10 APRIL 2014. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 mei 2008 houdende hervorming van de loopbanen van de personeelsleden van het secretariaat van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven
Art. 1-10
Artikel 1. In artikel 25 van het koninklijk besluit van 9 mei 2008 houdende hervorming van de loopbanen van de personeelsleden van het secretariaat van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven worden de woorden "bedoeld in artikel 70 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel" geschrapt.
Art.2. In artikel 26 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 21 januari 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid wordt de laatste zin "In voorkomend geval verliest het het recht op de premie voor competentieontwikkeling." geschrapt;
2° er wordt een vijfde lid toegevoegd, dat luidt als volgt :
"De duur voorzien in het derde en het vierde lid wordt vermeerderd met de duur tijdens dewelke de ambtenaar een premie voor competentieontwikkeling heeft ontvangen".
Art.3. In artikel 27 van hetzelfde besluit worden het tweede en het derde lid opgeheven.
Art.4. Artikel 28 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.5. Artikel 29 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.6. Artikel 30 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.7. In artikel 31 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 21 januari 2011 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 januari 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° § 3 wordt vervangen als volgt :
" § 3. De personeelsleden die geslaagd zijn voor een gecertificeerde opleiding terwijl ze waren aangeworven in het kader van een arbeidsovereenkomst bij de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven of in het federaal administratief openbaar ambt, behouden het voordeel van hun resultaat voorzover :
1° er niet meer dan drie maanden zijn verstreken tussen het einde van de arbeidsovereenkomst en de indiensttreding of de benoeming in definitief verband;
2° deze indiensttreding of benoeming in definitief verband gebeurde binnen de eerste achttien maanden van de geldigheidsduur van de geslaagde gecertificeerde opleiding;
3° deze indiensttreding of benoeming in vast verband gebeurde in dezelfde klasse of graad."
2° Er wordt een § 5 ingevoegd luidende :
" § 5. Met ingang van 1 oktober 2009 en tot en met 3 februari 2013 worden §§ 2, 3 en 4 vervangen als volgt :
" § 2. Personeelsleden van wie de rechtspositie, het niveau, de klasse of de weddenschaal verandert, behouden het recht op de premie voor competentieontwikkelingen die ze eerder kregen, zolang de geldigheidsduur van hun gecertificeerde opleiding niet is verstreken.
Ze kunnen zich ook onmiddellijk opnieuw inschrijven voor een nieuwe gecertificeerde opleiding, op basis van hun nieuwe rechtspositie, hun nieuwe niveau, hun nieuwe klasse of hun nieuwe weddenschaal.
Als ze slagen voor die nieuwe gecertificeerde opleiding krijgen ze de daaraan verbonden premie voor competentieontwikkeling en verliezen ze de vorige premie voor competentieontwikkeling. Er begint een nieuwe geldigheidstermijn op de eerste dag van de maand die volgt op de datum van hun inschrijving.
Als een personeelslid dat regelmatig is ingeschreven voor een gecertificeerde opleiding niet werd uitgenodigd, ofwel voor die opleiding, ofwel voor de validatietest van de verworven kennis vóór hij van rechtspositie, van niveau, van klasse of van weddenschaal is veranderd, kan hij die gecertificeerde opleiding volgen alsof hij zich nog in de vorige situatie zou bevinden en, in voorkomend geval, de daaraan verbonden rechtsgevolgen verkrijgen.
In afwijking van het eerste lid stopt het recht op de premie voor competentieontwikkeling definitief als de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd en er meer dan drie maanden verlopen vóór een nieuwe arbeidsovereenkomst wordt gesloten bij de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven."
3° Er wordt een § 6 ingevoegd luidende :
" § 6. Met ingang van 4 februari 2013 worden §§ 2, 3 en 4 vervangen als volgt :
" § 2. Personeelsleden van wie de rechtspositie, het niveau, de klasse of de weddenschaal verandert, behouden het recht op de premie voor competentieontwikkelingen die ze eerder kregen, zolang de geldigheidsduur van hun gecertificeerde opleiding niet is verstreken.
Als een personeelslid dat regelmatig is ingeschreven voor een gecertificeerde opleiding niet werd uitgenodigd, ofwel voor die opleiding, ofwel voor de validatietest van de verworven kennis vóór hij van rechtspositie, van niveau, van klasse of van weddenschaal is veranderd, kan hij die gecertificeerde opleiding volgen alsof hij zich nog in de vorige situatie zou bevinden en, in voorkomend geval, de daaraan verbonden rechtsgevolgen verkrijgen.
In afwijking van het eerste lid stopt het recht op de premie voor competentieontwikkeling definitief als de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd en er meer dan drie maanden verlopen vóór een nieuwe arbeidsovereenkomst wordt gesloten bij de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven.""
Art.8. In artikel 34, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het laatste lid wordt opgeheven;
2° de volgende leden worden toegevoegd :
"De personeelsleden, die op 1 juni 2002 geïntegreerd werden in respectievelijk de weddenschaal CA2 of CT2 en die vervolgens bevorderd werden in respectievelijk de weddenschaal CA3 of CT3, kunnen genieten van een premie voor competentieontwikkeling als ze slagen in een gecertificeerde opleiding.
De personeelsleden, die op 1 juni 2002 geïntegreerd werden in de weddenschaal CA3 of CT3 en die vervolgens bevorderd werden in weddenschaal 22B, kunnen genieten van een premie voor competentieontwikkeling als ze slagen in een gecertificeerde opleiding.
De personeelsleden, die op 1 juni 2002 geïntegreerd werden in respectievelijk de weddenschaal CA2 of CT2 en die vervolgens bevorderd werden in respectievelijk CA3 en CT3 en daarna 22B, kunnen genieten van een premie voor competentieontwikkeling als ze slagen in een gecertificeerde opleiding."
Art.9. Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2009, met uitzondering van :
- artikel 5 dat uitwerking heeft met ingang van 1 december 2008;
- artikel 7, 1° dat uitwerking heeft met ingang van 1 december 2004;
- artikel 7, 3° dat uitwerking heeft met ingang van 4 februari 2013;
- artikel 8, 2° dat uitwerking heeft met ingang van 1 september 2008.
Art. 10. De minister bevoegd voor Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.