25 APRIL 2014. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels en de criteria voor de evaluatie van de ambtsdragers van de Raad van State
HOOFDSTUK 1. - De evaluatiecriteria en de gedragsindicatoren
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Regels inzake de toepassing van het evaluatieproces
Art. 2
HOOFDSTUK III. - Slotbepaling
Art. 3
BIJLAGEN.
Art. N1-N4
HOOFDSTUK 1. - De evaluatiecriteria en de gedragsindicatoren
Artikel 1. De evaluatiecriteria die moeten worden gehanteerd en de bijhorende gedragsindicatoren zijn opgenomen in de bijlagen bij dit besluit.
De bij de evaluatiecriteria horende gedragsindicatoren worden in twee categorieën verdeeld :
- de eerste categorie opgenomen onder a) omvat de algemene indicatoren;
- de tweede categorie opgenomen onder b) omvat de indicatoren die specifiek zijn voor de uitoefening van een adjunct mandaat.
De titularis van een adjunct mandaat wordt geëvalueerd op basis van deze twee categorieën van gedragsindicatoren.
HOOFDSTUK II. - Regels inzake de toepassing van het evaluatieproces
Art.2. § 1. Het functioneringsgesprek waarvan sprake in artikel 74/7, § 2 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State wordt gehouden op initiatief van de evaluator. De aan de evaluatie onderworpen ambtsdrager kan evenwel op elk moment zelf een functioneringsgesprek, of indien nodig meerdere functioneringsgesprekken vragen. De datum wordt in beide gevallen in overleg bepaald. Indien er daarover geen overeenstemming kan worden bereikt heeft het plaats op zijn vroegst vijftien dagen na de kennisgeving van de datum door de ambtsdrager belast met de evaluatie.
§ 2. Het verslag van het functioneringsgesprek wordt door de evaluator en de ambtsdrager ondertekend. Indien de conclusies van het functioneringsgesprek de goedkeuring niet wegdragen van de aan evaluatie onderworpen ambtsdrager, kan deze zijn opmerkingen toevoegen aan het verslag.
§ 3. Het activiteitenverslag waarvan sprake in artikel 74/7, § 3 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State moet ten laatste vier maanden voor het einde van de evaluatieperiode worden bezorgd aan de evaluator.
HOOFDSTUK III. - Slotbepaling
Art.3. De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1. - De leden van de Raad van State
De evaluatiecriteria en gedragsindicatoren voor de leden van de Raad van State.
Het beschikken over de voor het ambt vereiste persoonlijkheidskenmerken
a) algemene indicatoren :
- besluitvaardig zijn;
- de werkdruk aankunnen;
- zich collegiaal gedragen;
- zich respectvol gedragen tegenover de andere ambtsdragers, de leden van het administratief personeel en de derden;
- zich kunnen aanpassen aan gewijzigde omstandigheden;
- aandacht hebben voor overleg en verzoening;
b) indicatoren voor de adjunct-mandatarissen :
- leiding kunnen geven;
- beschikbaar en toegankelijk zijn;
- bekwaam zijn om te begeleiden en zijn ervaring door te geven.
Het beschikken over de vereiste organisatorische vaardigheden
a) algemene indicatoren :
- een evenwicht kunnen behouden tussen de kwaliteit van het werk en de kwantiteit met aandacht voor de werkmethode en de opvolging van de dossiers;
- blijk geven van rationeel oordeelsvermogen en bekwaam zijn om zijn werk op autonome wijze te organiseren;
- zin hebben voor initiatief en blijk geven van reactiviteit;
- in staat zijn een praktische oplossing te vinden voor de problemen die zich voordoen;
- in staat zijn om klare en duidelijke richtlijnen op te stellen ten behoeve van de griffiers en van de leden van het administratief personeel;
- zicht hebben op de samenhang en de inhoud van de hem/haar toevertrouwde dossiers en in staat zijn aan actief dossierbeheer te doen;
b) indicatoren voor de adjunct-mandatarissen :
- in staat zijn de werkzaamheden van zijn kamer op adequate wijze te plannen, te coördineren en te organiseren, met oog voor de naleving van het beheersplan van zijn korpschef;
- in staat zijn om klare en duidelijke richtlijnen op te stellen ten behoeve van de leden van zijn kamer;
- zijn kamerleden zorgvuldig en op een correcte manier evalueren.
Geleverde prestaties die kwalitatief gezien beantwoorden aan wat mag worden verwacht van een lid van de Raad van State
a) algemene indicatoren :
- de arresten en adviezen zijn nauwkeurig, volledig en getuigen van een zeer grondige beheersing van de materie en van de procedure;
- de arresten en adviezen worden opgesteld zonder nodeloos tijdverlies en met aandacht voor de redelijke termijn en de opgelegde tijdslimieten;
- de arresten en adviezen zijn logisch gestructureerd, duidelijk geargumenteerd en opgesteld in een begrijpelijke en correcte taal.
b) indicatoren voor de adjunct-mandatarissen :
- waken over de kwaliteit en de kwantiteit van de door de leden van zijn kamer gewezen arresten en opgestelde adviezen;
- aandacht hebben voor de naleving van de eenheid van de rechtspraak binnen zijn kamer.
Beroepsethiek
- in acht nemen van de algemeen aanvaarde deontologie;
- in alle onafhankelijkheid en onpartijdigheid zijn bevoegdheden uitoefenen;
- gereserveerdheid en discretie in acht nemen.
Op peil houden van de kennis inzake de behandelde materies
a) algemene indicatoren :
- zijn competenties proberen te vervolmaken en te verbeteren en hiertoe initiatieven nemen, met het oog op de te leveren prestaties;
- het delen van de belangwekkende informatiegegevens die betrekking hebben op de rechtspraak en de rechtsleer;
b) indicatoren voor de adjunct-mandatarissen :
- toezien op het delen van de belangwekkende informatiegegevens die betrekking hebben op de rechtspraak en de rechtsleer onder zijn kamerleden;
Art. N2. Bijlage 2. - De leden van het Auditoraat
De evaluatiecriteria en gedragsindicatoren voor de leden van het Auditoraat.
Het beschikken over de voor het ambt vereiste persoonlijkheidskenmerken
a) algemene indicatoren :
- besluitvaardig zijn;
- de werkdruk aankunnen;
- zich collegiaal gedragen;
- zich respectvol gedragen tegenover de andere ambtsdragers, de leden van het administratief personeel en de derden;
- zich kunnen aanpassen aan gewijzigde omstandigheden;
- aandacht hebben voor overleg en verzoening;
b) indicatoren voor de adjunct-mandatarissen :
- leiding kunnen geven;
- beschikbaar en toegankelijk zijn;
- bekwaam zijn om te begeleiden en zijn ervaring door te geven.
Het beschikken over de vereiste organisatorische vaardigheden
a) algemene indicatoren :
- een evenwicht kunnen behouden tussen de kwaliteit van het werk en de kwantiteit met aandacht voor de werkmethode en de opvolging van de dossiers;
- blijk geven van rationeel oordeelsvermogen en bekwaam zijn om zijn werk op autonome wijze te organiseren;
- zin hebben voor initiatief en blijk geven van reactiviteit;
- in staat zijn een praktische oplossing te vinden voor de problemen die zich voordoen;
- in staat zijn om klare en duidelijke richtlijnen op te stellen ten behoeve van de leden van het administratief personeel;
- zicht hebben op de samenhang en de inhoud van de hem/haar toevertrouwde dossiers en in staat zijn aan actief dossierbeheer te doen;
b) indicatoren voor de adjunct-mandatarissen :
- in staat zijn de werkzaamheden van zijn afdeling op adequate wijze te plannen, te coördineren en te organiseren, met oog voor de naleving van het beheersplan van zijn korpschef;
- in staat zijn om klare en duidelijke richtlijnen op te stellen ten behoeve van de leden van zijn afdeling;
- de leden van zijn afdeling zorgvuldig en op een correcte manier evalueren.
Geleverde prestaties die kwalitatief gezien beantwoorden aan wat mag worden verwacht van een lid van het Auditoraat
a) algemene indicatoren :
- de opgestelde verslagen en/of uitgebrachte adviezen zijn nauwkeurig, volledig en getuigen van een zeer grondige beheersing van de materie en van de procedure;
- de verslagen worden opgesteld en de adviezen voorbereid zonder nodeloos tijdverlies en met aandacht voor de redelijke termijn en de opgelegde tijdslimieten;
- de opgestelde verslagen en uitgebrachte adviezen zijn logisch gestructureerd, duidelijk geargumenteerd en opgesteld in een begrijpelijke en correcte taal;
b) indicatoren voor de adjunct-mandatarissen :
- waken over de kwaliteit en de kwantiteit van de door de leden van zijn afdeling opgestelde verslagen en uitgebrachte adviezen.
Beroepsethiek
- in acht nemen van de algemeen aanvaarde deontologie;
- in alle onafhankelijkheid en onpartijdigheid zijn bevoegdheden uitoefenen;
- gereserveerdheid en discretie in acht nemen.
Op peil houden van de kennis inzake de behandelde materies
a) algemene indicatoren :
- zijn competenties proberen te vervolmaken en te verbeteren en hiertoe initiatieven nemen, met het oog op de te leveren prestaties;
- het delen van de belangwekkende informatiegegevens die betrekking hebben op de rechtspraak en de rechtsleer;
b) indicatoren voor de adjunct-mandatarissen :
- toezien op het delen van de belangwekkende informatiegegevens die betrekking hebben op de rechtspraak en de rechtsleer onder de leden van zijn afdeling.
Art. N3. Bijlage 3. - De leden van het Coördinatiebureau
De evaluatiecriteria en gedragsindicatoren voor de leden van het Coördinatiebureau.
Het beschikken over de voor het ambt vereiste persoonlijkheidskenmerken
a) algemene indicatoren :
- de werkdruk aankunnen;
- zich collegiaal gedragen;
- zich respectvol gedragen tegenover de andere ambtsdragers, de leden van het administratief personeel en de derden;
- zich kunnen aanpassen aan gewijzigde omstandigheden;
- aandacht hebben voor overleg en verzoening;
b) indicatoren voor de adjunct-mandatarissen :
- leiding kunnen geven;
- beschikbaar en toegankelijk zijn;
- kunnen begeleiden en zijn ervaring doorgeven.
Het beschikken over de vereiste organisatorische vaardigheden
a) algemene indicatoren :
- een evenwicht kunnen behouden tussen de kwaliteit van het werk en de kwantiteit met aandacht voor de werkmethode en de opvolging van de dossiers;
- blijk geven van rationeel oordeelsvermogen en bekwaam zijn om zijn werk op autonome wijze te organiseren;
- zin hebben voor initiatief en blijk geven van reactiviteit;
- in staat zijn een praktische oplossing te vinden voor de problemen die zich voordoen;
- in staat zijn om klare en duidelijke richtlijnen op te stellen ten behoeve van de leden van het administratief personeel;
b) indicatoren voor de adjunct-mandatarissen :
- in staat zijn om de werkzaamheden van het Coördinatiebureau op adequate wijze te plannen, te coördineren en te organiseren met oog voor de naleving van het beheersplan van zijn korpschef;
- in staat zijn om klare en duidelijke richtlijnen op te stellen ten behoeve van de leden van het Coördinatiebureau;
- de leden van het Coördinatiebureau zorgvuldig en op een correcte manier evalueren.
Geleverde prestaties die kwalitatief gezien beantwoorden aan wat mag worden verwacht van een lid van het Coördinatiebureau
a) algemene indicatoren :
- de geleverde prestaties worden nauwkeurig en volledig uitgevoerd en getuigen van een zeer grondige beheersing van de stand van de wetgeving en van de wetgevingstechniek;
- de prestaties worden uitgevoerd zonder nodeloos tijdverlies en met aandacht voor de redelijke termijn en de opgelegde tijdslimieten;
- gestructureerd werken en correcte en begrijpelijke teksten opstellen;
b) indicatoren voor de adjunct-mandatarissen :
- waken over de kwaliteit en de kwantiteit van de door de leden van het Coördinatiebureau uitgevoerde prestaties.
Beroepsethiek
- in acht nemen van de algemeen aanvaarde deontologie;
- in alle onafhankelijkheid en onpartijdigheid zijn bevoegdheden uitoefenen;
- gereserveerdheid en discretie in acht nemen.
Op peil houden van de kennis inzake de behandelde materies :
a) algemene indicatoren :
- zijn competenties proberen te vervolmaken en te verbeteren en hiertoe initiatieven nemen, met het oog op de te leveren prestaties;
- het delen van de belangwekkende informatiegegevens;
b) indicatoren voor de adjunct-mandatarissen :
- waken over het delen van de belangwekkende informatiegegevens onder de leden van het Coördinatiebureau.
Art. N4. Bijlage 4. - De leden van de Griffie
De evaluatiecriteria en gedragsindicatoren voor de griffiers.
Het beschikken over de voor het ambt vereiste persoonlijkheidskenmerken
a) algemene indicatoren :
- de werkdruk aankunnen;
- luisterbereid zijn en zin hebben voor dialoog;
- zich collegiaal gedragen;
- zich respectvol gedragen tegenover de andere ambtsdragers, de leden van het administratief personeel en de derden;
- zich kunnen aanpassen aan gewijzigde omstandigheden;
b) indicatoren voor de hoofdgriffier :
- leiding kunnen geven;
- beschikbaar en toegankelijk zijn;
- bekwaam zijn om te begeleiden en zijn ervaring door te geven;
- aandacht hebben voor overleg en verzoening.
Het beschikken over de vereiste organisatorische vaardigheden
a) algemene indicatoren :
- een evenwicht kunnen behouden tussen de kwaliteit van het werk en de kwantiteit met aandacht voor de werkmethode en de opvolging van de dossiers;
- blijk geven van rationeel oordeelsvermogen en bekwaam zijn om zijn werk op autonome wijze te organiseren;
- zin hebben voor initiatief en blijk geven van reactiviteit;
- in staat zijn een praktische oplossing te vinden voor de problemen die zich voordoen;
- in staat zijn om klare en duidelijke richtlijnen op te stellen ten behoeve van de leden van het administratief personeel;
- zicht hebben op de samenhang en de inhoud van de hem/haar toevertrouwde dossiers en in staat zijn aan actief dossierbeheer te doen;
b) Indicatoren voor de hoofdgriffier :
- in staat zijn om de werkzaamheden van de griffies op adequate wijze te plannen, te coördineren en te organiseren met oog voor de naleving van de beheersplannen van de korpschefs;
- in staat zijn om klare en duidelijke richtlijnen op te stellen ten behoeve van de griffiers;
- de griffiers zorgvuldig en op een correcte manier evalueren.
Geleverde prestaties die kwalitatief gezien beantwoorden aan wat mag worden verwacht van een griffier.
a) algemene indicatoren :
- de geleverde prestaties worden nauwkeurig en volledig uitgevoerd en getuigen van een zeer grondige kennis van de procedure;
- de prestaties worden uitgevoerd zonder nodeloos tijdverlies en met aandacht voor de redelijke termijn en de opgelegde tijdslimieten;
b) Indicatoren voor de hoofdgriffier :
- waken over de kwaliteit en de kwantiteit van de door de griffiers en het administratief personeel van de griffies uitgevoerde prestaties;
- uitwerken van voorstellen met het oog op de verbetering van de procedure.
Beroepsethiek
a) algemene indicatoren :
- in acht nemen van de algemeen aanvaarde deontologie;
- bestand zijn tegen elke druk, provocatie of dwang;
- gereserveerdheid en discretie in acht nemen.
Op peil houden van de kennis inzake de behandelde materies
a) algemene indicatoren :
- zijn competenties proberen te vervolmaken en verbeteren en hiertoe initiatieven nemen, met het oog op de te leveren prestaties;
- het delen van de belangwekkende informatiegegevens;
b) Indicatoren voor de hoofdgriffier :
- toezien op het delen van de belangwekkende informatiegegevens onder de griffiers en het administratief personeel van de griffies.