Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

17 AUGUSTUS 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 114, 115, 124 en 127 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering en van artikel 3 van het koninklijk besluit van 26 maart 2003 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, q, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, betreffende de onthaalouders



Inhoudstafel:


Art. 1-7



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2003200527 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 114 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, vervangen bij het koninklijk besluit van 23 juli 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1°) in paragraaf 3 wordt het bedrag van "14,39 euro" vervangen door het bedrag van "14,68 euro";
  2°) in paragraaf 4, eerste lid, 1°, wordt het bedrag van "4,50 euro" vervangen door het bedrag van "4,59 euro";
  3°) in paragraaf 4, eerste lid, 2°, wordt het bedrag van "18,89 euro" vervangen door het bedrag van "19,27 euro".

Art.2. Artikel 115 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 23 juli 2012, wordt vervangen door de volgende bepalingen :
  "Art. 115 § 1. Het minimum dagbedrag van de werkloosheidsuitkering wordt, voor de werknemer niet bedoeld in artikel 114, § 5, gedurende de eerste en de tweede vergoedingsperiode, bedoeld in artikel 114, vastgesteld op :
  1° 33,08 euro voor de werknemer met gezinslast;
  2° 27,78 euro voor de alleenwonende werknemer.
  § 2. Het minimum dagbedrag van de werkloosheidsuitkering voor de samenwonende werknemer niet bedoeld in artikel 114, § 5, wordt :
  1° gedurende de eerste vergoedingsperiode en gedurende de fase 1 en de fase 2.0 van de tweede vergoedingsperiode, bedoeld in artikel 114, vastgesteld op 20,83 euro;
  2° gedurende de deelfases 2.1 tot 2.4 van de tweede vergoedingsperiode, bedoeld in artikel 114, vastgesteld op :
  a) het bedrag dat vastgesteld wordt voor de betreffende fase door de toepassing van de formule bedoeld in artikel 114, § 1, derde lid, op een basisbedrag van 20,83 euro;
  b) in het geval bedoeld in artikel 114, § 4, op 19,27 euro.".

Art.3. In artikel 124 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 26 september 2011 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 december 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1°) het eerste lid wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "Art. 124. Het dagbedrag van de overbruggingsuitkering en van de inschakelingsuitkering wordt vastgesteld :
  1° voor de werknemer met gezinslast op 32,23 euro;
  2° voor de alleenwonende werknemer op :
  a) 9,16 euro, indien hij minder dan 18 jaar is;
  b) 14,39 euro, indien hij 18 tot minder dan 21 jaar is;
  c) 23,84 euro, indien hij 21 jaar is of ouder;
  3° voor de samenwonende werknemer op :
  a) 7,77 euro indien hij minder dan 18 jaar is;
  b) 12,40 euro indien hij 18 jaar is of meer. ";
  2°) het tweede lid wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Wanneer echter een werknemer bedoeld in het eerste lid, 3°, samenwoont met een echtgeno(o)t(e) die in de loop van een kalendermaand slechts over vervangingsinkomens beschikt, dan wordt het dagbedrag van de uitkering vastgesteld op 8,23 euro wanneer hij minder dan 18 jaar is en op 13,22 euro wanneer hij 18 jaar of meer is. Voor de toepassing van deze bepaling wordt de persoon bedoeld in artikel 110, § 1, tweede lid, gelijkgesteld met een echtgeno(o)t(e).";
  3°) in het laatste lid wordt het bedrag van " 32,82 euro " vervangen door het bedrag van " 33,48 euro ".

Art.4. Artikel 127, § 2, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 26 september 2011 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 23 juli 2012 en 22 januari 2013, wordt vervangen door de volgende bepalingen :
  " § 2. Het minimumdagbedrag van de werkloosheidsuitkering, verhoogd met de anciënniteitstoeslag wordt vastgesteld :
  1° voor de werknemer met gezinslast, bedoeld in § 1, 1°, op 34,67 euro;
  2° voor de alleenwonende werknemer bedoeld in § 1, 2°, op 31,88 euro;
  3° voor de alleenwonende werknemer bedoeld in § 1, 3°, op 29,01 euro;
  4° voor de samenwonende werknemer bedoeld in § 1, 4°, op 28,86 euro;
  5° voor de samenwonende werknemer bedoeld in § 1, 5°, op 26,25 euro;
  6° voor de samenwonende werknemer bedoeld in § 1, 6°, op 23,56 euro.".

Art.5. In artikel 3, eerste lid, van het koninklijk besluit van 26 maart 2003 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, q, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, betreffende de onthaalouders, vervangen bij het koninklijk besluit van 11 januari 2009 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 september 2011, wordt het bedrag van "22,72 euro" vervangen door het bedrag van "23,17 euro".

Art.6. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2013.

Art. 7. De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

  Gegeven te Brussel, 17 augustus 2013.
  FILIP
  Van Koningswege :
  Voor de Minister van Werk, afwezig,
  De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie, Consumenten en Noordzee
  J. VANDE LANOTTE