Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

9 JANUARI 2014. - Koninklijk besluit betreffende de ontslagcompensatievergoeding(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 20-01-2014 en tekstbijwerking tot 20-09-2016)



Inhoudstafel:


Art. 1-3, 3/1, 3/2, 4-5, 5/1, 6-9



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2014012088  2016204525 



Artikels:

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° Werkloosheidsbesluit : het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering.
  2° Q : de factor Q bedoeld in artikel 99, 1° van het werkloosheidsbesluit;
  3° S : de factor S bedoeld in artikel 99, 2° van het werkloosheidsbesluit;
  4° gemiddelde uurloon : het uurloon dat de componenten bevat bedoeld in artikel 2, tweede en vierde lid van het koninklijk besluit van 10 juni 2001 waarin, met toepassing van artikel 39 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, het uniform begrip "gemiddeld dagloon" wordt vastgesteld en sommige wettelijke bepalingen in overeenstemming worden gebracht;
  5° BML : het brutomaandloon, dit is het bedrag verkregen door het gemiddelde uurloon van de werknemer te vermenigvuldigen met Q en met 4,3333. Het derde cijfer na de komma wordt weggelaten en leidt tot een verhoging met één eenheid van het vorige cijfer indien het minstens 5 bereikt;
  6° Voltijds brutomaandloon, dit is het bedrag verkregen door het gemiddelde uurloon van de werknemer te vermenigvuldigen met S en met 4,3333. Het derde cijfer na de komma wordt weggelaten en leidt tot een verhoging met één eenheid van het vorige cijfer indien het minstens 5 bereikt;
  7° Bonus : het bedrag van de vermindering van de persoonlijke bijdragen voor de sociale zekerheid waarop de werknemer aanspraak kan maken in toepassing van artikel 1, § 2, 1° van het koninklijk besluit van 17 januari 2000 tot uitvoering van artikel 2 van de wet van 20 december 1999 tot toekenning van een werkbonus onder de vorm van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een herstructurering, berekend op het voltijds brutomaandloon, en vervolgens vermenigvuldigd met Q en gedeeld door S. Het derde cijfer na de komma wordt weggelaten en leidt tot een verhoging met één eenheid van het vorige cijfer indien het minstens 5 bereikt;
  8° BV : de bedrijfsvoorheffing, dit is het bedrag verkregen door toepassing van schaal II voorzien in bijlage III van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen, indien de werknemer de hoedanigheid heeft van werknemer met gezinslast in de zin van artikel 110 van het werkloosheidsbesluit en door toepassing van schaal I voor de andere werknemers, zonder de verminderingen wegens gezinslast in rekening te brengen;
  9° A : de duur die de opzeggingstermijn of de overeenstemmende opzeggingsvergoeding van de werknemer berekend op basis van zijn totale anciënniteit in de onderneming, zou hebben in geval van de uitsluitende toepassing van artikel 37/2, § 1, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, alsof de totale anciënniteit volledig zou zijn gelegen na 31 december 2013, uitgedrukt in kalenderdagen, en verkregen door het aantal weken met zeven te vermenigvuldigen;
  10° B1 : de duur van de opzeggingstermijn of van de overeenstemmende opzeggingsvergoeding van de werknemer berekend op basis van zijn anciënniteit in de onderneming verworven op 31 december 2013, in toepassing van artikel 68 van de wet betreffende de invoering van een eenheidsstatuut inzake de opzeggingstermijnen en de carensdag van werklieden en bedienden en de bijhorende begeleidende maatregelen, uitgedrukt in kalenderdagen;
  11° B2 : de duur van de opzeggingstermijn of van de overeenstemmende opzeggingsvergoeding van de werknemer berekend op basis van zijn anciënniteit in de onderneming verworven sedert 1 januari 2014, in toepassing van artikel 69 van de wet betreffende de invoering van een eenheidsstatuut inzake de opzeggingstermijnen en de carensdag van werklieden en bedienden en de bijhorende begeleidende maatregelen, uitgedrukt in kalenderdagen, en verkregen door het aantal weken met zeven te vermenigvuldigen.

Art.2. Het bedrag van de ontslagcompensatievergoeding wordt verkregen door toepassing van de volgende formule :
  (A - B1 - B2) x [(BML x 0,8693) + Bonus - BV)] / 30
  Het derde cijfer na de komma wordt weggelaten en leidt tot een verhoging met één eenheid van het vorige cijfer indien het minstens 5 bereikt.

Art.3.De werknemer is in toepassing van de artikelen 44 en 46 van het werkloosheidsbesluit niet gerechtigd op uitkeringen gedurende de periode gedekt door de ontslagcompensatievergoeding. Deze niet vergoedbare periode wordt uitgedrukt in het zesdagenstelsel en verkregen door afronding naar de hogere eenheid van het resultaat van de formule :
  (A - B1 - B2) x 6/7
  In afwijking van artikel 2 is de werknemer die gerechtigd is op een inschakelingsvergoeding bedoeld in artikel 36 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact, waarvan het bedrag dat van de opzeggingsvergoeding berekend in toepassing van de voormelde wet van 3 juli 1978 overschrijdt, slechts gerechtigd op een ontslag-compensatievergoeding waarvan het brutobedrag wordt verkregen door het bedrag bekomen door toepassing van de formule (A - B1 - B2) x (BML / 30) te vermeerderen met het brutobedrag van die opzeggingsvergoeding, en te verminderen met het brutobedrag van de inschakelingsvergoeding.
  Het brutobedrag van de ontslagcompensatievergoeding bedoeld in het vorige lid wordt omgezet in een nettobedrag door toepassing van de formule :
  (Brutobedrag x 0,8693) + (Bonus x Brutobedrag / BML) - BV
  Indien het tweede lid wordt toegepast, is de werknemer in toepassing van artikel 46 van het werkloosheidsbesluit niet gerechtigd op uitkeringen gedurende een periode uitgedrukt in het zesdagenstelsel en verkregen door afronding naar de hogere eenheid van het resultaat van de formule :
  (Brutobedrag / BML) x 26
  [1 De periode van niet vergoedbaarheid bedoeld in de vorige leden, neemt een aanvang vanaf de eerste dag, met uitsluiting van de zondag, volgend op de periode die gedekt is door loon of door een door de werkgever verschuldigde opzeggingsvergoeding ingevolge de beëindiging van de tewerkstelling die aanleiding geeft tot de aanvraag om een ontslagcompensatievergoeding.]1
  De periode van niet vergoedbaarheid bedoeld in de vorige leden, kan worden geproportioneerd in toepassing van artikel 46, § 4 van het werkloosheidsbesluit.
  ----------
  (1)<KB 2014-04-24/25, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-06-2014>

Art. 3/1. [1 Het bedrag van de ontslagcompensatievergoeding wordt maandelijks uitbetaald. De werknemer kan, ter gelegenheid van de uitkeringsaanvraag, vragen om een eenmalige betaling.
   In geval van maandelijkse betaling, wordt, voor alle dagen van de periode waarvoor de werknemer in toepassing van artikel 3, eerste lid, niet gerechtigd is op uitkeringen, met uitsluiting van de zondagen, een dagbedrag toegekend dat verkregen wordt door deling van het bedrag bedoeld in artikel 2, door het resultaat van de formule vermeld in artikel 3, eerste lid, afgerond naar de hogere cent.
   In geval van maandelijkse betaling, wordt, voor alle dagen van de periode waarvoor de werknemer in toepassing van artikel 3, vierde lid, niet gerechtigd is op uitkeringen, met uitsluiting van de zondagen, een dagbedrag toegekend dat verkregen wordt door deling van het bedrag bedoeld in artikel 3, derde lid, door het resultaat van de formule vermeld in artikel 3, vierde lid, afgerond naar de hogere cent.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2014-04-24/25, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-06-2014>

Art. 3/2. [1 In geval van proportionering overeenkomstig artikel 3, zesde lid, van de periode waarvoor de werknemer niet gerechtigd is op uitkeringen, wordt het dagbedrag bedoeld in artikel 3/1 verhoogd door :
   1° vermenigvuldiging met de wekelijkse arbeidsduur die voorafging aan de vermindering, en deling door de factor Q, zoals bedoeld in artikel 99, 1°, van het werkloosheidsbesluit, in de hypothese bedoeld in artikel 46, § 4, derde lid, 1°, van het werkloosheidsbesluit;
   2° vermenigvuldiging met de factor S en deling door de factor Q, zoals bedoeld in artikel 99, 2° en 1°, van het werkloosheidsbesluit, die gelden op het tijdstip van de uitdiensttreding, in de hypotheses bedoeld in het artikel 46, § 4, derde lid, 2° en 4°, van het werkloosheidsbesluit;
   3° vermenigvuldiging met (S x n/12), en deling door de factor Q zoals bedoeld in artikel 99, 2° en 1°, die gelden op het tijdstip van de uitdiensttreding, in de hypotheses bedoeld in artikel 46, § 4, derde lid, 3°, van het werkloosheidsbesluit. In dit geval correspondeert "n" met het aantal halve uitkeringen waarop de werknemer gerechtigd is overeenkomstig artikel 103 van het werkloosheidsbesluit.
   Het in toepassing van het vorige lid verhoogde dagbedrag, afgerond naar de hogere cent, wordt toegekend voor alle dagen, met uitsluiting van de zondagen, van de periode waarvoor de werknemer in toepassing van artikel 46, § 4, van het werkloosheidsbesluit niet gerechtigd is op uitkeringen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2014-04-24/25, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-06-2014>

Art.4.Voor de toepassing van de artikelen 30 en 33 van het werkloosheidsbesluit wordt de periode gedekt door de ontslagcompensatievergoeding, bepaald in toepassing van artikel 3, eerste of vierde lid, beschouwd als een periode van met arbeidsdagen gelijkgestelde dagen in de zin van artikel 38 van het werkloosheidsbesluit.
  [1 Voor de toepassing van artikel 116 van het werkloosheidsbesluit wordt de periode gedekt door de ontslagcompensatievergoeding, bepaald in toepassing van artikel 3, eerste of vierde lid, in voorkomend geval geproportioneerd overeenkomstig het zesde lid, beschouwd als een periode van werkhervatting of van tewerkstelling.]1
  ----------
  (1)<KB 2014-04-24/25, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-06-2014>

Art.5. De werknemer die aanspraak maakt op de vergoeding, dient daartoe een aanvraag in aan de hand van een "werkloosheidsbewijs" - formulier C4, opgesteld krachtens de artikelen 137 en 138 van het werkloosheidsbesluit.
  De aanvraag gebeurt overeenkomstig de artikelen 133, § 1, en 136 van het werkloosheidsbesluit. Zij wordt ingediend via een uitbetalingsinstelling, door de werknemer gekozen overeenkomstig artikel 132 van het werkloosheidsbesluit.
  De indiening van de aanvraag geschiedt overeenkomstig de regels bepaald krachtens artikel 138, eerste lid, 2° en 4°, en derde lid van het werkloosheidsbesluit, doch ten vroegste vanaf de eerste werkdag, gerekend in het zesdaagse stelsel, volgend op de periode die gedekt is door loon of door een door de werkgever verschuldigde opzeggingsvergoeding ingevolge de beëindiging van de tewerkstelling die aanleiding geeft tot de aanvraag om een vergoeding, en uiterlijk op :
  1° ofwel de laatste dag van de zesde maand, gerekend van datum tot datum, na de voormelde werkdag waarop de aanvraag kan worden ingediend;
  2° ofwel de laatste dag van de tweede maand, gerekend van datum tot datum, na de dag van de eerste aanvraag om uitkeringen als volledig werkloze gelegen na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst op basis waarvan de ontslagcompensatievergoeding kan worden toegekend.
  De aanvraag wordt ingediend bij het overeenkomstig artikel 142 van het werkloosheidsbesluit bevoegde werkloosheidsbureau van de Rijksdienst. Dit bureau beschikt inzonderheid over de bevoegdheden bedoeld in artikel 139 van het werkloosheidsbesluit.

Art.5/1. [1 Dit artikel is toepasselijk indien het nazicht bedoeld in artikel 139 van het werkloosheidsbesluit leidt tot de vaststelling van:
   1° de ongewone verhoging van het loon van de werknemer in de loop van het kwartaal waarin de beëindiging van de arbeidsovereenkomst plaats vindt, of in de loop van het kwartaal dat daaraan voorafgaat, of van de kwartalen die daarop volgen;
   2° de ongewone verhoging van het aantal arbeidsuren van de deeltijdse werknemer in de loop van het kwartaal waarin de beëindiging van de arbeidsovereenkomst plaats vindt, of in de loop van het kwartaal dat daaraan voorafgaat, of van de kwartalen die daarop volgen;
   3° de stopzetting van het halftijds brugpensioen in toepassing van het koninklijk besluit van 30 juli 1994 betreffende het halftijds brugpensioen in de loop van het kwartaal waarin de beëindiging van de arbeidsovereenkomst plaats vindt, of in de loop van het kwartaal dat daaraan voorafgaat, of van de kwartalen die volgen op de betekening van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst;
   4° de voortijdige stopzetting van een landingsbaan zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 12 december 2001 tot uitvoering van hoofdstuk IV van de wet van 10 augustus 2001 betreffende verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven betreffende het stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking in de loop van het kwartaal waarin de beëindiging van de arbeidsovereenkomst plaats vindt, of in de loop van het kwartaal dat daaraan voorafgaat, of van de kwartalen die volgen op de betekening van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
   Voor de toepassing van het eerste lid, 1°, wordt als ongewone verhoging van het loon aangemerkt :
   1° de verhoging die niet het gevolg is van de koppeling van de lonen aan de index, van de toepassing van baremale loonsverhogingen of van de effectieve uitoefening van een nieuwe functie gedurende ten minste drie maanden;
   2° de verhoging die het gevolg is van de effectieve uitoefening van een nieuwe functie die werd aangevangen minder dan 3 maanden voor het beëindigen van de arbeidsovereenkomst, behalve indien wordt aangetoond dat de nieuwe functie niet tot doel kan gehad hebben om hogere sociale voordelen te bekomen.
   Voor de toepassing van het eerste lid, 2°, wordt als ongewone verhoging van het aantal arbeidsuren aangemerkt:
   1° de verhoging die betrekking heeft op uren tijdens dewelke geen werkelijke arbeidsprestaties werden verricht;
   2° de verhoging die betrekking heeft op de opzeggingsperiode of op de berekening van de opzeggingsvergoeding.
   In geval van ongewone verhoging van het loon en/of van het aantal arbeidsuren van de werknemer, van stopzetting van het halftijds brugpensioen of voortijdige stopzetting van een landingsbaan worden overeenkomstig artikel 6, derde lid, met toepassing van artikel 149, § 1, eerste lid, 4° van het werkloosheidsbesluit, het bedrag van de ontslagcompensatievergoeding en de periode gedekt door de ontslagcompensatievergoeding opnieuw vastgesteld, waarbij de factor Q en het gemiddeld uurloon worden vastgesteld zonder rekening te houden met de ongewone loonsverhoging, de ongewone verhoging van het aantal arbeidsuren, de stopzetting bedoeld in het eerste lid, 3° of de voortijdige stopzetting bedoeld in het eerste lid, 4°.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2016-09-11/03, art. 13, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2016>


Art.6. De vergoeding wordt overeenkomstig Titel II, Hoofdstuk V, Afdeling III, van het werkloosheidsbesluit toegekend indien het volledig dossier, waaruit blijkt dat de voorwaarden bedoeld in, of uitgevaardigd krachtens de wet vervuld zijn, toekomt op het bevoegde werkloosheidsbureau binnen de in artikel 5, derde lid vermelde termijn, behalve indien de werknemer aantoont dat hij in de onmogelijkheid was het dossier tijdig in te dienen.
  In geval van niet toekenning van de vergoeding moet de werknemer evenwel niet opgeroepen worden om gehoord te worden overeenkomstig artikel 144 van het werkloosheidsbesluit.
  De herziening van de beslissing geschiedt overeenkomstig Titel II, Hoofdstuk V, Afdeling IV, van het werkloosheidsbesluit.

Art.7.De bepalingen van Titel II, Hoofdstuk VII tot IX, van het werkloosheidsbesluit zijn van toepassing.
  [1 De eenmalige betaling van de vergoeding geschiedt door de uitbetalingsinstelling uiterlijk binnen de termijn van één maand te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op het tijdstip waarop de beslissing tot toekenning van de vergoeding aan de uitbetalingsinstelling werd meegedeeld.]1
  [1 De maandelijkse betaling van de vergoeding geschiedt door de uitbetalingsinstelling na vervallen termijn overeenkomstig de regelen bepaald in artikel 161 van het werkloosheidsbesluit.]1
  ----------
  (1)<KB 2014-04-24/25, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-06-2014>

Art.8. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2014.

Art. 9. De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.