13 JUNI 2013. - Besluit van de waarnemend gedelegeerd bestuurder van het Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen houdende delegatie van bevoegdheden aan de afdelingshoofden en sommige andere personeelsleden van het Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1-2
HOOFDSTUK 2. - Delegatie voor de handelingen van dagelijks bestuur vermeld in artikel 8 van het reglement
Afdeling 1. - Delegatie voor de het uitvoeren van de beslissingen en richtlijnen van de Praktijkcommissie
Art. 3-6
Afdeling 2. -Delegatie voor de gezagsuitoefening over al het personeel en de zorg voor tucht, inwendige orde en interne organisatie van de afdelingen en diensten van het Agentschap.
Art. 7-9
Afdeling 3. - Delegatie voor de bijzondere bevoegdheden van het Agentschap, vermeld in artikel 6, § 2, 4°, 5°, 7°, 8° en 10° van het decreet van 7 mei 2004
Art. 10-14
HOOFDSTUK 3. - Delegatie voor de aangelegenheden vermeld in artikel 9 van het reglement
Afdeling 1. - Delegatie voor de ontvangst en verzending van de briefwisseling
Art. 15
Afdeling 2. - Delegatie voor de het openen van de post- en bankrekeningen en het uitvoeren van de financiële verrichtingen met het oog op de werking van het Agentschap
Art. 16
Afdeling 3. - Delegatie voor de het vertegenwoordigen van het Agentschap, inzonderheid in gerechtelijke en buitengerechtelijke handelingen, en het optreden in naam en voor rekening van het Agentschap
Art. 17-19
HOOFDSTUK 4. - Delegatie voor de personeelsaangelegenheden vermeld in artikel 11 van het reglement
Art. 20
HOOFDSTUK 5. - Regeling bij vervanging
Art. 21
HOOFDSTUK 6. - Gebruik van de delegaties en verantwoording
Art. 22-29
HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Art. 30-31
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid van de Vlaamse overheid Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen.
Art.2. In dit besluit wordt verstaan onder :
1° afdelingshoofd : het personeelslid dat belast is met de leiding van een afdeling van het Agentschap;
2° Agentschap : het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap "Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen", opgericht bij artikel 3, § 1, van het decreet van 7 mei 2004;
3° contractuele of statutaire leertrajectbegeleider : het personeelslid van het Agentschap dat een overeenkomst tot erkenning met de Praktijkcommissie heeft gesloten;
4° decentraal coördinator : het personeelslid dat belast is met de coördinatie van een decentrale dienst van het Agentschap;
5° decreet van 7 mei 2004 : het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap "Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen";
6° directieraad : het managementorgaan binnen het Agentschap bestaande uit de gedelegeerd bestuurder, de afdelingshoofden, de adviseur organisatieontwikkeling en het personeelslid dat instaat voor het secretariaat;
7° gedelegeerd bestuurder : de gedelegeerd bestuurder vermeld in artikel 20 van het decreet van 7 mei 2004;
8° gedelegeerd verantwoordelijke : het personeelslid van het Agentschap aan wie taken voor het voeren en beheren van een deel van de boekhouding en het budget van het Agentschap worden gedelegeerd;
9° horizontaal beleid : het beleid voor het personeel, communicatie, financiën, ICT en logistiek;
10° leertijdadviseur : het personeelslid dat belast is met de coördinatie van en het toezicht op de leertijd binnen zijn werkgebied;
11° minister : de Vlaamse minister bevoegd voor de professionele vorming onder wie het Agentschap ressorteert;
12° reglement : het huishoudelijk reglement van de raad van bestuur van het Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen;
13° WSE : het beleidsdomein Werk en Sociale Economie, zoals bepaald door de Vlaamse Regering;
14° zelfstandige leertrajectbegeleider : de leertrajectbegeleider die geen personeelslid is van het Agentschap en die een overeenkomst van aanneming met de Praktijkcommissie heeft gesloten.
HOOFDSTUK 2. - Delegatie voor de handelingen van dagelijks bestuur vermeld in artikel 8 van het reglement
Afdeling 1. - Delegatie voor de het uitvoeren van de beslissingen en richtlijnen van de Praktijkcommissie
Art.3. De contractuele en statutaire leertrajectbegeleiders hebben, behalve als het gaat om een leerverbintenis of een leer-of stageovereenkomst gesloten door bemiddeling van een zelfstandige leertrajectbegeleider, de bevoegdheid om :
1° een leer- of stageovereenkomst te erkennen of niet te erkennen;
2° te onderzoeken en te oordelen of het ondernemingshoofd-opleider dan wel de monitor voldoet aan de voorwaarden om als opleider van een leerling of cursist-stagiair op te treden;
3° te beslissen over gelijktijdige opleiding van 2 leerlingen/cursisten-stagiairs door het ondernemingshoofd-opleider of de monitor;
4° de erkenning van de leer- of stageovereenkomst op te heffen naar aanleiding van een vraag tot verbreking of van een wijziging met betrekking tot de beroepsactiviteit of de uitbatingzetel.
Art.4. De leertijdadviseur heeft de bevoegdheid om :
1° te beslissen over de afwijkingsmogelijkheid om meerdere ondernemerschapstrajecten te combineren met een stageovereenkomst;
2° de duur van een leer- of stageovereenkomst te verminderen of te verlengen;
3° een andere einddatum dan 30 juni van de leerovereenkomst te bepalen;
4° leerverbintenissen te erkennen of niet te erkennen;
5° leerovereenkomsten en stageovereenkomsten te erkennen of niet te erkennen gesloten door bemiddeling van een zelfstandige leertrajectbegeleider die geen overeenkomst met de Praktijkcommissie heeft gesloten voor de uitvoering van deze bevoegdheden;
6° te beslissen over gelijktijdige opleiding van 3 tot 5 leerlingen of cursisten-stagiairs binnen eenzelfde onderneming;
7° te beoordelen op basis van een bewijs van bijzondere bekwaamheid van het ondernemingshoofd of de voorwaarde voor de leeftijd kan worden teruggebracht op 23 jaar om als opleider van een leerling of cursist-stagiair op te treden;
8° te beslissen over een afwijking op de voorwaarden voor de beroepspraktijk waaraan een ondernemingshoofd moet voldoen om als opleider van een leerling of cursist-stagiair te kunnen optreden;
9° de duur van de leer- of stageovereenkomst aan te passen als de uitvoering van de leer- of stageovereenkomst meer dan een maand geschorst is;
10° de erkenning van een leer- of stageovereenkomst in te trekken;
11° het ondernemingshoofd-opleider bij de beëindiging van de erkenning uit te sluiten;
12° een leerling of cursist-stagiair uit te sluiten;
13° te beslissen of een ander getuigschrift of diploma als gelijkwaardig kan worden beschouwd aan een door de Praktijkcommissie vereist certificaat uitgereikt in de leertijd of het deeltijds beroeps secundair onderwijs als toelatingsvoorwaarde tot een opleidingstraject.
Art.5. De leertijdadviseur heeft, behalve in de gevallen waarvoor de contractuele en statutaire leertrajectbegeleiders en de zelfstandig leertrajectbegeleiders die hiertoe een overeenkomst met de Praktijkcommissie hebben gesloten bevoegd zijn, de bevoegdheid om :
1° de erkenning van een leer- of stageovereenkomst op te heffen :
2° te onderzoeken en te oordelen of het ondernemingshoofd-opleider dan wel de monitor voldoet aan de voorwaarden om als opleider van een leerling of cursist-stagiair op te treden;
3° te beslissen over gelijktijdige opleiding van 2 leerlingen/cursisten-stagiairs door het ondernemingshoofd-opleider of de monitor.
De bevoegdheid van de leertijdadviseur, vermeld in het eerste lid, 1°, kan worden uitgeoefend :
1° naar aanleiding van een wijziging met betrekking tot de beroepsactiviteit of de uitbatingzetel;
2° als er in hoofde van het ondernemingshoofd of de leerling/cursist-stagiair een reden bestaat die de verbreking van de uitvoering van de leer- of stageovereenkomst wettigt;
3° als de voorwaarden van erkenning niet meer aanwezig zijn;
4° als één van de partijen de verplichtingen niet meer naleeft;
5° als blijkt dat de leerling of cursist-stagiair niet de intellectuele of beroepsgeschiktheid bezit om de kennis van het opleidingsprogramma te verwerven;
6° als de leerling of cursist-stagiair zich schuldig maakt aan wangedrag.
Art.6. De leertijdadviseur heeft de bevoegdheid in eerste aanleg te oordelen over het bezwaar tegen een beslissing die hijzelf of een leertrajectbegeleider heeft genomen in het kader van een met toepassing van artikel 3 en 4 gedelegeerde bevoegdheid. Als het bezwaar in eerste aanleg niet wordt aanvaard maakt de leertijdadviseur het over aan de Praktijkcommissie die hierover beslist in tweede aanleg.
Afdeling 2. -Delegatie voor de gezagsuitoefening over al het personeel en de zorg voor tucht, inwendige orde en interne organisatie van de afdelingen en diensten van het Agentschap.
Art.7. Het afdelingshoofd heeft delegatie om beslissingen te nemen over de organisatie van de werkzaamheden en het goed functioneren van de afdeling.
Art.8. De eerste evaluator van het personeelslid wordt gemachtigd om, onder het gezag en het toezicht van de gedelegeerd bestuurder, het dagdagelijks gezag uit te oefenen over het personeelslid en te zorgen voor de tucht, de orde en de organisatie. Dit dagdagelijks gezag houdt ook de goedkeuring in van de verlofbladen, rittenbladen en prestatiestaten. In afwijking hiervan wordt voor de personeelsleden van niveau C en D van de decentrale zetel dit dagdagelijks gezag uitgeoefend door de decentraal coördinator, binnen het PLOEG-concept en steeds in overleg en afstemming met de eerste evaluator.
Art.9. Met behoud van de toepassing van de decretale bevoegdheid van de Praktijkcommissie om toezicht uit te oefenen op de leertrajectbegeleiders, houdt de leertijdadviseur toezicht op de contractuele en statutaire leertrajectbegeleiders in het kader van de operationele werking binnen het team.
Afdeling 3. - Delegatie voor de bijzondere bevoegdheden van het Agentschap, vermeld in artikel 6, § 2, 4°, 5°, 7°, 8° en 10° van het decreet van 7 mei 2004
Art.10. De personeelsleden van de dienst Audit en van de cel Toezicht, de directeur leren en werken, de leertijdadviseur, en de contractuele, statutaire en zelfstandige leertrajectbegeleiders worden gemachtigd om, met toepassing van artikel 42 tot en met 44 van het decreet van 7 mei 2004, elk onderzoek, elke controle en enquête in te stellen alsmede alle inlichtingen in te winnen, die zij nodig achten om zich ervan te vergewissen dat de bepalingen van het decreet van 7 mei 2004 en de met toepassing van het decreet van 7 mei 2004 genomen besluiten werkelijk worden nageleefd.
Art.11. § 1. De directeur leren en werken, de directeur sectorale trajectwerking, de decentraal adviseur, de leertijdadviseur, en de contractuele, statutaire en zelfstandige leertrajectbegeleiders hebben het recht om, met toepassing van artikel 44, eerste lid, 3°, van het decreet van 7 mei 2004, waarschuwingen te geven en een termijn te bepalen om zich in orde te stellen.
De personeelsleden van de dienst Audit hebben het recht hun bevindingen vast te stellen in een advies tot verbetering en een termijn te bepalen om zich in orde te stellen. Het advies tot verbetering wordt tevens overgemaakt aan de Commissie Audit, die haar bevoegdheid uitoefent zoals bepaald door de raad van bestuur, met toepassing van artikel 19, § 4, van het decreet van 7 mei 2004.
§ 2. De sectorale en decentrale adviseurs stellen in het kader van de stimulerende kwaliteitszorg hun bevindingen vast in een verslag. Dit verslag omvat een aantal vaststellingen en aanbevelingen tot verbetering.
De opvolging van de aanbevelingen wordt besproken door de decentrale adviseurs tijdens het overleg rond de realisatiegraad van het organisatieplan. De verslagen worden op de teamsite van de afdeling draaischijf sectorale netwerking geplaatst.
De regisseur kan deze verslagen altijd inkijken en in functie van de vaststellingen het initiatief nemen tot inspectiebezoeken.
§ 3. Als de raad van bestuur of de Praktijkcommissie met toepassing van paragraaf 1 of paragraaf 2 worden gevat doen zij een uitspraak met toepassing van de bepalingen van het decreet van 7 mei 2004 en de met toepassing van het decreet van 7 mei 2004 genomen besluiten. De volgende sancties zijn mogelijk :
1° schorsing, opheffing of intrekking van de erkenning van de leertrajectbegeleiders;
2° schorsing, opheffing of intrekking van de erkenning en subsidiëring van de activiteiten;
3° opheffing of intrekking van de erkenning van de leer- of stageovereenkomst of leerverbintenis;
4° uitsluiting van het ondernemingshoofd-opleider of de leerling of de cursist-stagiair;
5° schorsing, opheffing en intrekking van de erkenning van directeur van een centrum;
6° schorsing, opheffing of intrekking van de erkenning van de centra.
Art.12. De gedelegeerd bestuurder verleent aan het afdelingshoofd van de afdeling Regie delegatie tot ondertekening van diploma's en bijzondere attesten.
Art.13. Uitgezonderd de leertijdopleidingen, wordt de decentraal adviseur of zijn vervanger gemachtigd de getuigschriften, deelgetuigschriften, attesten of certificaten afgeleverd door de Syntra in hun regio te viseren.
Specifiek voor wat de leertijdopleidingen betreft, wordt de leertijdadviseur of zijn vervanger gemachtigd de certificaten en de getuigschriften tweede graad secundair onderwijs te ondertekenen.
Art.14. Het personeelslid belast met de monitoring wordt gemachtigd in naam van het Agentschap de informatiegegevens van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te raadplegen en te gebruiken conform de bepalingen vermeld in het Koninklijk Besluit van 9 maart 2003 tot regeling van de toegang tot de informatiegegevens en van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen voor het Vlaams Instituut voor het Zelfstandig Ondernemen, in rechte opgevolgd door het Agentschap, en de richtlijnen van de federale overheid dienaangaande.
HOOFDSTUK 3. - Delegatie voor de aangelegenheden vermeld in artikel 9 van het reglement
Afdeling 1. - Delegatie voor de ontvangst en verzending van de briefwisseling
Art.15. De brieven, nota's of elektronische post gericht aan de leden van de volksvertegenwoordiging, het Rekenhof, de minister, het College van Ambtenaren Generaal, de beleidsraad WSE, het managementcomité WSE, de Inspectie van Financiën, de raad van bestuur, de Praktijkcommissie, het Management van het Syntra Netwerk en de directeur afgevaardigd bestuurders worden door de gedelegeerd bestuurder ondertekend.
Het afdelingshoofd heeft delegatie om de brieven, nota's, elektronische post aan andere (sub)entiteiten van de Vlaamse overheid of aan derden te ondertekenen, die de normale afwikkeling vormen van individuele dossiers en geen beleidsmatig karakter hebben.
Afdeling 2. - Delegatie voor de het openen van de post- en bankrekeningen en het uitvoeren van de financiële verrichtingen met het oog op de werking van het Agentschap
Art.16. § 1. De gedelegeerd verantwoordelijken hebben delegatie om, in het kader van de uitvoering van de begroting en binnen de perken van de in de begroting vastgestelde kredieten, de beslissingen te nemen met betrekking tot het aangaan van verbintenissen en het nemen van de eraan verbonden vastleggingen, het goedkeuren van de verplichtingen en de eruit voortvloeiende uitgaven en betalingen, het vaststellen van vorderingen en het verkrijgen van ontvangsten en inkomsten.
De in het eerste lid vermelde delegatie :
1° geldt voor het vastleggen van de beleidsprioriteiten en het voorstel van zerobase budget;
2° is beperkt tot de gunning van het dossier, mits unaniem advies van de jury;
3° geldt niet voor het aangaan van dadingen, minnelijke schikkingen en schulderkenningen of voor het goedkeuren of betalen van uitgaven die daarmee verbonden zijn.
Afdeling 3. - Delegatie voor de het vertegenwoordigen van het Agentschap, inzonderheid in gerechtelijke en buitengerechtelijke handelingen, en het optreden in naam en voor rekening van het Agentschap
Art.17. Het afdelingshoofd heeft delegatie voor het ondertekenen van de aannemingsovereenkomsten met lesgevers in het kader van de ontwikkeling van een door het Agentschap gesubsidieerde opleiding.
Deze aannemingsovereenkomsten moeten passen binnen het goedgekeurde budget.
Art.18. De contractuele en statutaire leertrajectbegeleiders en de personeelsleden die het Agentschap vertegenwoordigen in een regionaal overlegplatform hebben de machtiging om namens het Agentschap de samenwerkingsakkoorden en het huishoudelijk reglement van het betrokken regionaal overlegplatform die binnen hun werkgebied vallen te ondertekenen.
Art.19. De personeelsleden die het Agentschap vertegenwoordigen in een regionaal overlegplatform hebben de machtiging om namens het Agentschap de samenwerkingsakkoorden voor de organisatie van voortrajecten die binnen hun werkgebied vallen te ondertekenen.
HOOFDSTUK 4. - Delegatie voor de personeelsaangelegenheden vermeld in artikel 11 van het reglement
Art.20. Het afdelingshoofd heeft delegatie voor het toestaan van de aanvragen deeltijds werken als de aanvraag kadert binnen de vigerende wetgeving en beleidskaders.
HOOFDSTUK 5. - Regeling bij vervanging
Art.21. Bij afwezigheid of verhindering wordt de gedelegeerd bestuurder vervangen door het afdelingshoofd met de hoogste graadanciënniteit en in tweede orde hoogste niveauanciënniteit.
HOOFDSTUK 6. - Gebruik van de delegaties en verantwoording
Art.22. De bij dit besluit verleende delegaties kunnen alleen uitgeoefend worden voor de aangelegenheden die tot de taken van het Agentschap behoren, en binnen de perken en met inachtneming van de voorwaarden die zijn vastgelegd in de bepalingen van relevante wetten, decreten, besluiten, omzendbrieven, dienstorders en andere vormen van reglementeringen, richtlijnen en beslissingen.
Bij de uitoefening van de bij dit besluit verleende delegaties moet er een bijzondere aandacht zijn voor de regels inzake deontologie en integriteit.
Art.23. De bij dit besluit verleende delegaties strekken zich eveneens uit tot :
1° de beslissingen die worden genomen in het kader van de voorbereiding en de uitvoering van de gedelegeerde aangelegenheden;
2° met behoud van de toepassing van de artikelen betreffende de delegaties aangaande de overheidsopdrachten, de beslissingen van ondergeschikt belang of van aanvullende aard die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de gedelegeerde aangelegenheden;
3° het goedkeuren van de uitgaven die dienen te worden verricht in het kader van de verleende of bekrachtigde delegaties.
Art.24. De afdelingshoofden en de personeelsleden aan wie beslissingsbevoegdheden worden gedelegeerd of gesubdelegeerd, nemen de nodige zorgvuldigheid in acht bij het gebruik van de verleende delegaties.
Art.25. De afdelingshoofden subdelegeren de hiervoor in aanmerking komende gedelegeerde aangelegenheden aan de personeelsleden van hun afdeling tot op het meest functionele niveau.
De afdelingshoofden bezorgen binnen de 3 maanden na de inwerkingtreding van dit besluit aan de gedelegeerd bestuurder een algemeen overzicht van de gesubdelegeerde aangelegenheden. Als de gedelegeerd bestuurder binnen de week na verzending van dit overzicht niet afwijzend reageert, worden de vermelde delegaties toegestaan. Nadat dit algemeen overzicht werd bezorgd en uiterlijk vanaf 3 maanden na de inwerkingtreding van dit besluit worden nieuwe te subdelegeren bevoegdheden vooraf gemeld aan de gedelegeerd bestuurder, die hierover schriftelijk al dan niet zijn toestemming verleent.
Art.26. De bij dit besluit aan een afdelingshoofd verleende delegaties of subdelegaties worden tevens verleend aan het personeelslid dat met de waarneming van de functie van afdelingshoofd is belast of dat het afdelingshoofd vervangt bij tijdelijke afwezigheid of verhindering.
Art.27. De afdelingshoofden en de personeelsleden aan wie beslissingsbevoegdheden worden gedelegeerd zijn ten aanzien van de gedelegeerd bestuurder verantwoordelijk voor het gebruik van de verleende delegaties. Deze verantwoordelijkheid betreft eveneens de aangelegenheden waarvoor de beslissingsbevoegdheid door een afdelingshoofd wordt gesubdelegeerd aan andere personeelsleden.
Art.28. Het gebruik van de verleende delegaties kan door de gedelegeerd bestuurder nader worden geregeld.
Alle delegaties die door de gedelegeerd bestuurder met toepassing van dit besluit worden verleend zijn altijd herroepbaar en zonder voorafgaande motivering.
Art.29. De aanwending van de delegaties vormt een vast onderdeel van de evaluatie in het kader van het PLOEG-concept.
HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Art.30. Dit besluit vervangt alle verleende delegaties.
Art. 31. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2013.
Brussel, 13 juni 2013.
De waarnemend gedelegeerd bestuurder van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd Agentschap "Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming - Syntra Vlaanderen",
Dirk VANDERPOORTEN