Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

26 MAART 2014. - Koninklijk besluit betreffende de algemene voorwaarden die gelden voor de uitoefening van alle niet-conventionele praktijken



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art. 1-4
HOOFDSTUK II. - Algemene voorwaarden voor de uitoefening van alle niet-conventionele praktijken
Afdeling 1. - Beroepsverzekering en minimale dekking
Art. 5
Afdeling 2. - Registratiesysteem
Art. 6-7
Afdeling 3. - Regeling inzake bekendmaking
Art. 8-9
Afdeling 4. - Lijst van niet toegestane handelingen voor beoefenaars die geen arts zijn.
Art. 10-11



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de registratie van de beoefenaars van de niet-conventionele praktijken bedoeld in artikel 2, § 1, van de wet van 29 april 1999.

Art.2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
  1° de wet van 29 april 1999: de wet van 29 april 1999 betreffende de niet-conventionele praktijken inzake de geneeskunde, de artsenijbereidkunde, de kinesitherapie, de verpleegkunde en de paramedische beroepen;
  2° het koninklijk besluit nr. 78 : het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepenen;
  3° de Minister: de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft;
  4° bestuur: de bevoegde administratie die instaat voor de behandeling van de dossiers die worden ingediend conform dit besluit;
  5° beoefenaar: een beoefenaar van een niet-conventionele praktijk bedoeld in de wet van 29 april 1999;
  6° de bevoegde kamer: de kamer bedoeld in artikel 2, § 3, van de wet van 29 april 1999 naargelang de van toepassing zijnde niet-conventionele praktijk;
  7° de geneeskundige commissie: de geneeskundige commissie bedoeld in artikel 36 van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen.

Art.3. § 1. De uitoefening van de niet-conventionele praktijken wordt onderworpen aan de naleving van de voorwaarden bepaald in artikel 7 van het koninklijk besluit nr. 78.
  § 2. De artikelen 36 en 37 van het koninklijk besluit nr. 78 zijn van toepassing in het kader van dit besluit.

Art.4. Voor elke geregistreerde beoefenaar worden zijn identificatiegegevens, gegevens in verband met zijn registratie en bepaalde aspecten van zijn beroepsactiviteit bijgehouden in de federale databank van de beoefenaars van de gezondheidszorgberoepen overeenkomstig artikel 35quaterdecies van het koninklijk besluit nr. 78.

HOOFDSTUK II. - Algemene voorwaarden voor de uitoefening van alle niet-conventionele praktijken
Afdeling 1. - Beroepsverzekering en minimale dekking
Art.5. De beoefenaars van de niet-conventionele praktijken moeten verzekerd zijn tegen de eventuele schade die aan patiënten wordt veroorzaakt.

Afdeling 2. - Registratiesysteem
Art.6. De personen die de registratie als beoefenaar van een niet-conventionele praktijk wensen te verkrijgen, dienen, overeenkomstig de onderstaande bepalingen, hun aanvraag tot registratie bij de Minister in, door middel van een formulier dat door het bestuur wordt bezorgd.
  Bij de aanvraag worden de bewijsstukken gevoegd waaruit blijkt dat voldaan is aan de registratiecriteria voor de registratie van de niet-conventionele praktijk die de persoon wenst te verkrijgen.

Art.7. § 1. Bij ontvangst van de aanvraag, stuurt het bestuur aan de aanvrager een bevestiging dat zijn aanvraag tot registratie ontvangen werd.
  § 2. De administratie maakt vervolgens de aanvragen tot registratie die volledig zijn bevonden over aan de bevoegde kamer, teneinde advies te verlenen.
  De onvolledige aanvragen maken het voorwerp uit van een brief van de administratie, gericht aan de aanvrager, waarin hem wordt medegedeeld dat zijn aanvraag onvolledig is en die verduidelijkt welk document ontbreekt.
  § 3. De bevoegde kamer brengt een advies uit na controle op juistheid van de aanvraag, dit wil zeggen na de ontvankelijkheid van de aanvraag te hebben gecontroleerd evenals na de grond van de aanvraag te hebben beoordeeld (met name de kwalificatievereisten en de gevolgde opleidingen). Ze doet uitspraak op stukken.
  § 4. In geval van gunstig advies, stelt de administratie een attest van registratie op, dat ter ondertekening wordt voorgelegd aan de Minister of aan zijn gemachtigde. De Minister heeft het recht anders te beslissen.
  De administratie zendt vervolgens de aanvrager het ondertekende attest van registratie toe, waarbij wordt vermeld op welke datum de registratie is ingegaan.
  § 5. In geval de bevoegde kamer geen gunstig advies uitbrengt, krijgt de betrokkene de gelegenheid zijn standpunt voor de kamer uiteen te zetten. Daartoe wordt hij bij aangetekend schrijven opgeroepen. Hij kan zich door een advocaat laten bijstaan of vertegenwoordigen. In haar advies beantwoordt de kamer de middelen van de betrokkene.
  In geval van ongunstig advies van de bevoegde kamer, stuurt de bevoegde kamer zijn met redenen omkleed advies naar de Minister en per aangetekende brief naar de belanghebbende binnen zestig dagen na de vergadering waarin het advies werd verleend.
  De belanghebbende kan, binnen een termijn van dertig dagen na ontvangst van het ongunstig advies, aan de Minister een nota laten geworden met zijn met redenen omklede opmerkingen over het advies.
  De Minister neemt een beslissing op basis van het advies van de kamer en, in voorkomend geval, de door de belanghebbende gestuurde nota.
  § 6. In geval van negatieve beslissing van de Minister betreffende de aanvraag tot registratie, stuurt de administratie, per aangetekende brief, aan de belanghebbende een brief waarin hem de negatieve beslissing wordt bekendgemaakt.
  § 7. De beoefenaar die niet langer de registratie die hem overeenkomstig dit besluit is verleend, wenst te genieten, brengt de Minister hiervan schriftelijk op de hoogte. In dat geval trekt de Minister de registratie in.

Afdeling 3. - Regeling inzake bekendmaking
Art.8. De beoefenaars die ook arts zijn, mogen hun titel zoals deze is geregistreerd ter kennis brengen van het publiek overeenkomstig de code van geneeskundige plichtenleer, opgesteld door de Nationale Raad van de Orde van geneesheren en conform de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994.

Art.9. De beoefenaars die geen arts zijn, mogen hun titel zoals deze is geregistreerd ter kennis brengen van het publiek overeenkomstig de volgende regels :
  De verstrekte informatie is waarheidsgetrouw, objectief, relevant, verifieerbaar, discreet en duidelijk. Zij mag in geen geval misleiden. Zij mag niet vergelijkend zijn.
  Resultaten van onderzoeken en behandelingen mogen niet voor publicitaire doeleinden worden aangewend.
  Publiciteit mag het algemeen belang inzake de volksgezondheid niet schaden.
  Zij mag niet aanzetten tot overbodige onderzoeken of behandelingen. Ronselen van patiënten is niet toegelaten. De campagnes voor preventie en vroegdetectie zijn wetenschappelijk onderbouwd en vereisen de voorafgaande toelating van de bevoegde ordinale instantie.
  Bij het voeren van publiciteit eerbiedigen de beoefenaars de regels van het medisch beroepsgeheim.
  De verwoording en vormgeving van de publiciteit evenals de hierbij gebruikte methoden en technieken - inclusief internetsites, naamborden, briefhoofden en vermeldingen in gidsen - beantwoorden aan de bepalingen van deze afdeling.
  Beoefenaars verzetten zich daadwerkelijk, via de geneeskundige commissie, tegen elke door derden gevoerde publiciteit, betreffende hun niet-conventionele praktijk, die de bepalingen van deze afdeling niet naleeft.
  Beoefenaars mogen hun medewerking verlenen aan de media met het oog op het verstrekken van informatie betreffende hun niet-conventionele praktijk die belangrijk en nuttig kan zijn voor het publiek.
  Hierbij worden de bepalingen van deze afdeling nageleefd.
  De beoefenaar licht ten gepaste tijde de geneeskundige commissie waarbij hij ingeschreven is in over zijn medewerking met de media.
  Wanneer patiënten door de media betrokken worden bij het informeren van het publiek mogen beoefenaars alleen meewerken voor zover de persoonlijke levenssfeer en de waardigheid van deze patiënten geëerbiedigd worden. In die omstandigheden vergewissen de beoefenaars er zich van dat de patiënten volledig geïnformeerd werden en vrij toestemden tot medewerking.

Afdeling 4. - Lijst van niet toegestane handelingen voor beoefenaars die geen arts zijn.
Art.10. Met uitzondering van de bevoegdheden en handelingen toegestaan aan de verschillende gezondheidszorgbeoefenaars krachtens het koninklijk besluit nr. 78 en onverminderd de specifieke voorwaarden van de niet-conventionele praktijk waaraan de beoefenaar onderworpen is, zijn de volgende handelingen niet toegelaten voor beoefenaars die geen arts zijn:
  1° chirurgische ingrepen;
  2° injectie van geneesmiddelen;
  3° farmacologische sedatie van een patiënt.

Art. 11. De minister bevoegd voor Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.