Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

24 JUNI 2013. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de opzeggingstermijnen in de onderwijsinstellingen die gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap en die onder het Paritair Comité voor de gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs ressorteren (PC 152)



Inhoudstafel:


Art. 1-6



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2013201611 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de werkgevers van de onderwijsinstellingen die gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap en die onder het Paritair Comité voor de gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs ressorteren en op hun werklieden op wie artikel 65/1 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten van toepassing is.

Art.2. § 1. In afwijking van de bepalingen van artikel 59, tweede en derde lid, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, worden de na te leven opzeggingstermijnen vastgesteld op :
  - zeven dagen wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat en drie dagen wanneer de opzegging van de werknemer uitgaat, wat de werklieden betreft die minder dan zes maanden ononderbroken anciënniteit bij dezelfde werkgever tellen;
  - veertig dagen wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat en veertien dagen wanneer de opzegging van de werknemer uitgaat, wat de werklieden betreft die tussen zes maanden en minder dan vijf jaren ononderbroken anciënniteit bij dezelfde werkgever tellen;
  - achtenveertig dagen wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat en veertien dagen wanneer de opzegging van de werknemer uitgaat, wat de werklieden betreft die tussen vijf en minder dan tien jaren ononderbroken anciënniteit bij dezelfde werkgever tellen;
  - vierenzestig dagen wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat en veertien dagen wanneer de opzegging van de werknemer uitgaat, wat de werklieden betreft die tussen tien en minder dan vijftien jaren ononderbroken anciënniteit bij dezelfde werkgever tellen;
  - zevenennegentig dagen wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat en veertien dagen wanneer de opzegging van de werknemer uitgaat, wat de werklieden betreft die tussen vijftien en minder dan twintig jaren ononderbroken anciënniteit bij dezelfde werkgever tellen;
  - honderdnegenentwintig dagen wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat en achtentwintig dagen wanneer de opzegging van de werknemer uitgaat, wat de werklieden betreft die twintig jaren of meer ononderbroken anciënniteit bij dezelfde werkgever tellen.
  § 2. In geval van een door de werkgever gegeven ontslag met het oog op werkloosheid met bedrijfstoeslag, wordt de na te leven opzeggingstermijn vastgesteld op :
  - achtentwintig dagen wat de werklieden betreft die minder dan zes maanden anciënniteit bij dezelfde werkgever tellen;
  - tweeëndertig dagen wat de werklieden betreft die tussen zes maanden en minder dan twintig jaren anciënniteit bij dezelfde werkgever tellen;
  - vierenzestig dagen wat de werklieden betreft die twintig of meer jaren anciënniteit bij dezelfde werkgever tellen.

Art.3. De opzeggingen betekend vóór de inwerkingtreding van dit besluit blijven al hun gevolgen behouden.

Art.4. Het koninklijk besluit van 14 april 2013 tot vaststelling van de opzeggingstermijnen in de onderwijsinstellingen die gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap en die onder het Paritair Comité voor de gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs ressorteren wordt opgeheven.

Art.5. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 6. De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

  Gegeven te Brussel, 24 juni 2013.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Werk,
  Mevr. M. DE CONINCK