8 MEI 2014. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de drempelniveaus voor de emissies naar het binnenmilieu van bouwproducten voor bepaalde beoogde gebruiken
Onderwerp en toepassingsgebied
Art. 1
Definities
Art. 2
Drempelniveaus
Art. 3
Verplichtingen van de fabrikant
Art. 4
Vrijstelling
Art. 5
Gemachtigden
Art. 6
Verplichtingen van de importeur
Art. 7
Verplichtingen van de distributeur
Art. 8
Identificatie van de marktdeelnemers
Art. 9
Geharmoniseerde technische specificaties
Art. 10
Markttoezicht
Art. 11
Inwerkingtreding
Art. 12
Uitvoering
Art. 13
BIJLAGEN.
Art. N1-N4
Onderwerp en toepassingsgebied
Artikel 1. Dit besluit bepaalt voor de fundamentele eis drie "Hygiëne, gezondheid en milieu" van bijlage I van de Verordening 305/2011 van het Europees parlement en de Raad van 9 maart 2011 tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten en tot intrekking van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad, de essentiële kenmerken van bouwproducten en de voorwaarden voor het in de handel brengen of aanbieden op de markt ervan, met betrekking tot de emissies naar het binnenmilieu in functie van het beoogde gebruik van deze bouwproducten. Dit met als doel de volksgezondheid te beschermen tegen schadelijke effecten of de risico's op schadelijke effecten te verminderen.
Dit besluit is van toepassing op de bouwproducten waarvan één of meer van hun beoogde gebruiken opgenomen worden in bijlage 1, en waarbij het op de markt aanbieden en het in de handel brengen gebeurt op de Belgische markt, met uitzondering van bouwproducten die uitsluitend een of meerdere van volgende beoogde gebruiken hebben, en die dit als dusdanig expliciet en leesbaar op de verpakking vermelden:
1° beoogd gebruik in binnenruimtes voor industrieel gebruik en productie- of labo-ruimtes;
2° beoogd gebruik in binnenruimtes met verkeer van gemotoriseerde voertuigen (garages, etc);
3° beoogd gebruik in binnenruimtes niet bestemd voor personen.
Definities
Art.2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° binnenmilieu: binnenruimtes in gebouwen;
2° bevoegde dienst: Dienst DG Leefmilieu van de Federale Overheid Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu;
3° Bouwproductenverordening: de Verordening 305/2011 van het Europees parlement en de Raad van 9 maart 2011 tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten en tot intrekking van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad;
4° in de handel brengen: in de handel brengen zoals bepaald in artikel 2 van de Bouwproductenverordening;
5° op de markt aanbieden: op de markt aanbieden zoals bepaald in artikel 2 van de Bouwproductenverordening.
Drempelniveaus
Art.3. Het is verboden bouwproducten in de handel te brengen, op de markt aan te bieden, die niet in overeenstemming zijn met de drempelniveaus vastgelegd in bijlage 2.
Verplichtingen van de fabrikant
Art.4. § 1. De fabrikant zorgt ervoor dat de bouwproducten die hij in de handel brengt in overeenstemming zijn met deze van de in artikel 3 bedoelde drempelniveaus.
Wanneer de fabrikant een bouwproduct in de handel brengt, zijn de emissies van dit bouwproduct in overeenstemming met het, vooraf vastgestelde, overeenkomstige producttype.
De fabrikant zorgt voor een eenduidige traceerbaarheid tussen producten die hij in de handel brengt en het overeenkomstige producttype en omgekeerd.
§ 2. Voor elk producttype stelt de fabrikant een productemissiedossier op dat aantoont dat het bouwproducttype in overeenstemming is met de in artikel 3 bedoelde drempelniveaus. De inhoud, samenstelling en vormvereisten van het productemissiedossier zijn in overeenstemming met de bepalingen van bijlage 3.
Het voorhanden zijn van een productemissiedossier ontslaat de fabrikant niet van de verantwoordelijkheid om te voldoen aan de in artikel 3 bedoelde drempelniveaus.
Als het productemissiedossier onvolledig is, wordt deze als niet in overeenstemming met de eisen van dit besluit aanzien.
De fabrikant bewaart het productemissiedossier minstens tot tien jaar nadat het bouwproduct in de handel is gebracht.
§ 3. De fabrikant zorgt ervoor dat er procedures worden ingesteld om voor serieproductie de aangegeven prestaties te handhaven. Met veranderingen in het producttype en in de geharmoniseerde technische specificaties wordt op passende wijze rekening gehouden.
De fabrikant onderzoekt klachten, non-conforme producten en teruggeroepen producten en houdt daarvan een register bij, en hij houdt de distributeurs op de hoogte van dat toezicht. Hij stelt hiervoor een procedure op.
§ 4. De fabrikant verstrekt op eenvoudig verzoek van de bevoegde dienst alle benodigde informatie en documentatie om aan te tonen dat het bouwproduct conform de toepasselijke bepalingen van dit besluit is, in een taal die de bevoegde dienst gemakkelijk kan begrijpen. Op verzoek van deze bevoegde dienst verleent hij medewerking aan alle genomen maatregelen ter uitschakeling van de risico's van de door hen in de handel gebrachte bouwproducten.
§ 5. De fabrikant die van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat een door hem in de handel gebracht bouwproduct niet in overeenstemming is met de in artikel 3 bedoelde drempelniveaus of aan andere toepasselijke voorschriften van dit besluit voldoet, neemt onmiddellijk de nodige corrigerende maatregelen om de niet-conforme producten die op de markt zijn conform te maken of ze zo nodig uit de markt te nemen of terug te roepen. In dit geval brengt de fabrikant de bevoegde dienst hiervan onmiddellijk op de hoogte, waarbij hij in het bijzonder de non-conformiteit en alle genomen corrigerende maatregelen uitvoerig beschrijft.
Vrijstelling
Art.5. In afwijking van artikel 4 is de fabrikant voor de bouwproducten opgenomen in bijlage 4 vrijgesteld van de verplichting om over een productemissiedossier te beschikken.
Gemachtigden
Art.6. De fabrikant kan via een schriftelijk mandaat een gemachtigde aanstellen.
De opstelling van het productemissiedossier kan geen deel uitmaken van het mandaat van de gemachtigde.
Het mandaat laat de gemachtigde toe ten minste de volgende taken te verrichten:
1° hij houdt het productemissiedossier gedurende de in artikel 4, § 2, bedoelde termijn ter beschikking van de bevoegde dienst;
2° hij verstrekt op eenvoudig verzoek van de bevoegde dienst aan deze overheid het productemissiedossier en alle andere benodigde informatie en documentatie om aan te tonen dat het bouwproduct conform de toepasselijke voorschriften van dit besluit is;
3° hij verleent op verzoek van de bevoegde dienst medewerking aan eventueel genomen maatregelen ter uitschakeling van de risico's van bouwproducten die onder het mandaat van de gemachtigde vallen.
Verplichtingen van de importeur
Art.7. § 1. De importeur mag alleen bouwproducten in de handel brengen die aan de voorschriften van artikel 3 voldoen.
De importeur waakt erover dat alle maatregelen genomen zijn om ervoor te zorgen dat de bouwproducten die in de handel worden gebracht in overeenstemming zijn met de in artikel 3 bedoelde drempelniveaus.
Alvorens een bouwproduct in de handel wordt gebracht, zorgt de importeur ervoor dat de fabrikant het productemissiedossier heeft opgesteld volgens de bepalingen van dit besluit.
§ 2. Indien de importeur van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat het bouwproduct niet conform de bepalingen van dit besluit is, brengt de importeur het bouwproduct niet in de handel zolang het niet in overeenstemming is met de toepasselijke voorschriften van dit besluit. Indien het product een risico vertoont, brengt de importeur de fabrikant en de bevoegde dienst hiervan op de hoogte.
De importeur die van mening is of redenen hebben om aan te nemen dat een door hem in de handel gebracht bouwproduct niet in overeenstemming is met de in artikel 3 bedoelde drempelniveaus of aan andere toepasselijke voorschriften van dit besluit voldoet, neemt onmiddellijk de nodige corrigerende maatregelen om het product conform te maken of zo nodig uit de markt te nemen of terug te roepen. In dit geval brengt de importeur, indien het product een risico vertoont, de bevoegde dienst hiervan onmiddellijk op de hoogte, waarbij hij in het bijzonder de non-conformiteit en alle genomen corrigerende maatregelen uitvoerig beschrijft.
De importeur houdt gedurende de in artikel 4, § 2, bedoelde termijn een kopie van productemissiedossier ter beschikking van de bevoegde dienst en zorgt ervoor dat het productemissiedossier op verzoek aan die overheid wordt verstrekt.
§ 3. De importeur wordt beschouwd als de fabrikant voor de toepassing van dit besluit en is onderworpen aan de verplichtingen van de fabrikant bepaald in artikel 4, wanneer hij een bouwproduct onder zijn naam of merknaam in de handel brengt of een al in de handel gebracht bouwproduct zodanig wijzigt dat de conformiteit met de bepalingen van dit besluit in het gedrang kan komen.
Verplichtingen van de distributeur
Art.8. De distributeur die van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat een door hem op de markt aangeboden bouwproduct niet in overeenstemming is met de toepasselijke voorschriften van dit besluit, zorgt ervoor dat de nodige corrigerende maatregelen worden genomen om het product conform te maken of zo nodig uit de markt te nemen of terug te roepen.
Op verzoek van de bevoegde dienst verleent hij medewerking aan de uitvoering van alle maatregelen ter uitschakeling van de risico's van de door hen op de markt aangeboden bouwproducten.
De distributeur wordt beschouwd als de fabrikant voor de toepassing van dit besluit en is onderworpen aan de verplichtingen van de fabrikant bepaald in artikel 4, wanneer hij een bouwproduct onder zijn naam of merknaam in de handel brengt of een al in de handel gebracht bouwproduct zodanig wijzigt dat de conformiteit met de bepalingen van dit besluit in het gedrang kan komen.
Identificatie van de marktdeelnemers
Art.9. De marktdeelnemers delen de bevoegde dienst op eenvoudig verzoek het volgende mee:
1° welke marktdeelnemer hen een bouwproduct heeft verstrekt waarop dit besluit van toepassing is;
2° aan welke marktdeelnemer zij een bouwproduct waarop dit besluit van toepassing is, hebben verstrekt.
Geharmoniseerde technische specificaties
Art.10. Indien voor het betreffende bouwproduct een geharmoniseerde technische specificatie bestaat, en indien in deze technische specificatie de karakteristieken van dit besluit zijn opgenomen, declareert de fabrikant deze karakteristiek overeenkomstig de Bouwproductenverordening en de geharmoniseerde technische specificatie bij het op de markt aanbieden van deze producten. In dit geval zijn bijkomend aan dit besluit de bepalingen van de Bouwproductenverordening van toepassing. Het markttoezicht hierop gebeurt door de bevoegde dienst.
Markttoezicht
Art.11. De monsterneming gebeurt in overeenstemming met de bepalingen van CEN/TR 16220:2011 Construction products - Assessment of release of dangerous substances - Complement to sampling, CEN/TS 16516, ISO 16011 en de van toepassing zijnde CEN productnormen. Het nemen van de monsters gebeurt ten vroegste als het product verpakt is en klaar is om in de handel te worden gebracht.
Elk product dat in de voorraad aanwezig is en verpakt is, wordt aanzien als klaar om in de handel te worden gebracht, tenzij de marktdeelnemer over een geschreven en geldige procedure beschikt die het tegendeel aantoont.
De bevoegde dienst kan een beoordeling uitvoeren in het licht van de in dit besluit vastgestelde voorschriften. De desbetreffende marktdeelnemers werken zo nodig samen met de bevoegde dienst.
De laboratoria die belast kunnen worden met de uitvoering van de analyse, moeten geaccrediteerd zijn volgens de norm NBN EN ISO/CEI 17025-norm voor de ISO 16000 testnormen of de CEN/TS 16516 Construction products - Assessment of emissions of regulated dangerous substances from construction products - Determination of emissions into indoor air.
Inwerkingtreding
Art.12. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2015.
Als uitzondering op het eerste lid mogen bouwproducten die vóór 1 september 2014 in de handel zijn gebracht of op de markt worden aangeboden en niet aan de drempelniveaus van artikel 3 voldoen, vanaf 1 september 2015 niet op de markt worden aangeboden.
Uitvoering
Art.13. De minister bevoegd voor Volksgezondheid, de minister bevoegd voor Economie en de minister bevoegd voor Leefmilieu zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1. - Lijst met bouwproducten en beoogde gebruiken waarop dit besluit van toepassing is
§ 1. Alle vloerbedekkingsproducten met als beoogd gebruik het door een toplaag bedekken van een ondergrond al dan niet op een voorbereidingslaag, in binnenruimtes voor residentieel, tertiair, quartair, sportief, commercieel, publiek gebruik en/of voor gebruik in kantoren, met een geringe tot zeer intense gebruiksintensiteit van personen;
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt verstaan onder:
a) vloerbedekkingsproducten:
- vloertegels uit natuursteen,
- keramische vloertegels,
- vloerpanelen van verhoogde vloeren,
- houten of uit hout bestaande vloerbedekkingen (plankenvloer, parket, houtfineervloer, houtvezelplaten, spaanplaten, houtschilferplaat, multiplexplaten),
- textiel vloerbekleding,
- soepele of elastische vloerbekledingen uit kunststof, rubber, kurk of linoleum,
- harsgebonden vloeren op basis van epoxyharsen, polyurethaanharsen, polymethylmethacrylaten, onverzadigde polyesters, vinylesters hun copolymeren, polyesterharsen),
- impregnaties,
- coatings of filmvormende lagen,
- gietvloeren of zelfeffenende vloerbedekkingen,
- harsmortelvloeren,
- steentapijten,
- andere materialen.
b) ondergrond:
- betonvloeren (zowel prefab als ter plaatse gestort),
- bouwelementen samengesteld uit onder andere bindmiddel, vulstoffen, water en is op de bouwplaats gestort op een draagvloer, kortweg dekvloeren (doorgaans cement- of anhydrietgebonden maar ook magnesia, kalk, bitumen, trascement en anderen zijn mogelijk),
- droge vloersystemen,
- houten vloeren,
- metalen vloeren,
- de draagstructuur van verhoogde vloersystemen (paneelvloeren, droge holtevloeren, natte holtevloeren),
- keramische tegelvloeren,
- een bestaande elastische vloerbekleding,
- een bestaande textielvloerbekleding,
- elk oppervlak waarop een bekleding (met of zonder laag die tussen de vloerbekleding en de ondergrond wordt geplaatst voor de demping van contactgeluid, thermische isolatie of om andere specifieke eigenschappen te verschaffen zoals houtachtige platen) wordt geplaatst met inbegrip van trappen of hellende vlakken.
c) draagvloer:
Draagvloeren zijn vlakke, horizontale of licht hellende bouwdelen, waarop circulatie van personen mogelijk is. Draagvloeren hebben naast een dragende functie ook een ruimte-scheidende functie. (houten, stalen of betonnen ribbenvloeren, glazen ribbenvloeren, betonbalkjes en vulblokken, ter plaatse gestort beton, prefab betonelementen, e.a.).
d) voorbereidingslaag:
bijvoorbeeld: voorstrijklaag en egalisatielaag.
§ 2. Alle niet-metallische bouwproducten met als beoogd gebruik het hechten van vloerbedekkingsproducten aan een ondergrond (draagvloer, dekvloer of voorbereidingslaag) door middel van adhesie en cohesie, zonder de hulp van spijkers, schroeven, klemmen, nieten;
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt verstaan onder `lijmen voor vloerbedekkingsproducten:
- lijmen voor soepele vloerbedekkingsproducten:
* dispersielijmen: Synthetisch hars (vinyl of acryl) in waterige dispersie, zonder solventen of met een laag solventgehalte (max. 5 %),
* dispersielijm met cement (Synthetisch hars in waterige dispersie en cement als snelhardend bindmiddel),
* tweecomponentenlijmen (Polyurethaan (PU) of epoxy)
* lijmen op basis van solventen,
* lijmmortel,
* pick-uplijmen (lijmen zonder solventen bevatten een bindmiddel in waterige dispersie),
* zelfklevende membranen,
* andere.
- parketlijmen
* dispersielijmen,
* alcohollijmen,
* polyurethaanlijmen,
* epoxylijmen, elastische lijmen,
* andere.
- lijmen voor verhoogde vloeren.
§ 3. Afwerkingsproducten voor houten vloerbedekkingen zoals parketvernissen (op basis van polyurethaan, alkyd, alkydurethaan...), boenwassen en oliën.
Art. N2. Bijlage 2. - Karakteristieken en bijhorende drempelniveaus
Karakteristiek | Bepaald volgens | Drempelniveau na 28 dagen |
R De R-waarde is de som van alle ratios Ri voor alle vluchtige organische stoffen met een gekende LCI-waarde (lowest concentration of interest). De ratio Ri is de verhouding van de gemeten concentratie in de testkamer van een bepaalde vluchtige organische stof en de bij deze vluchtige organische stof horende LCI-waarde. | De concentraties van de individuele vluchtige organische stoffen waarden worden bepaald volgens CEN/TS 16516 Construction products - Assessment of emissions of regulated dangerous substances from construction products - Determination of emissions intoindoor air. De LCI-waarden zijn deze van de geharmoniseerde lijst opgesteld door het Joint Research Centre van de Europese Commissie (DG JRC) (Report No 29 - Harmonisation framework for health based evaluation of indoor emissions from construction products in the European Union using the EU-LCI concept) . Voor de stoffen waarvoor nog geen LCI-waarde werd bepaald, geldt de genotificeerde LCI-waarde van AgBB (Ausschuss zur gesundheitlichen Bewertung von Bauprodukten) die op het moment van in de handel brengen of aanbieden op de markt van toepassing zijn. De bereiding van de teststalen gebeurt volgens ISO 16000-11, CEN/TS 16516 en relevante aanvullende bepalingen in CEN productnormen. | ≤ 1 |
Het totale gehalte aan vluchtige organische stoffen (TVOS) | ≤ 1 000 µg/mü | |
Het totale gehalte aan halfvluchtige organische stoffen (TSVOS) | ≤ 100 µg/mü | |
CMR stoffen categorie 1A en 1B zoals bedoeld in Art. 36(1)(c) van Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels | ≤ 1µg/mü | |
Acetaldehyde (EINECS 200-836-8; CAS 75-07-0) | ≤ 200 µg/mü | |
Tolueen (EINECS 203-625-9; CAS 108-88-3) | ≤ 300 µg/mü | |
Formaldehyde (EINECS 200-001-8; CAS 50-00-0) | ≤ 100 µg/mü |