Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

8 JULI 2014. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de wijze waarop de personeelsleden van het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau overgedragen worden aan het Vlaamse, het Waalse en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest



Inhoudstafel:


Art. 1-7



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder:
  1° Het Bureau: het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau opgericht bij de wet van 10 november 1967 houdende oprichting van het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau;
  2° Het koninklijk besluit van 25 juli 1989: het koninklijk besluit van 25 juli 1989 tot vaststelling van de wijze waarop personeelsleden van de federale ministeries overgaan naar de gemeenschaps- en gewestregeringen en naar het verenigd college van de gemeenschappelijke gemeenschapscommissie;
  3° personeelsleden : de Rijksambtenaren, de stagiairs en de bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen personeelsleden.
  De stagiairs worden geacht de graad of klasse te bekleden waarin zij aangeworven werden.
  Het personeelslid dat bij een arbeidsovereenkomst in dienst is genomen, wordt geacht de graad of klasse te bekleden die overeenstemt met de betrekking waarvoor het personeelslid werd aangeworven of, indien de overeenkomst zich niet uitspreekt over deze betrekking, de graad of klasse waaraan de weddeschaal verbonden is waarin zijn bezoldiging wordt vastgesteld.

Art.2. Alle personeelsleden van het Bureau worden overgedragen naar het Vlaamse, het Waalse of het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
  Deze overdrachten worden uitgevoerd door een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit genomen op gezamenlijke voordracht van de Eerste Minister en van de Minister bevoegd voor Landbouw, na advies van de gewestregeringen.
  Deze overdrachten zijn geen nieuwe benoemingen. Zij kunnen niet worden beschouwd als overplaatsingen volgens het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel.

Art.3. Alle personeelsleden van het Bureau met uitzondering van de personeelsleden bedoeld in artikel 4, worden ambtshalve overgedragen naar het Vlaamse of het Waalse Gewest, naargelang zij respectievelijk tot de Nederlandse of de Franse taalrol behoren.

Art.4. § 1. Personeelsleden van het Bureau worden overgedragen naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op de volgende betrekkingen:
  1 betrekking die behoort aan de klasse A 3;
  1 betrekking die behoort aan de klasse A 2;
  1 betrekking die behoort aan de klasse A 1;
  3 betrekkingen van niveau B;
  3 betrekkingen van niveau C;
  2 betrekkingen van niveau D.
  § 2. Het Bureau zal een dienstorder uitvaardigen waarin de personeelsleden worden verzocht schriftelijk en binnen dertig dagen te laten weten of zij wensen te worden overgedragen naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op één van de betrekkingen bedoeld in § 1. Zij richten hun aanvraag rechtstreeks tot de directeur-generaal, die de ontvangst hiervan meldt; een afschrift wordt via hiërarchische weg aan het betrokken diensthoofd toegestuurd.
  § 3. De aanvragers die de vereiste kwalificaties bezitten, worden per graad, per klasse of per niveau gerangschikt in onderstaande volgorde en aangewezen voor een met hun graad, klasse of niveau overeenstemmende betrekking:
  1° de statutaire personeelsleden;
  2° de stagiaires;
  3° de personeelsleden die werden aangeworven met een arbeidsovereenkomst.
  Binnen elke van de in vorig lid vermelde groepen worden de aanvragers gerangschikt als volgt :
  1° het personeelslid met de grootste anciënniteit in de graad of klasse voor wat betreft de betrekkingen in niveau A; het personeelslid met de grootste niveauanciënniteit voor wat betreft de betrekkingen in de niveaus B, C en D;
  2° bij een gelijke anciënniteit van graad, van klasse of van niveau, het personeelslid met de grootste dienstanciënniteit;
  3° bij een gelijke dienstanciënniteit, het oudste personeelslid.
  § 4. Indien er, nadat aan de aanvragen bedoeld in § 2 is voldaan overeenkomstig § 3, nog betrekkingen te begeven zijn, worden personeelsleden belast met de taken die met deze betrekkingen overeenstemmen, van ambtswege daarop aangewezen in de omgekeerde volgorde van § 3.

Art.5. Artikel 4 van het koninklijk besluit van 25 juli 1989 is van toepassing bij deze overdracht van de personeelsleden van het Bureau naar het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest of naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Art.6. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2014.

Art. 7. De Eerste Minister, de Minister van Middenstand, K.M.O.'s, Zelfstandigen en Landbouw en de Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.