29 JUNI 2014. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de criteria voor het bepalen van het personeelsplan van het operationeel personeel van de zones(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 19-08-2014 en tekstbijwerking tot 27-12-2023)
Art. 1-3, 3/1, 4-5
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit moet verstaan worden onder :
1° de wet van 15 mei 2007 : de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid;
2° meerjarenbeleidsplan : het meerjarenbeleidsplan bedoeld in artikel 23, § 1, van de wet van 15 mei 2007;
3° operationeel personeel : operationeel personeel bedoeld in artikel 103 van de wet van 15 mei 2007.
Art.2. Het operationeel personeel omvat het personeel noodzakelijk voor het uitvoeren van de opdrachten bedoeld in artikel 11 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid, hierbij inbegrepen de administratieve taken nodig voor de goede werking van de zone die niet uitgevoerd worden door het administratief personeel.
Art.3.De zone stelt het personeelsplan voor het operationeel personeel vast, rekening houdend met de volgende criteria :
1° het personeel nodig voor de uitvoering van de operationele opdrachten vanuit elke post van de zone, rekening houdend met de adequate middelen bepaald door de zone conform de bepalingen van het koninklijk besluit van 10 november 2012 tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de snelste adequate hulp en van de adequate middelen;
Voor het criterium bepaald in het eerste lid, wordt onder meer rekening gehouden met :
a) het niveau van dienstverlening voor de verschillende geografische sectoren van het grondgebied van de zone zoals vastgesteld in het meerjarenbeleidsplan;
b) de operationele organisatie van de zone voor het sturen van de middelen vanuit het netwerk van posten;
c) de permanentie/wachtdienst in de kazerne of niet van operationeel personeel in de posten;
d) de operationele opdrachten die specifieke middelen vereisen die in sommige posten van de zone aanwezig zijn;
2° voor de beroepspersoneelsleden, hun reële beschikbaarheid voor de uitvoering van de operationele opdrachten rekening houdend met :
a) de toepasselijke arbeidstijdregels;
b) de verloven toegekend door de zone;
c) desgevallend, de vermenigvuldigingscoëfficiënt, berekend per zone, nodig voor het voorzien van continudienst;
d) de modaliteiten van de eindeloopbaanmaatregelen [1 en het eindeloopbaanbeleid van de zone, en de nood aan vervanging of proactieve aanwerving van operationeel personeel dat wedertewerkgesteld wordt of zich in een eindeloopbaanregime bevindt en desgevallend, de opleiding die hiertoe gevolgd moet worden]1;
e) het aantal uren opleiding noodzakelijk voor de loopbaan en verplicht voor het behoud van de competenties en kwalificaties noodzakelijk voor het uitoefenen van de functie;
3° voor de vrijwillige personeelsleden, hun reële beschikbaarheid voor de uitvoering van de operationele opdrachten rekening houdend met :
a) de regels inzake diensttijd;
b) de beschikbaarheid van de vrijwillige personeelsleden tijdens de verschillende delen van de dag;
c) het aantal uren opleiding noodzakelijk voor de loopbaan en verplicht voor het behoud van de competenties en kwalificaties noodzakelijk voor het uitoefenen van de functie;
4° de statistieken van de interventies, hierbij inbegrepen de gelijktijdige uitrukken;
5° de operationele risicoanalyse van de zone;
6° het personeel nodig voor het uitvoeren van de administratieve en logistieke taken inzake proactie, preventie, preparatie, uitvoering en evaluatie zoals bepaald in artikel 11, § 2, van de wet van 15 mei 2007 die niet uitgevoerd worden door het administratief personeel, hierbij inbegrepen het personeel nodig voor het uitvoeren van de opdrachten inzake preventie van brand en ontploffing bedoeld in artikel 176 van de wet van 15 mei 2007;
7° desgevallend, het personeel nodig voor het uitvoeren van de opdrachten voor de zonale dispatching.
----------
(1)<KB 2023-11-28/07, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 06-01-2024>
Art.3/1. [1 Het personeelsplan bevat de leeftijdspiramide van het operationeel personeel voor beroeps- en vrijwillig personeel apart en het eindeloopbaanbeleid van de zone.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2023-11-28/07, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 06-01-2024>
Art.4. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2015.
In afwijking van het eerste lid treedt dit besluit, voor de prezones vermeld in artikel 220, § 1, tweede lid, van de wet van 15 mei 2007, in werking op de datum bepaald door de raad waarop de brandweerdienst in de zone geïntegreerd wordt, en ten laatste op 1 januari 2016.
De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken maakt een bericht bekend dat de datum vermeldt waarop dit besluit in werking treedt voor de prezones bedoeld in het tweede lid.
Art. 5. De Minister die bevoegd is voor Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.