Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

15 MEI 2014. - Koninklijk besluit betreffende de procedures voor ordemaatregelen, sancties en de behandeling van klachten van begunstigden van opvang



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK II. - De procedure betreffende de ordemaatregel
Afdeling 1. - Definitie
Art. 2
Afdeling 2. - De bevoegde overheid voor de oplegging van een ordemaatregel
Art. 3
Afdeling 3. - Het verloop van de procedure met betrekking tot de ordemaatregelen
Subafdeling 1. - Specifieke ordemaatregelen
Art. 4-6
Subafdeling 2. - De algemene ordemaatregelen
Art. 7
HOOFDSTUK III. - De procedure betreffende de sancties
Afdeling 1. - Het verloop van de procedure met betrekking tot de sancties
Art. 8-12
Afdeling 2. - Algemene bepalingen betreffende de sanctieprocedure
Art. 13-15
HOOFDSTUK IV. - Procedure voor de behandeling van klachten
Art. 16-23
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 24



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1. Voor de toepassing van onderhavig besluit dient te worden verstaan onder :
  1° de wet : de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen;
  2° de begunstigde van de opvang : de begunstigde van de opvang zoals gedefinieerd in artikel 2 van de wet;
  3° de sanctie : de sanctie zoals bedoeld in artikel 45 van de wet;
  4° de opvangstructuur : de collectieve of individuele structuur zoals gedefinieerd in artikel 2, 10°, van de wet.

HOOFDSTUK II. - De procedure betreffende de ordemaatregel
Afdeling 1. - Definitie
Art.2. § 1. De ordemaatregel mag in geen geval het karakter van een sanctie vertonen.
  § 2. Een ordemaatregel wordt algemeen genoemd wanneer hij, om de doeleinden waarvan sprake in § 1 van dit artikel te bereiken, zich niet in het bijzonder richt tot een of andere bepaalde of te bepalen begunstigde van de opvang.
  § 3. Een ordemaatregel wordt specifiek genoemd wanneer hij, om de doeleinden waarvan sprake in § 1van dit artikel te bereiken, zich richt tot een of de andere bepaalde of te bepalen begunstigde van de opvang en verband houdt met zijn gedrag.

Afdeling 2. - De bevoegde overheid voor de oplegging van een ordemaatregel
Art.3. De ordemaatregelen bedoeld in artikel 2 worden genomen door de directeur of de verantwoordelijke van de opvangstructuur of door de persoon die hij hiervoor aanduidt.

Afdeling 3. - Het verloop van de procedure met betrekking tot de ordemaatregelen
Subafdeling 1. - Specifieke ordemaatregelen
Art.4. Wanneer de oplegging van een specifieke ordemaatregel tegen een begunstigde van de opvang wordt overwogen, wordt deze eerst gehoord door de directeur of de verantwoordelijke van de opvangstructuur of de persoon die hij aanduidt.
  De motieven die een specifieke ordemaatregel rechtvaardigen alsook de overwogen ordemaatregel worden uiterlijk aan het begin van het gesprek waarvan sprake in de vorige alinea meegedeeld aan de begunstigde van de opvang.
  Tijdens het gesprek bedoeld in het eerste lid, mag de begunstigde van de opvang bijgestaan zijn door een persoon naar keuze.
  De oproeping voor het gesprek bedoeld in het eerste lid wordt binnen een redelijke termijn georganiseerd zodat de begunstigde van de opvang zich kan laten bijstaan door een persoon van zijn keuze, behalve indien de dringende noodzaak om de orde, de veiligheid en de rust te handhaven of te herstellen in de opvangstructuur een korte oproepingstermijn vereist.

Art.5. In geval van nood kan de ordemaatregel genomen worden zonder dat het gesprek bedoeld in artikel 5 kon plaatshebben.
  Indien de begunstigde van de opvang binnen de achtenveertig uur volgend op de betekening van de ordemaatregel om een onderhoud vraagt, kan dit onderhoud zoals bedoeld in artikel 5 plaatsvinden. Er wordt dan beslist, volgens de modaliteiten bedoeld in artikel 5, of de ordemaatregel al dan niet wordt bevestigd.

Art.6.De ordemaatregel wordt schriftelijk gemotiveerd en verduidelijkt de geldigheidsduur ervan.
  [De beslissing die een ordemaatregel oplegt wordt opgenomen in het sociaal dossier van de betrokken persoon.] (ERRATUM, zie B.St. 13-05-2015, p. 25864)
  Ze wordt aan de begunstigde van de opvang gecommuniceerd, ofwel door persoonlijke overhandiging tegen ontvangstbewijs door de directeur of de verantwoordelijke van de opvangstructuur of de persoon die daartoe werd aangesteld, ofwel door een aangetekende brief.
  De beslissing vermeldt de beroepsmogelijkheden.

Subafdeling 2. - De algemene ordemaatregelen
Art.7. De algemene ordemaatregel wordt gecommuniceerd aan de begunstigden van de opvang op wie deze een effect kan hebben, hetzij via een dienstnota, hetzij via een schriftelijke mededeling volgens de vorm bedoeld in artikel 7, derde lid.

HOOFDSTUK III. - De procedure betreffende de sancties
Afdeling 1. - Het verloop van de procedure met betrekking tot de sancties
Art.8. Elke ernstige overtreding van de voorschriften en de werkingsregels die van toepassing zijn op de opvangstructuur krachtens artikel 19 van de wet, die het nemen van een sanctie kan rechtvaardigen die wordt vastgesteld door een personeelslid of die te zijner kennis wordt gebracht, maakt het voorwerp uit van een schriftelijke vaststelling ter attentie van de directeur of van de verantwoordelijke van de opvangstructuur.
  Het personeelslid brengt de directeur of verantwoordelijke van de opvangstructuur zo snel mogelijk op de hoogte. Deze laatste behandelt het verslag, vanaf de kennisname ervan, overeenkomstig artikel 11 van onderhavig besluit.
  Het verslag vermeldt de identiteit van zijn auteur, de identiteit van de betrokken begunstigde van de opvang, de feiten die aanleiding kunnen gegeven tot het nemen van een sanctie en de concrete omstandigheden waarin die zich hebben voorgedaan.

Art.9. Vanaf de kennisname van het verslag bedoeld in artikel 9, verzamelt de directeur of de verantwoordelijke van de opvangstructuur alle informatie die hij nuttig acht voor de behandeling van de feiten. Hij kan met name overgaan of laten overgaan tot het verhoor van getuigen.

Art.10. Wanneer de directeur of de verantwoordelijke van de opvangstructuur meent dat de feiten het nemen van een sanctie rechtvaardigen, wordt de begunstigde van de opvang daarvan op de hoogte gebracht en gehoord.
  Bij de in het voorgaande lid bedoelde hypothese worden het verslag, de processen-verbaal van verhoor en andere nuttige stukken voor de behandeling van de tekortkoming samengevoegd in een tuchtdossier, dat deel uitmaakt van het maatschappelijk dossier, zoals bedoeld in artikel 32 van de wet.

Art.11. Tijdens de procedure kan de begunstigde van de opvang zich laten bijstaan door een persoon van zijn keuze.

Art.12. § 1. Na de begunstigde van de opvang te hebben gehoord, desgevallend bijgestaan door de persoon van zijn keuze, neemt de directeur of de verantwoordelijke van de opvangstructuur een beslissing over de sanctie.
  § 2. Indien de directeur of de verantwoordelijke van de opvangstructuur de begunstigde van de opvang niet heeft kunnen horen omwille van diens eigen gedraging, spreekt de directeur of de verantwoordelijke van de opvangstructuur zich uit op basis van de dossierstukken.
  § 3. De beslissing die de redenen vermeldt waarop deze steunt, wordt meegedeeld aan de begunstigde van de opvang. De beslissing vermeldt de beroepsmogelijkheden.
  De begunstigde van de opvang wordt op de hoogte gebracht door de kennisgeving van de schriftelijke beslissing, ofwel door persoonlijke overhandiging tegen ontvangstbewijs door de directeur of de verantwoordelijke van de opvangstructuur of de persoon die daartoe werd aangesteld, ofwel door een aangetekende brief aan de gekozen woonplaats.
  § 4. De beslissing is uitvoerbaar zodra die ter kennis werd gebracht van de begunstigde van de opvang overeenkomstig de voorgaande paragraaf, en dat, onverminderd de mogelijkheid op beroep.
  § 5. De beslissing tot bevestiging van de sanctie van de Directeur-generaal wordt betekend aan de betrokken persoon.

Afdeling 2. - Algemene bepalingen betreffende de sanctieprocedure
Art.13. § 1. Een begunstigde van de opvang kan slechts één maal voor dezelfde feiten worden gesanctioneerd.
  § 2. In geval van samenloop van ernstige overtredingen in de betekenis van artikel 45, eerste lid, van de wet, maken de verschillende overtredingen het voorwerp uit van slechts één sanctie die overeenstemt met de sanctie die zou worden toegepast op de zwaarste overtreding.

Art.14. Wanneer de ernstige overtreding wordt gepleegd ten overstaan van de directeur of van de verantwoordelijke van de opvangstructuur, wordt de rol toegewezen aan de directeur of aan de verantwoordelijke van de opvangstructuur in het kader van die procedure overgenomen door een andere persoon die respectievelijk door het Agentschap of de partner wordt aangesteld.

Art.15. De procedure voor het nemen van een sanctie en zoals bedoeld in onderhavig besluit mag alleen betrekking hebben op feiten die zich hebben voorgedaan of die werden vastgesteld binnen de drie maanden voorafgaand aan de datum waarop de vordering wordt ingesteld.

HOOFDSTUK IV. - Procedure voor de behandeling van klachten
Art.16. Wanneer de begunstigde van de opvang een klacht indient wordt hem een schriftelijk ontvangstbewijs met vermelding van de datum van zijn klacht overhandigd.

Art.17. Met het oog op een verzoening en in het belang van de opvangstructuur, van het personeel en van de bewoners, tracht de directeur of de verantwoordelijke van de opvangstructuur een geschikte oplossing te vinden die beantwoordt aan de grieven die in de klacht werden geformuleerd.
  Hij deelt de voorgestelde oplossing mee aan de indiener van de klacht die voor ontvangst ondertekent.
  In het geval van akkoord ondertekent de indiener van de klacht een document waarin het einde van de klachtenprocedure wordt vermeld.
  Indien de indiener van de klacht niet akkoord gaat ondertekent hij een document waarin wordt vermeld dat de procedure voor de behandeling van zijn klacht moet worden verdergezet.

Art.18. De termijn voorzien in artikel 46, lid 2 van de wet begint te lopen de dag volgend op de dag van neerlegging van de klacht zoals vermeld op het ontvangstbewijs zoals bepaald in artikel 17 van dit besluit.

Art.19. Bij ontvangst van de schriftelijke klacht, zoals bedoeld in het voorgaande artikel, richt de Directeur-generaal van het Agentschap of de daartoe door de partner aangestelde persoon een schriftelijk ontvangstbewijs tot de indiener van de klacht.
  Met het oog op een verzoening en in het belang van de opvangstructuur, van het personeel en de bewoners, tracht de Directeur-generaal van het Agentschap of de daartoe door de partner aangestelde persoon een geschikte oplossing te vinden die beantwoordt aan de grieven die in de klacht werden geformuleerd.
  Indien hij dat nuttig acht, stelt de Directeur-generaal van het Agentschap of de persoon die daartoe werd aangesteld door de partner voor om de indiener van de klacht te horen alsook andere personen, zoals de directeur of de verantwoordelijke van de opvangstructuur, de personeelsleden van de opvangstructuur en zelfs andere bewoners van de opvangstructuur die betrokken zijn bij de klacht.

Art.20. Na zijn tussenkomst maakt de Directeur-generaal van het Agentschap of de daartoe door de partner aangestelde persoon via een aangetekende brief aan de indiener van de klacht het resultaat van zijn tussenkomst over. Een kopie van deze beslissing wordt ook overhandigd aan de betrokken opvangstructuur van de klacht en dit, per gewone brief.
  De in het vorig lid bedoelde aangetekende brief moet aan de indiener van de klacht worden gericht binnen de dertig dagen die volgen op de datum van het ontvangstbewijs zoals bedoeld in artikel 20, eerste lid.

Art.21. Bij de inwerkingtreding van dit besluit maakt elke partner van het Agentschap de contactgegevens over van de persoon die voorgesteld wordt voor de behandeling van de klachten zoals bedoeld in artikel 46, tweede lid van de wet.
  De voorgestelde persoon mag in geen geval tewerkgesteld zijn in een door de partner beheerde opvangstructuur.
  De voorgestelde persoon moet overeenkomstig de wet en de statuten van de partner deze vertegenwoordigen in de daden die deze stelt in toepassing van artikel 46 van de wet en van dit besluit.
  Wanneer de partner meent een aangestelde persoon in de betekenis van dit artikel te moeten vervangen, wordt gebruik gemaakt van de aldus ingevoerde erkenningprocedure.

Art.22. De bevoegdheden toegewezen aan de Directeur-generaal van het Agentschap in toepassing van artikel 46 van de wet en van dit besluit kunnen het voorwerp uitmaken van een delegatie ten gunste van één of meerdere personeelsleden van het Agentschap.
  De personeelsleden aan wie de delegatie van bevoegdheden werd toegewezen, kunnen geenszins tewerkgesteld zijn in een door het Agentschap beheerde opvangstructuur.

Art.23. De opvangstructuur houdt een klachtenregister bij en overhandigt dit register elk jaar aan de Directeur-generaal van het Agentschap.

HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 24. Onze minister die bevoegd is voor Asiel en Migratie is belast met de uitvoering van dit besluit.