Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

19 APRIL 2014. - Koninklijk besluit houdende wijziging van het koninklijk besluit van 11 januari 2006 tot toepassing van Titel IV (Hervorming van de Regie der Posterijen) van de wet van 21 maart 1991 houdende hervorming van sommige economische overheidsbedrijven



Inhoudstafel:


Art. 1-18



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2006014038 



Uitvoeringsbesluit(en):

2017013526 



Artikels:

Artikel 1. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 11 januari 2006 tot toepassing van Titel IV (Hervorming van de Regie der Posterijen) van de wet van 21 maart 1991 houdende hervorming van sommige economische overheidsbedrijven worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt :
  "2° : Minister : de minister of staatssecretaris die bevoegd is voor postdiensten ";
  2° de bepaling onder 3° wordt aangevuld, na het woord "overheidsbedrijven, met de woorden "en in artikel 2 en volgende van de wet van 17 januari met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector";
  3° in de bepaling onder 4° worden de woorden "artikel 131, 17° " vervangen door de woorden "artikel 131, 19° ";
  4° in de bepaling onder 5° wordt het woord "aangewezen" geschrapt;
  5° de bepaling onder 6° wordt opgeheven;
  6° het artikel wordt aangevuld met de bepalingen onder 11° tot 16°, luidende :
  "11° vergunninghouder : de aanbieder van postdiensten die een individuele vergunning bezit voor de levering van een dienst van brievenpost binnen de werkingssfeer van de universele dienst;
  12° dekkingsplicht : de verplichting voor de vergunninghouder om de uitreiking te verzorgen in een welbepaald geografisch gebied van het Koninkrijk;
  13° brievenpostdiensten binnen de werkingssfeer van de universele dienst : postdiensten waarvoor een individuele vergunning vereist is op grond van artikel 148sexies van de wet;
  14° distributienetwerk : geheel van menselijke en operationele middelen die de vergunninghouder in staat stellen om brievenpostzendingen te bestellen aan de geadresseerden in het gebied waarvoor de dekkingsplicht van toepassing is;
  15° individuele vergunning : de machtiging zoals bepaald in artikel 131, 14° van de Wet;
  16° aanbieder van de universele dienst : de aanbieder van postdiensten zoals bepaald in 131, 13° van de wet.".

Art.2. In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de paragrafen 2 tot 4 opgeheven.

Art.3. In artikel 7 van hetzelfde besluit wordt het woord "postoperator" vervangen door de woorden "aanbieder van postdiensten".

Art.4. In hetzelfde besluit wordt Titel III dat de artikelen 8 tot 27 bevat, opgeheven.

Art.5. In de artikelen 28, 29, § 3, 31, 32, § 2, 34 alinea 1, 5°, en 36 van hetzelfde besluit worden de woorden "aangewezen leverancier van de universele postdienst" vervangen door de woorden "aanbieder van de universele dienst".

Art.6. In artikel 29 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in paragraaf 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  a) de woorden "de hierna in het kleingebruikerspakket opgesomde universele diensten" worden vervangen door de woorden "voor de diensten die behoren tot het kleingebruikerspakket zoals bedoeld in artikel 144ter van de wet";
  b) de woorden "alsook de tariefverhogingen met betrekking tot de voorkeurtarieven en conventionele tarieven van de voorbehouden diensten" worden opgeheven;
  2° in paragraaf 4 worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  a) in de Franse tekst worden de woorden "des formules décrites" vervangen door de woorden "de la formule décrite" en de woorden "de ces mêmes formules" vervangen door de woorden "de cette même formule";
  b) de tweede zin wordt opgeheven.
  3° in paragraaf 6 worden de woorden "aangewezen leverancier van de universele dienst" vervangen door de woorden "aanbieder van de universele dienst".

Art.7. Artikel 30 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  "Art. 30. De aanbieder van de universele dienst beperkt zijn jaarlijkse tariefverhogingen voor de diensten die behoren tot het kleingebruikerspakket zoals bedoeld in artikel 144ter van de wet volgens de berekeningsregels bepaald in artikel 31.".

Art.8. In artikel 31 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangevracht :
  1° in de bepaling onder 1° worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  a) het cijfer "30,1° " wordt vervangen door het cijfer "30";
  b) het woord "augustus" wordt vervangen door het woord "juli" in de eerste zin alsook, in de Nederlandse versie, in de definitie van "In-1" als in de definitie van "In-2";
  c) in de Franse tekst wordt in de formule het woord "GGK" vervangen door "QMR";
  d) de woorden "minimum 12 maanden te rekenen vanaf 1 september van het jaar n-2" worden vervangen door de woorden "12 maanden te rekenen vanaf 1 januari tot en met 31 december van het jaar n-2";
  e) de woorden "minimum 12 maanden te rekenen vanaf 1 september van het jaar n-2" worden vervangen door de woorden "12 maanden te rekenen vanaf 1 januari tot en met 31 december van het jaar n-2";
  2° de bepaling onder 2° wordt opgeheven.

Art.9. In artikel 32, § 4, van hetzelfde besluit worden de woorden "aangewezen leverancier van de universele dienst" vervangen door de woorden "aanbieder van de universele dienst".

Art.10. Artikel 33 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art.11. In artikel 34 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in de bepaling onder 1° wordt het woord "kantoren" vervangen door het woord "postkantoren";
  2° in de bepaling onder 2°, a) worden de woorden "90 %" vervangen door de woorden "93 %";
  3° de bepalingen onder 4° en 5° worden opgeheven.

Art.12. In artikel 35 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° de woorden "leveranciers van niet-voorbehouden diensten die deel uitmaken van de universele dienst" worden vervangen door het woord "vergunninghouders";
  2° de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt :
  "1° De percentages vermeld in artikel 148sexies, § 1, 2° van de wet hebben betrekking op de ontplooiing van het distributienetwerk met een geografische bedekking van een gradueel stijgend gedeelte van het grondgebied van het Vlaamse gewest, het Brussels-Hoofdstedelijke gewest en het Waalse gewest, elk afzonderlijk. Dit progressieve tijdschema vangt aan op de dag waarop de vergunninghouder begint met de distributie van brievenpostdiensten binnen de werkingssfeer van de universele dienst. De vergunninghouder licht het Instituut in van die aanvangsdatum per aangetekend schrijven.";
  3° de bepalingen onder 2° en 4° worden opgeheven;
  4° de bepaling onder 5° wordt vervangen als volgt : "5° de brievenpostzendingen een herkenningsteken dragen aan de hand waarvan de vergunninghouder die deze zending heeft behandeld kan worden bepaald.
  Dit herkenningsteken omvat ten minste :
  a) de coördinaten van de vergunninghouder;
  b) het nummer van zijn vergunning;"
  5° de bepaling onder 6° wordt opgeheven.

Art.13. Artikel 36, § 1, 1°, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  "1° een verslag over :
  a) de omvang van het netwerk van de postale servicepunten, en het dienstenassortiment, met inbegrip van een lijst van deze toegangspunten met vermelding van het adres en van de openingsuren, met inbegrip van openingsuren buiten de normale uren;
  b) het netwerk van rode brievenbussen;
  c) de openingsuren, de continuïteit, de kwaliteit en de toegankelijkheid van de dienstverlening in de postkantoren en de postale servicepunten, hun de adressen en openingsuren buiten de kantooruren.".

Art.14. In artikel 37 van hetzelfde besluit worden de woorden "leveranciers van niet-voorbehouden diensten die deel uitmaken van de universele dienst" vervangen door de woorden "vergunninghouders".

Art.15. In hetzelfde besluit wordt het opschrift van Titel VI vervangen als volgt : "Titel VI. - Aanwijzing van de aanbieder van de universele dienst".

Art.16. In hetzelfde besluit worden Titel VII en Titel VIII opgeheven

Art.17. In hetzelfde besluit worden de artikelen 38 tot 45 vervangen als volgt :
  "Art. 38. Een oproep tot deelname aan de selectieprocedure voor het presteren van de universele postdienst in België wordt gepubliceerd op de website van het Instituut, het Belgisch Staatsblad en het Publicatieblad van de Europese Unie.
  Het Instituut vermeldt in de oproep tot deelname minstens een nauwkeurige beschrijving van de te vervullen universele postdienst, de financiële en economische voorwaarden en selectie- en aanwijzingscriteria op basis van de nadere regels bepaald in het dit besluit.
  Deelnemers hebben minstens 52 dagen vanaf de publicatie in het Publicatieblad van de Europese Unie om hun offerte in te dienen.
  Art. 39. § 1. De deelnemers dienen hun offerte als volgt in :
  1° tussen 9 en 17 u. tijdens de werkdagen en uiterlijk op de datum en het tijdstip die door het Instituut zijn bepaald en in het Belgisch Staatsblad en in het Publicatieblad van de Europese Unie en op de website van het Instituut zijn bekendgemaakt;
  2° bij het Instituut, Koning Albert II - laan 35, 1030 Brussel, hetzij per drager tegen overhandiging van een ontvangstbewijs, hetzij bij aangetekend schrijven met ontvangstbewijs;
  3° in drie exemplaren, met aanduiding van een origineel exemplaar dat ondertekend is door de personen of de gemachtigde vertegenwoordigers van de personen in wier naam de kandidaatstelling geschiedt. De offerte wordt tevens onder de vorm van een CD-rom ter beschikking gesteld.
  § 2. De offerte bevat de volgende gegevens :
  1° het adres, het telefoonnummer en e-mailadres waarop de kandidaat tijdens de werkdagen tussen 9 en 17 uur kan worden bereikt. Dit adres vormt voor deze procedure het officiële adres van de deelnemer;
  2° een gedetailleerde beschrijving van de voorwaarden, met name op kwalitatief en tarifair gebied, zoals de deelnemer die voor ogen heeft voor de verstrekking van de universele postdienst;
  3° informatie betreffende de deelnemer, in het bijzonder zijn juridisch statuut en zijn financiële structuur;
  4° een gedetailleerd financieel plan over tenminste vijf jaar;
  5° het bewijs van de menselijke, operationele en financiële middelen die de deelnemer wenst in te zetten, referenties inzake ervaring en competentie die nuttig zijn voor het aanbieden van de universele postdienst;
  6° de prijs voor dewelke de deelnemer de totaliteit van de universele postdienst presteert, gedetailleerd voor elk van de verschillende onderdelen van de universele postdienst, zoals gepreciseerd in de oproep bepaald in artikel 38;
  7° alle informatie gevraagd in de oproep bepaald in artikel 38.
  Art. 40. Het Instituut publiceert op zijn website, in het Belgisch Staatsblad en in het Publicatieblad van de Europese unie, samen met de informatie bedoeld in artikel 38, de methode voor het evalueren van de deelnemers op basis van de uitsluitingscriteria, de selectiecriteria, de guninngscriteria en hun weging, rekening houdende met de nadere regels bepaald in dit besluit.
  Art.41 . § 1. De deelnemers kunnen geen enkele wijziging in hun dossier aanbrengen na de uiterste datum voor het indienen van een offerte, tenzij de wijziging kadert in de uitvoering van de procedure voorzien in artikel 43, § 2.
  § 2. Wordt uitgesloten van de procedure van aanwijzing elke offerte die uitgaat van een deelnemer :
  1° die verkeert in een staat van faillissement, vereffening, staking van werkzaamheden of die een gerechtelijke reorganisatie ondergaat;
  2° die zijn faillissement heeft erkend of het voorwerp vormt van een vereffeningsprocedure of gerechtelijk akkoord.
  3° die niet in regel is met zijn verplichtingen en bijdragen aan de Rijksdienst voor de Sociale Zekerheid. Voor een deelnemer wiens maatschappelijke zetel niet in België gevestigd is : in regel zijn met de verplichtingen inzake het betalen van sociale zekerheidsbijdragen;
  4° die niet in regel is met zijn verplichtingen ten aanzien van de directe belastingen en btw;
  5° die is veroordeeld bij een in kracht van gewijsde gegaan vonnis voor een misdrijf dat zijn professionele integriteit aantast.
  Art. 42. § 1. De dossiers worden door het Instituut onderzocht op grond van hun respectieve verdiensten. Het Instituut geeft aan de minister een advies waarin de verdiensten van de verschillende offertes worden geanalyseerd.
  § 2. Die verdiensten worden beoordeeld op grond van volgende criteria :
  1° de selectiecriteria zijn :
  - de financiële en economische bekwaamheid;
  - de technische bekwaamheid en ervaring;
  2° de gunningscriteria zijn :
  - de totale prijs, zonder btw, die rekening houdt met de omzet uit de aanbieding van de universele dienst en desgevallend de herzieningsvoorwaarden en indexering van deze prijs voor de duur van de aanwijzing;
  - de kwantitatieve en kwalitatieve elementen die de deelnemer voorstelt voor de uitvoering van de voorwaarden voor de verrichting die vastgesteld zijn door de wet en diens uitvoeringsbesluiten.
  Art. 43. § 1. Indien het onderzoek van de offertes tot de conclusie leidt dat verschillende offertes een gelijkwaardig niveau van verdiensten vertonen, kan de minister aan het Instituut vragen om die offertes opnieuw te onderzoeken, waarbij het rekening houdt met kwantitatieve of kwalitatieve elementen die door de deelenemers zijn voorgesteld ter aanvulling van de voorwaarden inzake verrichting die vastgesteld zijn in de wet en de uitvoeringsbesluiten ervan.
  § 2. Indien het Instituut overeenkomstig § 1 de offertes opnieuw onderzoekt, kan het Instituut al de deelnemers die zich niet in één van de in artikel 41, § 2 bepaalde situaties van uitstluiting bevinden, verzoeken een aangepaste offerte in te dienen.
  Art. 44. Indien de minister het opportuun acht, kan hij elke deelnemer uitnodigen om in zijn lokalen te Brussel een presentatie te geven van zijn offerte. Deze presentatie mag niet langer duren dan een werkdag.
  Art. 45. De minister legt zijn voorstel van beslissing voor aan de ministerraad die de uiteindelijke beslissing neemt."

Art. 18. De minister bevoegd voor Postdiensten is belast met de uitvoering van dit besluit.