26 FEBRUARI 2014. - Koninklijk besluit tot bepaling van het presentiegeld toegekend aan de leden van het Instituut van de auto-experts en hun plaatsvervangers, en tot bepaling van de taakvergoeding van de regeringscommissaris en zijn plaatsvervanger(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 14-03-2014 en tekstbijwerking tot 18-07-2022)
Art. 1-3
Artikel 1.§ 1. Voor de leden van het uitvoerend comité van de raad van het Instituut van de auto-experts wordt het presentiegeld voor een [1 prestatie van één uur]1 vastgelegd op [1 85 euro]1, met een maximum van 6.000 euro per maand voor de voorzitter, 5.000 euro per maand voor de ondervoorzitter en 4.000 euro per maand voor de penningmeester.
Het presentiegeld voor de secretaris wordt vastgelegd op [1 45 euro]1 voor een prestatie van [2 één]2 uur met een maximum van 3.000 euro per maand.
§ 2. Voor de effectieve leden van de raad van het Instituut, alsook voor alle leden of derden waarop het Instituut beroep zou doen in het kader van een commissie, een werkgroep of enige andere opdracht namens het Instituut, wordt het presentiegeld voor een [1 prestatie van één uur]1, vastgelegd op [1 50 euro]1 met een maximum van 1.500 euro per maand.
§ 3. Voor de voorzitter en de ondervoorzitter van de raad van het Instituut, de voorzitters en hun plaatsvervangers van de tuchtcommissies en de commissies van beroep, wordt het presentiegeld voor een [1 prestatie van één uur]1 vastgelegd op [1 85 euro]1.
§ 4. Voor de effectieve leden en de plaatsvervangers van de tuchtcommissies en de commissies van beroep wordt het presentiegeld voor een [1 prestatie van één uur]1 vastgelegd op [1 50 euro]1.
§ 5. De regeringscommissaris ontvangt een taakvergoeding van 300 euro per kalendermaand. Zijn plaatsvervanger ontvangt een taakvergoeding van 150 euro per kalendermaand, in geval hij het effectieve lid dat verhinderd is, vervangt.
§ 6. Het bedrag van de presentiegelden en de taakvergoedingen wordt ten laste gelegd van de begroting van het Instituut van auto-experts.
----------
(1)<KB 2022-06-03/21, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 28-07-2022>
(2)<KB 2022-06-03/21, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 28-07-2022>
Art.2. De bedragen vermeld in artikel 1, §§ 1 tot 5 worden jaarlijks op 1 januari aangepast overeenkomstig de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk wordt gekoppeld. Ze stemmen overeen met de spilindex 110,51 (basis 2004 = 100).
Art. 3. De minister bevoegd voor Middenstand is belast met de uitvoering van dit besluit.