22 MEI 2014. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 betreffende de beheersrekening en de administratieve reserve van de kinderbijslagfondsen
Art. 1-5
Artikel 1. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 betreffende de beheersrekening en de administratieve reserve van de kinderbijslagfondsen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 juli 2006 en 4 juni 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het eerste lid wordt aangevuld met de bepaling onder 7°, luidende :
" 7° vanaf het dienstjaar 2014 :
a) 61,97 EUR per mutatie van werkgever in de loop van het dienstjaar;
b) 1,4 % van het bedrag van de gezinsbijslag uitbetaald in de loop van het dienstjaar;
c) 24,79 EUR per controle uitgevoerd in de loop van het dienstjaar;
d) 9,92 EUR per mailboxbericht met hoog gewicht ontvangen in de loop van het dienstjaar;
e) 4,96 EUR per mailboxbericht met gemiddeld gewicht ontvangen in de loop van het dienstjaar;
f) 2,48 EUR per mailboxbericht met laag gewicht ontvangen in de loop van het dienstjaar;
g) 0,39 EUR per elektronisch bericht betreffende de socioprofessionele situatie van de rechthebbende;
h) 0,782 EUR per betaling;
i) 1,5 % van het bedrag van de ten onrechte uitbetaalde gezinsbijslag die wettelijk teruggeïnd is na de datum van de inwerkingtreding van dit besluit. ";
2° in het tweede lid worden de woorden " 1°, 2°, 3°, 4°, 5° en 6° van het eerste lid " vervangen door de woorden " 1°, 2°, 3°, 4°, 5°, 6° en 7° van het eerste lid. "
Art.2. In artikel 3 van hetzelfde besluit wordt het eerste lid, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 juni 2008, vervangen als volgt :
"De bedragen bepaald in artikel 2, 1°, a), b), c), e), f), g) en h), 2°, a), b), c), e), f), g) en h), 3°, a), b), d), e), f) en g), 4°, a), c), d), e), f), g) en h), 5°, a), c), d), e), f), g) en h), 6°, a), c), d), e), f), g) en h) en 7°, a), c), d), e), f), g) en h), verhogen of verminderen overeenkomstig de op 31 december van het dienstjaar vastgestelde index van de conventionele bediendenlonen, NACEBEL-nomenclatuur, zoals bepaald en gepubliceerd door de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, die is gekoppeld aan de basisindex 100,71, herzien in 1997 voor de berekening van deze index."
Art.3. Artikel 10 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 24 september 2001 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 juni 2008, wordt vervangen als volgt :
" Art. 10. Het deel van de toelage toegekend op basis van de evaluatie van de kwaliteit van het financieel beheer, bedoeld in artikel 7, 2° en gewogen overeenkomstig artikel 8, 2° moet toegewezen worden aan het reservefonds :
a) naar rato van 50 % voor dienstjaar 2014, 70 % voor dienstjaar 2015 en 100 % vanaf dienstjaar 2016, wanneer de waarde van het reservefonds lager ligt dan 50 % van het gemiddelde saldo van de teruggevorderde onverschuldigde gezinsbijslag voor het overeenkomstige boekjaar;
b) naar rato van 37,50 % voor dienstjaar 2014, 43 % voor dienstjaar 2015 en 50 % vanaf dienstjaar 2016 wanneer de waarde van het reservefonds minder dan 125 % en ten minste 50 % bedraagt van het gemiddelde saldo van de teruggevorderde onverschuldigde gezinsbijslag voor het overeenkomstige boekjaar, voor de kinderbijslagfondsen die jaarlijks meer dan 100.000.000 EUR uitkeren of wanneer de waarde van het reservefonds minder dan 150 % en ten minste 50 % bedraagt van het gemiddelde saldo van de teruggevorderde onverschuldigde gezinsbijslag voor het overeenkomstige boekjaar, voor kinderbijslagfondsen die jaarlijks minder dan 100.000.000 EUR uitkeren."
Art.4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2014.
Art. 5. De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.