Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

18 MAART 2014. - Koninklijk besluit tot bepaling van de goederen, andere dan geld, die omwille van hun kostbaar karakter of hun bijzondere aard aan bedreiging onderhevig zijn(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 08-04-2014 en tekstbijwerking tot 12-10-2018)



Inhoudstafel:


Art. 1-4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2015000183  2018014230 



Artikels:

Artikel 1.Volgende goederen worden aanzien als onderhevig aan een bedreiging [2 in de zin van artikel 3, 3° b) van de wet van 2 oktober 2017]2 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid :
  1° papieren cheques of waardebonnen die in de handel als betaalmiddel kunnen worden aangewend;
  2° edelstenen, juwelen en platina en goud.
  [1 Met juwelen worden bedoeld de voorwerpen die uitsluitend een functie hebben als lichaamssieraad, en voor zover een of meerdere van volgende grondstoffen erin verwerkt zijn: goud, platina en edelstenen.]1
  ----------
  (1)<KB 2015-03-18/06, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 06-04-2015>
  (2)<KB 2018-09-27/07, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2018>

Art.2.In afwijking van artikel 1, worden goederen niet beschouwd als goederen die onderhevig zijn aan bedreiging in de volgende gevallen :
  1° de goederen, bedoeld in artikel 1, indien het vervoer ervan gebeurt zonder toezicht en bescherming door een particulier ten eigen behoeve;
  2° de goederen, bedoeld in artikel 1, indien het vervoer ervan tussen ophaal- en leveringspunt uitsluitend te voet plaatsvindt;
  3° de goederen, bedoeld in artikel 1, 1°, voor het vervoer ervan tussen exploitatiezetels van dezelfde onderneming en voor zover de totaal vervoerde waarde het bedrag van 30.000 € niet overschrijdt;
  4° indien het vervoer ervan gebeurt door [1 de aanbieder van de universele postdienst bij de uitvoering van de diensten in verband met aangetekende zendingen en zendingen met aangegeven waarden die deel uitmaken van de universele postdienst beschreven in artikel 142 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven]1 :
  a) de goederen, bedoeld in artikel 1, 1° ;
  b) de goederen, bedoeld onder artikel 1, 2°, indien de totaal verzekerde waarde ervan, het bedrag van 150.000 € niet overschrijdt;
  5° de goederen, bedoeld in artikel 1, 2°, voor zover [2 ...]2 het vervoer niet wordt uitgevoerd als dienstverlening aan derden, zoals bedoeld in artikel 1, § 1, eerste lid, van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid;
  [3 6° juwelen, voor zover de totaal vervoerde waarde het bedrag van 30.000 niet overschrijdt.]3
  ----------
  (1)<KB 2015-03-18/06, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 06-04-2015>
  (2)<KB 2015-03-18/06, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 06-04-2015>
  (3)<KB 2018-09-27/07, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2018>

Art.3. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2014.

Art. 4. Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.