Details





Titel:

21 DECEMBER 2012. - Ministerieel besluit betreffende het aanbod, beschreven in typemodules, van de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 26-11-2013 en tekstbijwerking tot 09-01-2020)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1-5
HOOFDSTUK 2. - Mobiele begeleiding
Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 6-7
Afdeling 2. - Korte licht mobiele pedagogische begeleiding voor kinderen en hun gezin
Art. 8-10
Afdeling 3. - Lange licht mobiele pedagogische begeleiding voor kinderen en hun gezin
Art. 11-13
Afdeling 4. - Zeer korte intensieve mobiele pedagogische begeleiding voor kinderen en hun gezin
Art. 14-16
Afdeling 5. - Korte intensieve mobiele pedagogische begeleiding voor kinderen en hun gezin
Art. 17-19
Afdeling 6. - Middellange intensieve mobiele pedagogische begeleiding voor kinderen en hun gezin
Art. 20-22
HOOFDSTUK 3. - Ambulante opvang
Art. 23-27
HOOFDSTUK 4. - Ambulante pedagogische training
Afdeling 1. - Algemeen
Art. 28
Afdeling 2. - Ambulante pedagogische training van ouders samen met kinderen in groepsverband
Art. 29-31
Afdeling 3. - Ambulante pedagogische training in groepsverband van ouders en van kinderen
Art. 32-34
Afdeling 4. - Ambulante pedagogische training van ouders in groepsverband
Art. 35-37
Afdeling 5. - Ambulante pedagogische training of begeleiding van ouders individueel
Art. 38-40
HOOFDSTUK 5. - Residentiële opvang
Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 41-44
Afdeling 2. - Crisisopvang
Art. 45-48
Afdeling 3. - Zeer korte residentiële opvang
Art. 49-52
Afdeling 4. - Lange residentiële opvang
Art. 53-55
HOOFDSTUK 6. [1 - Innovatiemodule]1
Art. 56-58
HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Art. 59



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2017031755 



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder :
  1° CKG : het centrum voor kinderzorg en gezinsondersteuning, vermeld in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van.. inzake erkenning en subsidiëring van de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning;
  2° MIH : minimale inzetbare hoeveelheid.

Art.2. In dit besluit wordt aan elke typemodule een theoretische waarde gegeven, in functie van het kiezen van typemodules binnen de subsidie-enveloppe, op basis van een realistische inschatting van kosten voor personeelsomkadering en werkingsmiddelen. De kostprijs per typemodule wordt bepaald door de aard, duur, intensiteit en frequentie van de aangeboden activiteiten.
  De vooronderstellingen die in deze berekening zijn meegenomen hebben louter een indicatieve waarde en zijn dus niet bindend.

Art.3. In dit besluit wordt voor elke typemodule de MIH vastgelegd. De MIH bestaat uit fracties en kan aangevuld worden met minimum één fractie. Een fractie is de kleinst mogelijke rekeneenheid, er wordt voor elke typemodule omschreven hoe groot deze fracties moeten zijn.

Art.4. Een CKG dat een module kiest binnen de typemodules in dit besluit, voert die uit zoals is bepaald in het bijhorende protocol of de beschrijving van het aanbod conform de modulesjabloon, waarbij onder meer de doelgroep, indicatiestelling en eventuele vereisten voor opleiding en aantal personeelsleden worden gerespecteerd.

Art.5.Het CKG besteedt zijn gehele subsidie-enveloppe, verminderd met een bedrag voor basissubsidie, aan modules binnen de typemodules in dit besluit. Deze basissubsidie dient om de kosten, die verbonden zijn aan de overkoepelende werking, te dekken. De basissubsidie hangt af van de subsidie-enveloppe van het respectievelijk CKG.
  Elk CKG krijgt een startbedrag van [1 [2 215.511,45 euro (tweehonderdvijftienduizend vijfhonderdenelf euro vijfenveertig cent)]2]1. Van zodra de subsidie-enveloppe van een CKG het grensbedrag van [1 [2 1.763.275,50 euro (een miljoen zevenhonderddrieënzestigduizend tweehonderdvijfenzeventig euro vijftig cent)]2]1 overschrijdt, groeit het startbedrag aan met 5 % van het verschil van de subsidie-enveloppe met dat grensbedrag.
  ----------
  (1)<MB 2017-11-16/18, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 16-11-2017>
  (2)<MB 2019-12-24/03, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

HOOFDSTUK 2. - Mobiele begeleiding
Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art.6.De typemodules mobiele begeleiding hebben de volgende kenmerken :
  1° ze zijn rechtstreeks toegankelijk;
  2° ze vertrekken vanuit de bereidheid van ouders om mee te werken;
  3° [1 ze bestaan vooral uit begeleiding aan huis]1;
  4° [1 ze focussen vooral op de ouder-kindinteractie, opvoeding en opvoedingscontext;]1.
  [1 5° ze kunnen prenataal worden ingezet onder meer met het oog op latere begeleiding;]1
  [1 6° ze kunnen afgestemd op residentiële opvang worden ingezet.]1

  ----------
  (1)<MB 2017-11-16/18, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 16-11-2017>

Art.7. Voor de typemodules die onder dit hoofdstuk vallen, wordt de MIH per typemodule uitgedrukt in functie van het minimum aantal begeleidingen dat per jaar bereikt moet worden, zoals vermeld in elke typemodule.

Afdeling 2. - Korte licht mobiele pedagogische begeleiding voor kinderen en hun gezin
Art.8. De typemodule korte licht mobiele pedagogische begeleiding voor kinderen en hun gezin bestaat uit het aanbieden van gemiddeld eenmaal per week gedurende één tot drie uur begeleiding aan huis voor het gezin. Deze begeleiding heeft een duurtijd van één week tot drie maanden.

Art.9.[1 § 1. De MIH is zeventwintig begeleidingen en kan aangevuld worden met minimaal 1 fractie. Een fractie bestaat uit één begeleiding. Het kan daarbij alleen om korte licht mobiele pedagogische begeleidingen gaan of begeleidingen die gecombineerd gebruikt worden met de typemodule lange licht mobiele pedagogische begeleiding.
   Als de MIH voor verschillende typemodules wordt gebruikt, moet de kostprijs worden berekend per ingezette fractie van elke typemodule per begeleiding.
   § 2. De kostprijs van een fractie is 1/27 van het bedrag, vermeld in artikel 10.]1
  ----------
  (1)<MB 2017-11-16/18, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 16-11-2017>

Art.10.Het bedrag om de typemodule in te zetten voor de MIH, vermeld in artikel 9, eerste lid, is [1 [2 59.657,49 euro (negenenvijftigduizend zeshonderdzevenenvijftig euro negenenveertig cent)]2]1.
  ----------
  (1)<MB 2017-11-16/18, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 16-11-2017>
  (2)<MB 2019-12-24/03, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Afdeling 3. - Lange licht mobiele pedagogische begeleiding voor kinderen en hun gezin
Art.11. De typemodule lange licht mobiele pedagogische begeleiding voor kinderen en hun gezin bestaat uit het aanbieden van gemiddeld eenmaal per week gedurende één tot drie uur begeleiding aan huis voor het gezin. Deze begeleiding heeft een duurtijd van drie maanden tot één jaar.

Art.12.[1 § 1. De MIH is zeventwintig begeleidingen en kan aangevuld worden met minimaal één fractie. Een fractie bestaat uit één begeleiding. Het kan daarbij alleen om lange licht mobiele pedagogische begeleidingen gaan of begeleidingen die gecombineerd gebruikt worden met de typemodule korte licht mobiele begeleiding.
   Als de MIH voor verschillende typemodules wordt gebruikt, moet de kostprijs worden berekend per ingezette fractie van elke typemodule per begeleiding.
   § 2. De kostprijs van een fractie is 1/27 van het bedrag, vermeld in artikel 13.]1
  ----------
  (1)<MB 2017-11-16/18, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 16-11-2017>

Art.13.Het bedrag om de typemodule in te zetten voor de MIH, vermeld in artikel 12, eerste lid, is [1 [2 232.752,37 euro (tweehonderdtweeëndertigduizend zevenhonderdtweeënvijftig euro zevenendertig cent)]2]1.
  ----------
  (1)<MB 2017-11-16/18, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 16-11-2017>
  (2)<MB 2019-12-24/03, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Afdeling 4. - Zeer korte intensieve mobiele pedagogische begeleiding voor kinderen en hun gezin
Art.14. De typemodule zeer korte intensieve mobiele pedagogische begeleiding voor kinderen en hun gezin bestaat uit het aanbieden van drie tot vijf keer per week gedurende één tot vijf uur begeleiding aan huis aan het gezin. Die begeleiding heeft een duurtijd van maximaal 28 dagen.

Art.15.De MIH is [1 één begeleiding]1 en kan aangevuld worden met minimaal één fractie. Een fractie bestaat uit één begeleiding. De kostprijs van een fractie is [1 het volledige bedrag]1, vermeld in artikel 16. [1 De begeleidingen kunnen uitsluitend worden ingezet als aan de MIH van korte of lange licht mobiele pedagogische begeleidingen is voldaan.]1
  ----------
  (1)<MB 2017-11-16/18, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 16-11-2017>

Art.16.Het bedrag om de typemodule in te zetten voor de MIH, vermeld in artikel 15, eerste lid, is [1 [2 4.424,51 euro (vierduizend vierhonderdvierentwintig euro eenenvijftig cent)]2]1.
  ----------
  (1)<MB 2017-11-16/18, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 16-11-2017>
  (2)<MB 2019-12-24/03, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Afdeling 5. - Korte intensieve mobiele pedagogische begeleiding voor kinderen en hun gezin
Art.17.De typemodule korte intensieve mobiele pedagogische begeleiding voor kinderen en hun gezin bestaat uit het aanbieden van [1 twee tot]1 drie keer per week gedurende één tot drie uur begeleiding aan huis voor het gezin. Die begeleiding heeft een duurtijd van één week tot drie maanden.
  ----------
  (1)<MB 2017-11-16/18, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 16-11-2017>

Art.18.De MIH is [1 één begeleiding]1 en kan aangevuld worden met minimaal één fractie. Een fractie bestaat uit één begeleiding. De kostprijs van een fractie is [1 het volledige bedrag]1, vermeld in artikel 19. [1 Die begeleidingen kunnen uitsluitend worden ingezet als aan de MIH van korte of lange licht mobiele pedagogische begeleidingen is voldaan.]1
  ----------
  (1)<MB 2017-11-16/18, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 16-11-2017>

Art.19.Het bedrag om de typemodule in te zetten voor de MIH, vermeld in artikel 18, eerste lid, is [1 [2 6.628,61 euro (zesduizend zeshonderdachtentwintig euro eenenzestig cent)]2]1.
  ----------
  (1)<MB 2017-11-16/18, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 16-11-2017>
  (2)<MB 2019-12-24/03, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Afdeling 6. - Middellange intensieve mobiele pedagogische begeleiding voor kinderen en hun gezin
Art.20.De typemodule middellange intensieve mobiele pedagogische begeleiding voor kinderen en hun gezin bestaat uit het aanbieden van [1 twee tot]1 drie keer per week gedurende één tot drie uur begeleiding aan huis aan de kinderen en hun gezin. Die begeleiding heeft een duurtijd van drie tot zes maanden.
  ----------
  (1)<MB 2017-11-16/18, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 16-11-2017>

Art.21.De MIH is [1 één begeleiding]1 en kan aangevuld worden met minimaal één fractie. Een fractie bestaat uit één begeleiding. De kostprijs van een fractie is [1 het volledige bedrag]1, vermeld in artikel 22. [1 Die begeleidingen kunnen uitsluitend worden ingezet als aan de MIH van korte of lange licht mobiele pedagogische begeleidingen is voldaan.]1
  ----------
  (1)<MB 2017-11-16/18, art. 13, 002; Inwerkingtreding : 16-11-2017>

Art.22.Het bedrag om de typemodule in te zetten voor de MIH, vermeld in artikel 21, eerste, lid is [1 [2 12.849,05 euro (twaalfduizend achthonderdnegenenveertig euro vijf cent)]2]1.
  ----------
  (1)<MB 2017-11-16/18, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 16-11-2017>
  (2)<MB 2019-12-24/03, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

HOOFDSTUK 3. - Ambulante opvang
Art.23.De typemodule ambulante opvang heeft de volgende kenmerken :
  1° de opvang is rechtstreeks toegankelijk;
  2° de opvang vertrekt vanuit de bereidheid van ouders om mee te werken;
  3° de typemodule heeft voornamelijk tot doel opvang overdag te organiseren in het CKG ter ondersteuning van [1 het kind en gezin in]1 een mobiele of ambulante begeleiding;
  4° de combinatie met een mobiele of ambulante begeleiding is verplicht, tenzij het gaat om een situationele crisis waarbij kan worden volstaan met ambulante opvang.
  ----------
  (1)<MB 2017-11-16/18, art. 15, 002; Inwerkingtreding : 16-11-2017>

Art.24. In de erkenning van een CKG wordt voor het aanbieden van deze typemodule een vestigingsplaats bepaald. Die heeft een kwalitatieve infrastructuur en beschikt minimaal over een speel-, rust- en verzorgingsruimte. Kind en Gezin werkt de nadere richtlijnen over de vestigingsplaats uit in samenspraak met de sector.

Art.25. De typemodule ambulante opvang bestaat erin dat een kind twee tot vijf keer per week in het CKG wordt opgevangen gedurende 3 tot 8 uur. Die opvang heeft een duurtijd van één week tot drie maanden.

Art.26. § 1. De MIH is zes plaatsen en kan worden aangevuld met minimaal één fractie. Een fractie bestaat uit één plaats. Die plaatsen kunnen alleen voor ambulante opvang ingezet worden of gecombineerd gebruikt worden met de typemodules crisisopvang of kort residentiële opvang.
  Als de plaatsen voor verschillende typemodules worden gebruikt, moet de kostprijs worden berekend per ingezette fractie van elke typemodule per plaats.
  § 2. De gemiddelde bezetting, uitgedrukt in functie van begeleidingsdagen van de plaatsen mag niet minder dan 80 % bedragen. Bovendien geldt dat de gemiddelde aanwezigheid op jaarbasis van de plaatsen niet minder dan 60 % mag bedragen.
  § 3. De kostprijs van een fractie is 1/6 van het bedrag vermeld in artikel 27.

Art.27.Het bedrag om de typemodule in te zetten voor de MIH, vermeld in artikel 26, eerste paragraaf, is [1 [2 116.768,02 euro (honderdzestienduizend zevenhonderdachtenzestig euro twee cent)]2]1.
  ----------
  (1)<MB 2017-11-16/18, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 16-11-2017>
  (2)<MB 2019-12-24/03, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

HOOFDSTUK 4. - Ambulante pedagogische training
Afdeling 1. - Algemeen
Art.28.De typemodules ambulante pedagogische training hebben de volgende kenmerken :
  1° ze zijn rechtstreeks toegankelijk;
  2° ze vertrekken vanuit de bereidheid van ouders om mee te werken;
  3° ze worden in groep aangeboden in het CKG of op een andere locatie;
  4° ze hebben als voornaamste focus het aanleren van een aantal vaardigheden op het vlak van de ouder-kindinteractie [1 ...]1.
  [1 5° ze hebben een uitgesproken methodische aanpak, met een duidelijke omschrijving van de beoogde doelgroep en doelstellingen, en van de fasering, inhoud en onderbouwing van het gehanteerde programma.]1

  ----------
  (1)<MB 2017-11-16/18, art. 17, 002; Inwerkingtreding : 16-11-2017>

Afdeling 2. - Ambulante pedagogische training van ouders samen met kinderen in groepsverband
Art.29.De typemodule ambulante pedagogische training van ouders samen met kinderen in groepsverband bestaat uit het aanbieden van een training voor minimaal [1 zes]1 gezinnen tegelijk. Die training heeft gemiddeld één tot drie keer per week gedurende twee tot zes uur plaats en duurt met de nodige nazorg één tot zes maanden.
  ----------
  (1)<MB 2017-11-16/18, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 16-11-2017>

Art.30.[1 De MIH is twaalf gezinnen op jaarbasis en kan aangevuld worden met één fractie.
   Een fractie bestaat uit één gezin. De kostprijs van een fractie is 1/12 van het bedrag, vermeld in artikel 31.]1
  ----------
  (1)<MB 2017-11-16/18, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 16-11-2017>

Art.31.Het bedrag om de typemodule in te zetten voor de MIH, vermeld in artikel 30, eerste lid, is [1 [2 152.523,33 euro (honderdtweeënvijftigduizend vijfhonderddrieëntwintig euro drieëndertig cent)]2]1.
  ----------
  (1)<MB 2017-11-16/18, art. 20, 002; Inwerkingtreding : 16-11-2017>
  (2)<MB 2019-12-24/03, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Afdeling 3. - Ambulante pedagogische training in groepsverband van ouders en van kinderen
Art.32. De typemodule ambulante pedagogische training in groepsverband van ouders en van kinderen bestaat uit het aanbieden van een training. Die training heeft gemiddeld één tot drie keer per week gedurende één tot zes uur plaats en duurt met de nodige nazorg één tot zes maanden.

Art.33. De MIH is twee trainingen en kan aangevuld worden met minimaal één fractie. Per training worden gemiddeld tien kinderen bereikt.
  Een fractie bestaat uit één training. De kostprijs van een fractie is 1/2 van het bedrag, vermeld in artikel 34.

Art.34.Het bedrag om de typemodule in te zetten voor de MIH, vermeld in artikel 33, eerste lid, is [1 [2 93.551,56 euro (drieënnegentigduizend vijfhonderdeenenvijftig euro zesenvijftig cent)]2]1.
  ----------
  (1)<MB 2017-11-16/18, art. 21, 002; Inwerkingtreding : 16-11-2017>
  (2)<MB 2019-12-24/03, art. 9, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Afdeling 4. - Ambulante pedagogische training van ouders in groepsverband
Art.35. De typemodule ambulante pedagogische training van ouders in groepsverband bestaat uit het aanbieden van een training. Die training heeft gemiddeld één tot drie keer per week gedurende één tot drie uur plaats en duurt met de nodige nazorg één week tot drie maanden.

Art.36. De MIH is drie trainingen en kan aangevuld worden met minimaal één fractie. Per training worden minimaal zes verschillende gezinnen, met een minimum van acht en maximum van twaalf gelijktijdige aanwezigen verwacht.
  Een fractie bestaat uit één training. De kostprijs van een fractie is 1/3 van het bedrag vermeld in artikel 37.

Art.37.Het bedrag om de typemodule in te zetten voor de MIH, vermeld in artikel 36, eerste lid, is [1 [2 18.710,31 euro (achttienduizend zevenhonderdentien euro eenendertig cent)]2]1.
  ----------
  (1)<MB 2017-11-16/18, art. 22, 002; Inwerkingtreding : 16-11-2017>
  (2)<MB 2019-12-24/03, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Afdeling 5. - Ambulante pedagogische training of begeleiding van ouders individueel
Art.38. De typemodule ambulante pedagogische training van ouders individueel bestaat uit het aanbieden van een individuele training ingebed in het leefgroepgebeuren van het CKG. Die training heeft gemiddeld één tot drie keer per week gedurende één tot drie uur plaats en duurt met de nodige nazorg één week tot drie maanden.

Art.39. De MIH is zes begeleidingen per jaar en kan aangevuld worden met minimaal één fractie.
  Een fractie bestaat uit één begeleiding. De kostprijs van een fractie is 1/6 van het bedrag, vermeld in artikel 40.

Art.40.Het bedrag om de typemodule in te zetten voor de MIH, vermeld in artikel 39, eerste lid, is [1 [2 39.771,66 euro (negenendertigduizend zevenhonderdeenenzeventig euro zesenzestig cent)]2]1.
  ----------
  (1)<MB 2017-11-16/18, art. 23, 002; Inwerkingtreding : 16-11-2017>
  (2)<MB 2019-12-24/03, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

HOOFDSTUK 5. - Residentiële opvang
Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art.41. De typemodules die onder dit hoofdstuk vallen, omvatten zowel opvang van kinderen gedurende dag en nacht in het CKG met het oog op het tijdelijk ondersteunen van gezinnen bij de opvoeding in de typemodules crisisopvang en zeer korte residentiële opvang als perspectiefzoekende en -biedende opvang in het kader van de typemodule lange residentiële opvang.

Art.42. In de erkenning van een CKG wordt voor het aanbieden van typemodules die onder dit hoofdstuk vallen, minstens één vestigingsplaats bepaald. Die heeft een kwalitatieve infrastructuur en beschikt minimaal over een speel-, rust- en verzorgingsruimte. Kind en Gezin werkt de nadere richtlijnen over de vestigingsplaats uit in samenspraak met de sector.

Art.43.De CKG's die modules aanbieden die onder de typemodules van dit hoofdstuk vallen, moeten aan volgende voorwaarden voldoen :
  1° inzet van voldoende personeel. Dat betekent overdag, gemiddeld maximum zes aanwezige kinderen per kindbegeleidster op jaarbasis en 's nachts minimaal één slapende wacht per entiteit waar geslapen wordt;
  2° maatregelen nemen om de laagdrempeligheid van de mobiele en ambulante werking te vrijwaren;
  3° differentiatie op basis van het pedagogisch klimaat waarbij de finaliteit van kort residentiële of lang residentiële opvang de eerste overweging is.

Art.44.De typemodules onder dit hoofdstuk moeten, voor zover dat mogelijk en [1 in het belang van het kind]1 is, [1 ...]1 steeds aangevuld worden met kwaliteitsvol ingevulde mobiele en/of ambulante begeleiding van het gezin.

  ----------
  (1)<MB 2017-11-16/18, art. 24, 002; Inwerkingtreding : 16-11-2017>

Afdeling 2. - Crisisopvang
Art.45. De typemodule crisisopvang bestaat uit het aanbieden van residentiële opvang die maximaal zeven dagen duurt. Die termijn is eenmaal verlengbaar met zeven dagen.

Art.46. De typemodule crisisopvang heeft de volgende kenmerken :
  1° ze is rechtstreeks toegankelijk;
  2° ze vertrekt vanuit de bereidheid van ouders om mee te werken;
  3° ze kan ingezet worden voor het crisishulpprogramma van IJH.

Art.47.§ 1. De MIH is zes plaatsen en kan aangevuld worden met minimaal één fractie. Die plaatsen kunnen alleen voor crisisopvang ingezet worden of gecombineerd gebruikt worden met de typemodules ambulante opvang [1 , zeer korte residentiële opvang of lange residentiële opvang]1.
  Als de plaatsen voor verschillende typemodules worden gebruikt, moet de kostprijs worden berekend per ingezette fractie van elke typemodule per plaats.
  § 2. De gemiddelde bezetting, uitgedrukt in functie van begeleidingsdagen van deze plaatsen, mag niet minder dan 80 % bedragen. Bovendien geldt dat de gemiddelde aanwezigheid op jaarbasis van die plaatsen niet minder dan 60 % mag bedragen.
  § 3. Een fractie bestaat uit één plaats. De kostprijs van een fractie is 1/6 van het bedrag, vermeld in artikel 48.
  ----------
  (1)<MB 2017-11-16/18, art. 25, 002; Inwerkingtreding : 16-11-2017>

Art.48.Het bedrag om de typemodule in te zetten voor de MIH, vermeld in artikel 47, eerste paragraaf, is [1 [2 277.422,01 euro (tweehonderdzevenenzeventigduizend vierhonderdtweeëntwintig euro een cent)]2]1.
  ----------
  (1)<MB 2017-11-16/18, art. 26, 002; Inwerkingtreding : 16-11-2017>
  (2)<MB 2019-12-24/03, art. 12, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Afdeling 3. - Zeer korte residentiële opvang
Art.49.De typemodule zeer korte residentiële opvang bestaat uit het aanbieden van residentiële opvang die maximaal zes weken duurt. [1 Ze kan maximaal één keer worden herhaald zonder aanvraag bij de intersectorale toegangspoort tot niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp met als functie verblijf of de start van een procedure maatschappelijke noodzaak bij een gemandateerde voorziening, op voorwaarde dat de vervolgstappen conform de aanvraag tot verblijf zijn.]1
  ----------
  (1)<MB 2017-11-16/18, art. 27, 002; Inwerkingtreding : 16-11-2017>

Art.50. De typemodule zeer korte residentiële opvang heeft de volgende kenmerken :
  1° ze is rechtstreeks toegankelijk;
  2° ze vertrekt vanuit de bereidheid van ouders om mee te werken;
  3° ze is gericht op een tijdelijke ontlasting van de ouders ter ondersteuning van de opvoeding in de thuissituatie.

Art.51.§ 1. De MIH is zes plaatsen en kan aangevuld worden met minimaal één fractie. [1 Die plaatsen kunnen alleen voor zeer korte residentiële opvang ingezet worden of gecombineerd gebruikt worden met de typemodules ambulante opvang, crisisopvang of lange residentiële opvang]1.
  Als de plaatsen voor verschillende typemodules worden gebruikt, moet de kostprijs worden berekend per ingezette fractie van elke typemodule per plaats.
  § 2. De gemiddelde bezetting, uitgedrukt in functie van begeleidingsdagen van die plaatsen mag niet minder dan 80 % bedragen. Bovendien geldt dat de gemiddelde aanwezigheid op jaarbasis van die plaatsen niet minder dan 60 % mag bedragen.
  § 3. Een fractie bestaat uit één plaats. De kostprijs van een fractie is 1/6 van het bedrag, vermeld in artikel 52.
  ----------
  (1)<MB 2017-11-16/18, art. 28, 002; Inwerkingtreding : 16-11-2017>

Art.52.Het bedrag om de typemodule in te zetten voor de MIH, vermeld in artikel 51, eerste paragraaf, is [1 [2 277.422,01 euro (tweehonderdzevenenzeventigduizend vierhonderdtweeëntwintig euro een cent)]2]1.
  ----------
  (1)<MB 2017-11-16/18, art. 29, 002; Inwerkingtreding : 16-11-2017>
  (2)<MB 2019-12-24/03, art. 13, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Afdeling 4. - Lange residentiële opvang
Art.53.§ 1. De typemodule lange residentiële opvang bestaat uit het aanbieden van residentiële opvang die naargelang van de inschatting van de situatie een perspectiefzoekend of -biedend karakter heeft.
  § 2. De opvang heeft een perspectiefzoekend karakter als bij de aanvang van de opvang niet duidelijk is wat het perspectief voor het kind is. Tijdens de opvang moet gezocht worden naar een lange termijnoplossing en is er begeleiding van de thuissituatie nodig.
  Perspectiefzoekende opvang heeft volgende kenmerken :
  1° de opvang is niet rechtstreeks toegankelijk;
  2° de opvang duurt maximaal één jaar.
  § 3. De opvang heeft een perspectiefbiedend karakter als het vanuit het oogpunt van de ontwikkeling van het kind duidelijk is dat het kind na zes maanden niet naar huis kan en er behoefte is aan een stabiel leefklimaat buiten het gezin.
  Perspectiefbiedende opvang heeft volgende kenmerken :
  1° de opvang is niet rechtstreeks toegankelijk;
  2° [1 de opvang wordt alleen opgestart bij kinderen tot en met zes jaar, tenzij de opvang van oudere kinderen noodzakelijk en wenselijk is om broers of zussen van een jong kind bij elkaar te houden en voor zover dat het leefgroepklimaat niet negatief beïnvloedt]1.
  3° [1 ...]1.
  ----------
  (1)<MB 2017-11-16/18, art. 30, 002; Inwerkingtreding : 16-11-2017>

Art.54.§ 1. De MIH is [1 zes]1 plaatsen en kan aangevuld worden met minimaal één fractie. Die plaatsen kunnen alleen voor lange residentiële opvang ingezet worden of gecombineerd gebruikt worden met de typemodules [1 crisisopvang of zeer korte residentiële opvang]1.
  Als deze plaatsen voor verschillende typemodules worden gebruikt, moet de kostprijs worden berekend per ingezette fractie van elke typemodule per plaats.
  § 2. De gemiddelde bezetting, uitgedrukt in functie van begeleidingsdagen van de plaatsen, die voor lange residentiële opvang zijn gereserveerd, mag niet minder dan 85 % bedragen.
  § 3. Een fractie bestaat uit één plaats. De kostprijs van een fractie is [1 1/6]1 van het bedrag, vermeld in artikel 55.
  ----------
  (1)<MB 2017-11-16/18, art. 31, 002; Inwerkingtreding : 16-11-2017>

Art.55.Het bedrag om de typemodule in te zetten voor de MIH, vermeld in artikel 54, eerste paragraaf, is [1 [2 277.422,01 euro (tweehonderdzevenenzeventigduizend vierhonderdtweeëntwintig euro een cent)]2]1.
  ----------
  (1)<MB 2017-11-16/18, art. 32, 002; Inwerkingtreding : 16-11-2017>
  (2)<MB 2019-12-24/03, art. 14, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

HOOFDSTUK 6. [1 - Innovatiemodule]1   ----------   (1)
Art.56.Een [1 innovatiemodule]1 is een typemodule, maar geen van bovengenoemde.
  ----------
  (1)<MB 2017-11-16/18, art. 34, 002; Inwerkingtreding : 16-11-2017>

Art.57.Een CKG kan een [1 innovatiemodule]1 inzetten onder de volgende voorwaarden :
  1° er is een voorafgaande toestemming van Kind en Gezin;
  2° er is een vraag vanuit het netwerk Integrale Jeugdhulp die aansluit bij de specifieke regionale behoeftes. Die vraag wordt door het CKG aan Kind en Gezin doorgegeven;
  3° er kan een efficiënte besteding van middelen aangetoond worden;
  4° de module is wetenschappelijk onderbouwd en beschreven. Dat betekent dat er minimaal verwezen moet worden naar literatuur waaruit blijkt dat de methodiek theoretisch onderbouwd is. Het gaat om een theorie die kan vertrekken vanuit praktijkervaringen en/of vanuit wetenschappelijk onderzoek;
  [1 5° de module een vernieuwing van de bestaande typemodules inhoudt, die voortbouwt op de aanwezige CKG-expertise;]1
  [1 6° de meerwaarde van de module geëvalueerd wordt.]1

  ----------
  (1)<MB 2017-11-16/18, art. 35, 002; Inwerkingtreding : 16-11-2017>

Art.58.Het CKG bezorgt Kind en Gezin een gedetailleerde beschrijving en begroting van de [1 innovatiemodule]1 die het wil inzetten. Kind en Gezin stelt op basis daarvan de volgende zaken vast :
  1° de parameters voor frequentie, intensiteit en duur;
  2° de MIH;
  3° de kostprijsberekening.
  ----------
  (1)<MB 2017-11-16/18, art. 36, 002; Inwerkingtreding : 16-11-2017>

HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Art. 59. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2013.