Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

25 APRIL 2014. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de modaliteiten van de opvorderingsbevoegdheid bedoeld in artikel 181 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Draagwijdte van de opvorderings-bevoegdheid
Art. 2-3
HOOFDSTUK 3. - Vormen van de opvordering
Art. 4-6
HOOFDSTUK 4. - Statuut van de opgevorderde personen
Art. 7
HOOFDSTUK 5. - Schadeloosstelling
Art. 8-9
HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art. 10



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder :
  1° " de wet van 15 mei 2007 " : de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid;
  2° " overheid " : elke overheid bedoeld in artikel 181, § 1, van de wet van 15 mei 2007;
  3° " opvordering " : de opvordering bedoeld in artikel 181 van de wet van 15 mei 2007;
  4° " individuele opvordering " : de opvordering persoonlijk gericht tot een natuurlijke persoon;
  5° " collectieve opvordering " : de opvordering die betrekking heeft op de activiteit van een rechtspersoon.

HOOFDSTUK 2. - Draagwijdte van de opvorderings-bevoegdheid
Art.2. Kunnen enkel het voorwerp uitmaken van een opvordering :
  1° Elke meerderjarige natuurlijke persoon die zich op het Belgisch grondgebied bevindt, behoudens andersluidende internationale overeenkomst betreffende de personen met een buitenlandse nationaliteit;
  2° Elke rechtspersoon van wie de maatschappelijke zetel of de exploitatiezetel is gevestigd op het Belgisch grondgebied, behoudens andersluidende internationale overeenkomst betreffende de buitenlandse rechtspersonen.

Art.3. Elk goed, roerend of onroerend, verbruikbaar of niet, dat zich op het Belgisch grondgebied bevindt kan het voorwerp uitmaken van een opvordering, behoudens andersluidende internationale overeenkomst en evenmin als de opvordering van het goed de continuïteit van de openbare dienst in gevaar brengt.
  De opvordering gebeurt in gebruik en niet in eigendom, behalve voor de verbruiksgoederen.

HOOFDSTUK 3. - Vormen van de opvordering
Art.4. § 1. Het opvorderingsbevel :
  1° wordt schriftelijk geformuleerd;
  2° wordt ondertekend door de verzoekende overheid;
  3° vermeldt op zijn minst :
  a) de omstandigheden die de opvordering rechtvaardigen;
  b) de aard, de hoeveelheid en de duur van de opgelegde prestaties;
  c) de voorwaarden waaronder de prestaties moeten worden uitgevoerd.
  In geval van uiterste hoogdringendheid, kan het opvorderingsbevel mondeling geformuleerd worden.
  In dit geval bevestigt de verzoekende overheid het bevel zo snel mogelijk schriftelijk in overeenstemming met het eerste lid, met motivering van de hoogdringendheid.
  § 2. Het opvorderingsbevel wordt rechtstreeks betekend met bericht van ontvangst door de verzoekende overheid :
  1° aan de natuurlijke persoon in geval van individuele opvordering;
  2° aan de persoon die verantwoordelijk is voor de organisatie in geval van collectieve opvordering;
  3° aan de persoon die het effectieve genot heeft van het goed in geval van de opvordering van goederen.

Art.5. In geval van de opvordering van goederen in gebruik, wordt op tegensprekelijke wijze overgegaan :
  1° voor de uitvoering van de opvordering, tot een boedelbeschrijving van de goederen;
  2° op het einde van de opvordering, tot de vaststelling van de eventuele beschadigingen of transformaties die hieruit voortvloeien.
  In geval van hoogdringendheid, wanneer geen voorafgaande boedelbeschrijving kan worden opgesteld, wordt het goed verondersteld in goede staat te zijn op het ogenblik van de opvordering.

Art.6. Na uitvoering van de opvordering, verschaft de verzoekende overheid een ontvangstbewijs van de prestaties geleverd aan de opgevorderde personen of aan de personen die het effectieve genot van het goed hebben.

HOOFDSTUK 4. - Statuut van de opgevorderde personen
Art.7. § 1. De collectieve opvordering handhaaft de oorspronkelijke juridische band tussen de rechtspersoon en de natuurlijke personen die zij tewerkstelt.
  § 2. In geval van collectieve opvordering, blijft de rechtspersoon aansprakelijk ten aanzien van de personen die zij tewerkstelt voor de schade die hen berokkend wordt.
  De verzoekende overheid is gehouden tot de vergoeding van de schade geleden door de rechtspersoon omwille van de schade berokkend aan de natuurlijke personen die zij tewerkstelt omwille van de opvordering.

HOOFDSTUK 5. - Schadeloosstelling
Art.8. § 1. Zowel voor de opvorderingen van goederen als van personen, kan de schadevergoeding in onderlinge overeenstemming tussen de persoon die het voorwerp uitmaakt van de opvordering en de overheid geëvalueerd worden.
  Dit akkoord maakt het voorwerp uit van een door de partijen ondertekend document.
  § 2. Bij gebrek aan akkoord bedoeld in § 1, stelt de verzoekende overheid zelf het bedrag van de schadevergoeding vast.
  Zij betekent haar beslissing aan de betrokken persoon binnen de vijftien dagen volgend op het einde van de opvordering.
  § 3. In geval van onenigheid over het vastgestelde bedrag, kan de betrokken persoon de schadevergoeding betwisten per aangetekend schrijven gericht aan de verzoekende overheid binnen de 30 dagen vanaf de betekening op straffe van verval.
  De verzoekende overheid beslist en deelt haar beslissing mee per aangetekend schrijven aan de betrokken persoon binnen de 30 dagen vanaf de ontvangst van de betwisting.
  § 4. Onverminderd § 1, in geval van opvordering van een natuurlijke persoon in het kader van een zelfstandige beroepsactiviteit of van opvordering van een rechtspersoon, kan een factuur worden opgesteld.

Art.9. De verzoekende overheid betaalt het bedrag van de schadevergoeding binnen de volgende 60 dagen, naargelang het geval :
  1° het einde van de opvordering in geval van individuele opvordering of opvordering van goederen of de ontvangst van een factuur bedoeld in § 4;
  2° de beslissing bedoeld in artikel 8, paragraaf 2, tweede lid.

HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art. 10. Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.