT's wordt gesteld. Deze terugbetaling wordt uitgevoerd op basis van een schuldvordering en de daaromtrent bewijsstukken.
De in aanmerking komende aanvragen worden in de volgorde waarin zij zijn ingediend, geleidelijk terugbetaald totdat de in artikel 7, § 5, bedoelde begroting is opgebruikt.
§ 6. Als de uitrusting die eigendom is van de Franse Gemeenschap en ter beschikking is gesteld aan de CGT's niet meer gebruikt of hersteld kan worden, moet dit gemeld worden volgens de declasseringsprocedure die door de regering is vastgelegd.
In afwijking van de artikelen 42, 44 en 45 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 13 december 2012 houdende verschillende maatregelen betreffende de uitvoering van de begroting en betreffende de begrotingsboekhouding en de algemene boekhouding, kan de minister bevoegd voor het leerplichtonderwijs of zijn afgevaardigde toelaten dat het onderwijsmateriaal dat door de Franse Gemeenschap ter beschikking wordt gesteld van de CGT's en dat eigendom blijft van deze laatste, wordt verkocht, na buitengebruikstelling, tegen een vergoeding in het kader van een overheidsopdracht voor de aankoop van nieuw materiaal voor de CGT's, in de vorm van een korting, of gratis aan de vereniging zonder winstoogmerk bedoeld in artikel 8, of om te worden gerecycleerd. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2024-04-18/32, art. 17, 007; Inwerkingtreding : 26-08-2024>
Art. 6/6.[1 - § 1. Elk CGT stuurt twee keer per jaar (op 1 februari en 1 oktober) een voorlopig bezettingsrooster naar het Begeleidingscomité, zoals bepaald in artikel 6/1, en naar de Regering.
§ 2. Elk CGT neemt een huishoudelijk reglement aan op basis van een door de Regering vastgesteld model.
§ 3. Het CGT stuurt de regering elk jaar voor 30 april een jaarlijks activiteitenverslag.
Dit verslag bevat een kwantitatief gedeelte met alle cijfers voor aanwezigheid van het afgelopen jaar, zowel algemeen als voor elke doelgroep, die vooraf zijn gevalideerd door de diensten van de regering, en een kwalitatief gedeelte. In het bijzonder moet het de redenen voor de stijging, daling of niet-deelname van doelgroepen uitleggen, de stappen die zijn ondernomen om potentiële doelgroepen aan te trekken, de nieuwe opleidingen die zijn ontwikkeld, de communicatiemiddelen die zijn gebruikt, de promotieactiviteiten, de partnerschappen die zijn opgezet, de initiatieven die zijn genomen om technische en technologische beroepen, gelijkheid mannen-vrouwen, gelijke kansen voor iedereen, duurzame ontwikkeling en milieubescherming te promoten, evenals de ondervonden moeilijkheden, successen, risico's, kansen en verbeterpunten.
§ 4. De CGT-coördinatoren en opleiders stellen een agenda op met de uitgevoerde activiteiten. Dit wordt ter beschikking gesteld aan de diensten van de Regering.
§ 5. De Regering kan met een vermindering van minimaal 5% en maximaal 15% van de dotatie of subsidie voor werkingskosten, bedoeld in artikel 6/10 een sanctie opleggen, als een of alle documenten bedoeld in paragrafen 1 en 3 gedurende drie achtereenvolgende jaren niet op tijd worden ingediend. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2024-04-18/32, art. 17, 007; Inwerkingtreding : 26-08-2024>
Art. 6/7.[1 § 1. CGT's moeten de opleidingen die ze organiseren promoten bij hun verschillende doelgroepen.
Het verstrekken van informatie en het actief promoten van de CGT bij zijn potentiële publiek is een basisvoorwaarde voor de financiering van werkingskosten en verbruikbare goederen. Dit moet blijken uit de toezending aan de regering, uiterlijk op 30 april, van het promotiemateriaal dat tijdens het afgelopen jaar is ontwikkeld.
§ 2. Exploitanten van voortgezette beroepsopleidingen zijn verantwoordelijk voor het promoten van deze regeling bij leerkrachten in het gekwalificeerd secundair onderwijs. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2024-04-18/32, art. 17, 007; Inwerkingtreding : 26-08-2024>
Art. 6/8.[1 § 1. De CGT's bieden een reeks opleidingen aan als aanvulling op de opleidingen die in de onderwijssector worden gegeven, evenals door de CDC's en CDR's/Pôle Formation Emploi (PFE). Dit opleidingsaanbod moet eenmaal per jaar worden goedgekeurd door het Begeleidingscomité van het CGT bedoeld in artikel 6/1.
§ 2. De scholen passen de organisatie van hun cursussen aan om de opleidingen die de CGT's aanbieden erin op te nemen, zodat de trainingstijd van de leerlingen als onderdeel van hun leerproces wordt gewaardeerd.
§ 3. Elk CGT stelt een programma op voor de ontdekking van één of meer beroepen voor leerlingen, in het gewoon onderwijs, in de laatste cyclus van het basisonderwijs en de eerste drie jaar van het secundair onderwijs, en voor leerlingen, in het gespecialiseerd onderwijs, van 10 jaar en ouder in het basisonderwijs, leerlingen in de tweede fase van het secundair onderwijs van vorm 3 en leerlingen in de eerste drie jaar van van het secundair onderwijs van vorm 4.
Dit programma, dat minstens een halve dag duurt, omvat, voor zover mogelijk, activiteiten waarbij de leerlingen betrokken zijn.
§ 4. De verschillende groepen worden georganiseerd op basis van bilaterale overeenkomsten tussen enerzijds de inrichtende macht van de school die het CGT organiseert of haar afgevaardigde en anderzijds de gebruiker (inrichtende macht van de school of instelling, IFAPME/EFP, FOREM, Bruxelles Formation, CDC, CDR/Pôle Formation Emploi (PFE), enz.) De overeenkomsten kunnen indien nodig worden uitgebreid naar andere partijen.
In deze bilaterale overeenkomsten, waarvan het model is opgesteld door diensten van de Regering, worden de respectieve verplichtingen van de twee partijen vastgelegd met betrekking tot de toegang tot apparatuur en specifieke opleidingsprogramma's.
§ 5. De opleidingen worden gegeven door de CGT-opleider of door een opleider die door de gebruiker is aangesteld. Wat de keuze van de gebruiker ook is, het moet vermeld worden in de bilaterale overeenkomst.
Als de opleiding gegeven wordt door de CGT opleider, moet er minstens één begeleider, aangewezen door de gebruiker, aanwezig zijn in het CGT bij elke groep leerlingen. Deze begeleider of begeleiders zijn de enigen die gemachtigd zijn om de discipline te beheren en de CGT opleider te assisteren tijdens de opleiding. Daarnaast moet minstens één begeleider eerder een opleiding hebben gevolgd die overeenkomt met de apparatuur die door het CGT beschikbaar wordt gesteld. Deze opleiding kan worden gevolgd in het CGT waar de opleiding wordt georganiseerd, of in een CDC, of in een CDR/Pôle Formation Emploi (PFE), of in een ander CGT. In de laatste drie gevallen moet de persoon deze training uiterlijk op de eerste dag van de opleiding van de leerlingen certificeren.
Als de opleiding wordt gegeven door de trainer die door de gebruiker is aangesteld, moet deze vooraf een geschikte opleiding hebben gekregen met betrekking tot de apparatuur die door het CGT beschikbaar is gesteld en moet deze dit uiterlijk op de eerste dag van de opleiding van de leerlingen kunnen bevestigen. Zij kunnen deze opleiding volgen bij een CDC, een CDR/Pôle Formation Emploi (PFE), bij het betreffende CGT of bij een andere CGT. Het CGT opleider kan de door de gebruiker aangewezen opleider assisteren. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2024-04-18/32, art. 17, 007; Inwerkingtreding : 26-08-2024>
Art. 6/9. [1 - § 1. Er zijn drie soorten kosten verbonden aan opleidingen die door het CGT worden georganiseerd:
1° de reiskosten voor de leerlingen en hun begeleider(s) of leerkracht(en) naar de CGT's, en eventuele verblijfskosten. De gebruiker is verantwoordelijk voor het organiseren en beheren van het vervoer en de accommodatie van leerlingen en begeleider(s) of leerkrachten;
2° de jaarlijkse werkingskosten van het CGT. Onder werkingskosten wordt verstaan de kosten van water, gas, elektriciteit en verwarming; telefoon- en internetaansluitingen; fotokopiëren; schoonmaken van lokalen; verwijdering van normaal en/of gevaarlijk afval; alarmen en alarmonderhoud; aankoop van diverse benodigdheden die nodig zijn voor de goede werking van het CGT (met uitzondering van verbruikbare goederen); promotie van het CGT;
3° de kosten van verbruikbare goederen. Onder kosten van verbruikbare goederen wordt verstaan de uitgaven in verband met de aankoop van grondstoffen en niet-retourneerbare apparatuur die essentieel zijn voor de organisatie van opleidingen.
§ 2. In overeenstemming met de nadere regels bepaald door de Regering en onder voorbehoud van de beschikbare kredieten, zal de Franse Gemeenschap de reis- en verblijfkosten en de kosten voor verbruikbare goederen ten laste nemen die verbonden zijn aan opleidingen georganiseerd voor :
1° leerlingen en leerkrachten in het kwalificerend secundair onderwijs ;
2° leerlingen en leerkrachten van de 3de graad in het technisch onderwijs in de droorstromingsafdeling van het gewoon secundair onderwijs ;
3° in het gewoon onderwijs, leerlingen in de laatste cyclus van het basisonderwijs en de eerste drie jaar van het secundair onderwijs, en in het gespecialiseerd onderwijs, leerlingen van 10 jaar of ouder ingeschreven in het basisonderwijs en leerlingen in de tweede fase van het secundair onderwijs van vorm 3.
Voor de in punt 3° bedoelde groepen mag de terugbetaling van de reiskosten het door de Regering vastgestelde jaarlijkse maximum niet overschrijden.
§ 3. De Franse Gemeenschap neemt de kosten ten laste van de verbruikbare goederen voor opleidingen georganiseerd voor studenten en leerkrachten in het hoger onderwijs en het onderwijs voor sociale promotie, volgens de nadere regels bepaald door de Regering en onder voorbehoud van de beschikbare kredieten. Deze kosten mogen de jaarlijkse limiet die door de Regering is vastgesteld, niet overschrijden.
§ 4. Verbruikbare goederen die tijdens opleidingen voor andere doelgroepen worden gebruikt, worden gefactureerd op basis van de bedragen die in het voorgaande jaar aan de CGT's zijn toegewezen voor kosten van verbruikbare goederen.
In afwijking van het vorige lid kan de regering een gebruiker vrijstellen van betaling van opleidingskosten indien een multilaterale overeenkomst tussen ten minste de regering, de gebruiker en de inrichtende macht van het CGT andere financieringsregelingen vastlegt. Overeenkomsten die vóór 1 januari 2024 zijn ondertekend, moeten opnieuw worden aangevraagd. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2024-04-18/32, art. 17, 007; Inwerkingtreding : 26-08-2024>
Art. 6/11. [1 § 1. Het CGT-systeem wordt gecoördineerd door de regering.
De regering wordt in haar coördinerende rol bijgestaan door de Algemene Directie Leerplichtonderwijs.
§ 2. De coördinatie van het CGT-systeem omvat inzonderheid :
1° de analyse van labellingsprojecten ;
2° de promotie van de regeling bij de scholen van het kwalificerend onderwijs, in voorkomend geval, in overleg met de instellingen voor voortgezette beroepsopleiding;
3° de uitvoering van de beslissingen van de Regering met betrekking tot de regeling;
4° de ontwikkeling van indicatoren en statistische instrumenten om de toegang tot de ter beschikking gestelde uitursting te verifiëren en te controleren;
5° evaluatie van de uitvoering van de acties ;
6° het administratief en financieel beheer van de regeling;
7° aanbevelingen doen om de werking van de regeling te verbeteren. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2024-04-18/32, art. 17, 007; Inwerkingtreding : 26-08-2024>
[-1 TITEL 7]-1 [1 Specifieke projecten die een meerwaarde geven aan de opleidingen gegeven in het kwalificerend secundair onderwijs ]1
----------
(1)
Art. 6/12. [1 § 1. Op verzoek van de Regering of van een beroepssector kunnen projecten worden opgezet waarbij het onderwijs en het bedrijfsleven samenwerken, met als doel een meerwaarde te geven aan de opleiding van leerlingen in de betreffende opties.
Deze projecten zijn het onderwerp van een overeenkomst tussen de regering en de betrokken beroepssector, in overeenstemming met de prioritaire taken van het onderwijs en de statuten en reglementen die van toepassing zijn op werknemers. In deze overeenkomst worden het doel van het project, het doelpubliek en de door beide partijen verstrekte middelen uitgelegd.
§ 2. Voor elk project wordt een jaarlijks activiteitenverslag opgesteld dat uiterlijk op 5 juli van het volgende jaar naar de regering moet worden gestuurd.
Dit verslag moet de voortgang van het project uitleggen en de acties die nog uitgevoerd moeten worden om de gestelde doelen te bereiken. De promotieactiviteiten en uitgaven die als onderdeel van het project zijn uitgevoerd, moeten worden toegelicht.
§ 3. Er is een Begeleidingscomité opgericht. Het Begeleidingscomité bestaat uit een vertegenwoordiger van de minister belast met Leerplichtonderwijs, die het voorzitterschap ervan waarneemt, een vertegenwoordiger van de Algemene Directie Leerplichtonderwijs, de projectleider, die het secretariaat ervan waarneemt, een vertegenwoordiger van de betrokken beroepssector en een vertegenwoordiger van de Algemene Inspectidienst. Andere mensen kunnen worden uitgenodigd vanwege hun expertise.
Het Begeleidingscomité onderzoekt het jaarlijkse activiteitenverslag en de uitgaven en doet, in voorkomend geval, aanbevelingen aan de regering met het oog op een goed beheer en verbetering van het project. Het komt daarom minstens één keer per jaar bijeen.
§ 4. Elk project wordt gecoördineerd door de Regering.
Om deze opdrachten uit te voeren, kan de regering extra personeel toewijzen aan de diensten van de Regering die verantwoordelijk zijn voor het project.
§ 5. CGT's kunnen actief deelnemen aan de projecten bedoeld in paragraaf 1.
Binnen dit kader mogen CGT's uitrusting ontvangen zonder dat dit is opgenomen in het meerjareninvesteringsplan bedoeld in paragraaf 2 van artikel 6/5.
§ 6. Elke drie jaar beoordeelt de regering de specifieke projecten en past ze waar nodig aan. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2024-04-18/32, art. 18, 007; Inwerkingtreding : 26-08-2024>
[-1 TITEL 8]-1 [1 Financiering ]1
----------
(1)
Art.7.[1 § 1. Om de doelstellingen bedoeld in de punten 1°, 2° en 5° van artikel 3 te bereiken, wordt een jaarlijks bedrag van minimaal 5.205.000 euro als volgt verdeeld:
1° 4.000.000 euro om de duurzame lesmateriaal te financieren dat nodig is voor de kwalificatie van leerlingen op scholen;
2° 1.000.000 euro voor de aankoop van materiaal dat ter beschikking wordt gesteld van de CGT's en opgenomen is in het meerjareninvesteringsplan van de betrokken CGT's;
3° 205.000 euro voor de subsidiëring van een vereniging zonder winstoogmerk voor de recuperatie en herverdeling van materiaal zoals bedoeld in artikel 8.
De Regering kan de verdeling van de bedragen tussen de punten 1° en 2° wijzigen volgens het voorstel voor de selectie van de uitrusting van de CGT's opgesteld door het Controle- en Selectiecomité bedoeld in artikel 9 en tussen de punten 1° en 3° volgens de initiële begroting van de vereniging bedoeld in artikel 8 voor het betrokken jaar.
§ 2. Het bedrag bepaald in punt 1° van paragraaf 1 wordt voor elk gewest verdeeld tussen de inrichtende macht van het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap en de federaties van inrichtende machten naar rato van hun respectieve schoolbevolking in het kwalificerend secundair onderwijs op 15 januari van het betrokken kalenderjaar.
§ 3 In het kader van de jaarlijkse oproep tot projecten voor de aankoop van uitrusting bedoeld in artikel 4, kan de geheel of gedeeltelijk niet verantwoorde dotatie of subsidie door de diensten van de Regering, op voorstel van de Commissies voor operationeel toezicht, opnieuw worden toegekend aan projecten die in het kader van dezelfde oproep tot projecten zijn geselecteerd, op voorwaarde dat het bedrag van het aangekochte materieel het oorspronkelijk geplande bedrag overschrijdt. Indien tussen deze projecten een selectie moet worden gemaakt, geschiedt deze op basis van de prioriteits- en selectiecriteria bedoeld in de paragrafen 5 en 6 van artikel 4..
§ 4. Een jaarlijks minimumbedrag van 1.245.000 euro wordt uitsluitend toegewezen ter dekking van verzekeringskosten met betrekking tot de uitrusting die aan de CGT's ter beschikking wordt gesteld, de dotatie en subsidie voor werkingskosten, de dotatie en subsidie voor verbruikbare goederen en de terugbetaling van de reis- en verblijfskosten.
§ 5. Naast de bedragen bedoeld in de paragrafen 1 en 4 wordt jaarlijks een bedrag van minimaal 250.000 euro besteed aan het onderhoud van de door de Franse Gemeenschap aangeschafte CGT-uitrusting.
Afhankelijk van het gebruik van de begrotingsmiddelen voor het onderhoud van de uitrusting op 15 september, kunnen extra bedragen worden toegewezen om de kosten bepaald in paragraaf 4 te dekken.
§ 6. Naast de bedragen bedoeld in de paragrafen 1, 4 en 5 wordt jaarlijks een begroting toegewezen voor de werking van de projecten bepaald in paragraaf 1 van artikel 6/12. ".
§ 7. Naast de bedragen bedoeld in de paragrafen 1, 4, 5 en 6 wordt jaarlijks een subsidie toegekend aan de vereniging zonder winstoogmerk TechnoCampus. Dit bedrag is bedoeld om een deel van de kosten te dekken voor het organiseren van opleidingen voor leerlingen en leerkrachten in het kwalificerend secundair onderwijs, en voor leerlingen en leekrachten in het onderwijs voor sociale promotie en voor hoger onderwijs. De Regering bepaalt het bedrag van de subsidie en specificeert de voorwaarden voor het gebruik en de uitbetaling ervan.
De regering voert om de drie jaar een evaluatie uit van de gesubsidieerde activiteiten ]1.
----------
(1)<DFG 2024-04-18/32, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 26-08-2024>
[-1 TITEL 9]-1 [1 : Een vereniging zonder winstoogmerk die zich inzet voor de recuperatie en de herverdeling van uitrusting. ]1
----------
(1)
Art.8.Verdeling van het gerecupereerde materieel
Om de in artikel 3 van dit decreet bedoelde doelstellingen zo goed mogelijk te kunnen bereiken, subsidieert de Regering een vereniging zonder winstoogmerk, waarvan de algemene vergadering samengesteld is uit vertegenwoordigers [3 van de inrichtende macht van het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap en de federaties van inrichtende machten ]3, voor de helft afkomstig uit het niet-confessioneel onderwijs en voor de andere helft uit het confessioneel onderwijs, door de Regering van de Franse Gemeenschap benoemd op de voordracht van de algemene overlegraad voor het secundair onderwijs en een vertegenwoordiger van de Minister van leerplichtonderwijs en onderwijs voor sociale promotie.
Ze heeft tot doel op zoek te gaan naar de ondernemingen, competentiecentra, beroepsreferentiecentra en gewestelijke opleidingscentra, universiteiten, erkende onderzoekscentra, hogescholen en overheidsbesturen die materieel ter beschikking kunnen stellen van de [2 scholen]2 voor kwalificerend onderwijs en onderwijs voor sociale promotie, ze op de hoogte te brengen van de behoeften inzake materieel van die [2 scholen]2 en het materieel over de [2 scholen]2van de verschillende netwerken billijk te verdelen. [1 Die VZW kan ook nieuwe uitrustingen krijgen voor de [2 scholen]2 voor kwalificatieonderwijs en voor onderwijs voor sociale promotie.]1
Het verdelingsvoorstel houdt rekening met de prioriteiten die door de [3 ...]3 commissie voor het operationeel opvolgen worden vastgesteld.
Dat voorstel steunt op de resultaten van het register van pedagogische uitrustingen.
De vereniging die door de Regering in aanmerking wordt genomen, stuurt haar een jaarlijks activiteitenverslag.
[3 De regering voert om de drie jaar een evaluatie uit van de activiteiten van de vereniging.]3
----------
(1)<DFG 2016-07-13/03, art. 25, 002; Inwerkingtreding : 04-08-2016>
(2)<DFG 2024-04-18/32, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 26-08-2024>
(3)<DFG 2024-04-18/32, art. 22, 007; Inwerkingtreding : 26-08-2024>
[-1 TITEL 10]-1 [1 : Toezicht- en selectiecommissie ]1
----------
(1)
Art.9.[1 - § 1. De regering stelt een Toezicht- en selectiecommissie in dat verantwoordelijk is om :
1° te beslissen over de gekozen uitrusting voor CGT's;
2° kennis te nemen van de evaluatie van de oproepen tot projecten met betrekking tot de modernisering van de pedagogische uitrusting in de scholen van het kwalificerend secundair onderwijs bedoeld in artikel 4/4 en van de evaluatie van het CGT-systeem bedoeld in artikel 6/3 en, in voorkomend geval, aanbevelingen ter verbetering te doen;
3° een verdeling voor te stellen van ongerechtvaardigde middelen in het kader van oproepen tot projecten met betrekking tot de modernisering van pedagogische uitrusting in de scholen van het kwalificerend secundair onderwijs.
§ 2. De Toezicht- en selectiecommissie bestaat uit :
1° een vertegenwoordiger van de Minister belast met Leerplichtonderwijs, die het voorzitterschap ervan waarneemt;
2° een vertegenwoordiger van de inrichtende macht voor het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap en van elke federatie van inrichtende machten;
3° twee vertegenwoordigers van de Algemene Directie Leerplichtonderwijs, waaronder de Directeur-generaal van het Leerplichtonderwijs of zijn vertegenwoordiger ;
4° een vertegenwoordiger van de Algemene Inspectiedienst.
De diensten van de Regering die verantwoordelijk zijn voor de regeling nemen het secretariaat waar.
De Toezicht- en selectiecommissie neemt haar beslissingen bij consensus ]1.
[2 § 3. Vanaf het begin van het schooljaar 2023-2024 kent de Franse Gemeenschap vijftien opdrachthouders toe als opleiders voor centra voor geavanceerde technologie.
Deze opdrachtlast, toegekend met toepassing van artikel 6 van het decreet van 24 juni 1996 houdende regeling van de opdrachten, verloven wegens opdracht en terbeschikkingstelling wegens opdracht in het door de Franse Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs, kan voltijds of halftijds uitgevoerd worden volgens de nadere regels bepaald door de Regering.]2
----------
(1)<DFG 2024-04-18/32, art. 23, 007; Inwerkingtreding : 26-08-2024>
(2)<DFG 2024-05-16/79, art. 35, 008; Inwerkingtreding : 28-08-2023>
[-1 TITEL 11]-1 [1 Sturingscomité ]1
----------
(1)
Art.10.[1 § 1. De Regering stelt een sturingscomité in dat verantwoordelijk is om :
1° te beslissen over het selectievoorstel van de CGT-projecten waaraan het label zal worden toegekend en over het selectievoorstel van projecten die zijn ingediend in het kader van de jaarlijkse oproep tot projecten bedoeld in artikel 4 ;
2° advies uit te brengen over het jaarlijks activiteitenverslag over het CGT-systeem;
3° om, in geval van betwisting, uitspraak te doen over verzoeken tot terugbetaling na de ontdekking van een onregelmatigheid bij de controle van materiaal dat werd aangekocht in het kader van de oproep tot projecten;
4° een advies te formuleren over de projecten om het CGT-label in te trekken, ter attentie van de Regering;
5° kennis te nemen van de evaluatie van de oproepen tot projecten voor de modernisering van de pedagogische uitrusting van de scholen voor het kwalificerend secundair onderwijs bedoeld in artikel 4/4 en van de evaluatie van het CGT-systeem bedoeld in artikel 6/3, aanbevelingen ter verbetering te formuleren, met name op basis van de aanbevelingen van de Toezicht- en selectiecommissie, deze aan de Regering te geven en erop toe te zien dat de vastgestelde maatregelen worden toegepast.
§ 2 Het sturingscomité is samengesteld uit :
1° een vertegenwoordiger van de Minister belast met Leerplichtonderwijs, die het voorzitterschap ervan waarneemt;
2° een vertegenwoordiger van de Minister-president;
3° een vertegenwoordiger van de Minister van Onderwijs voor sociale promotie ;
4° een vertegenwoordiger van de Minister van Hoger Onderwijs ;
5° drie leden aangewezen door de representatieve vakbondorganisaties van de personeelsleden van het onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap;
6° de directeur-generaal van het leerplichtonderwijs of zijn vertegenwoordiger;
7° een vertegenwoordiger van FOREM;.
8° een vertegenwoordiger van ACTIRIS ;
9° een vertegenwoordiger van Bruxelles Formation.
De leden bedoeld in de punten 1 tot 6 zijn stemgerechtigd. De leden bedoeld in de punten 7° tot 9° hebben een raadgevende stem.
De diensten van de Regering die verantwoordelijk zijn voor de regeling nemen het secretariaat waar.
Het sturingscomité neemt zijn beslissingen bij meerderheid van de aanwezige stemgerechtigde leden ]1.
----------
(1)<DFG 2024-04-18/32, art. 23, 007; Inwerkingtreding : 26-08-2024>
[-1 TITEL 12]-1 [1 : Slotbepalingen ]1
----------
(1)
Art.11.[1 ...]1
Het decreet van 26 april 2007 waarbij gezorgd wordt voor de pedagogische uitrusting van het kwalificerend onderwijs wordt opgeheven.
----------
(1)<DFG 2024-04-18/32, art. 25, 007; Inwerkingtreding : 26-08-2024>
Art. 12.[1 ...]1
Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2014.
----------
(1)<DFG 2024-04-18/32, art. 3, 007; Inwerkingtreding : 26-08-2024>