24 MEI 2013. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende het lokaal beleid kinderopvang(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 18-06-2013 en tekstbijwerking tot 25-06-2021)
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1-2
HOOFDSTUK 2. - Lokaal Overleg Kinderopvang oprichten
Art. 3-4
HOOFDSTUK 3. - Beleidsdoelstellingen voor kinderopvang bepalen
Art. 5-6
Art. 6 TOEKOMSTIG RECHT
HOOFDSTUK 4. - Over uitbreiding van de kinderopvang adviseren
Art. 7
Art. 7 TOEKOMSTIG RECHT
HOOFDSTUK 5. - Lokale actoren en gebruikers informeren
Art. 8
HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art. 9-12
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder :
1° gebruikers : al wie plaatselijk een beroep doet op kinderopvang en behoefte heeft aan kinderopvang;
2° [1 agentschap: het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Opgroeien regie, dat is opgericht bij artikel 3 van het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Opgroeien Regie;]1
3° lokaal bestuur : de gemeente en het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn. Voor de gemeenten uit het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad wordt de taak van het lokaal bestuur opgenomen door de Vlaamse Gemeenschapscommissie;
4° Lokaal Overleg Kinderopvang : een adviesraad van het lokaal bestuur betreffende het lokaal beleid kinderopvang, voor de gemeenten uit het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad een adviesraad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie;
5° lokale actor : al wie plaatselijk een functie vervult in de kinderopvang en al wie invulling geeft aan de vrije tijd van kinderen voor en zolang ze naar de basisschool gaan;
6° strategische meerjarenplanning : de meerjarenplanning van de gemeenten en openbare centra voor maatschappelijk welzijn, vermeld in artikel 146 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en artikel 146 van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
----------
(1)<BVR 2021-03-12/10, art. 67, 003; Inwerkingtreding : 18-04-2019>
Art.2.Het lokaal bestuur heeft een taak betreffende het lokaal beleid kinderopvang. Die taak houdt in dat het lokaal bestuur :
1° een Lokaal Overleg Kinderopvang opricht;
2° beleidsdoelstellingen voor kinderopvang bepaalt;
3° een advies kan geven aan [2 het agentschap]2 over de uitbreiding [1 van vergunde kinderopvangplaatsen enerzijds en over de toekenning van subsidieerbare kinderopvangplaatsen anderzijds, rekening houdend met de lokale context]1 binnen het eigen grondgebied;
4° lokale actoren en gebruikers informeert.
[1 Het lokaal bestuur treedt bij de uitvoering van de taak, vermeld in het eerste lid, neutraal op, onder andere door de rol van lokale regisseur en de rol van organisator te scheiden.]1
----------
(1)<BVR 2021-01-29/12, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 05-02-2021>
(2)<BVR 2021-03-12/10, art. 68, 003; Inwerkingtreding : 18-04-2019>
HOOFDSTUK 2. - Lokaal Overleg Kinderopvang oprichten
Art.3. Het lokaal bestuur richt een Lokaal Overleg Kinderopvang op dat advies geeft over materies die relevant zijn voor kinderopvang, en dat samengesteld is uit minstens een vertegenwoordiging van :
1° de lokale actoren;
2° de gebruikers;
3° het lokaal bestuur.
Gemeenteraadsleden, leden van het college van burgemeester en schepenen en leden van de raad voor maatschappelijk welzijn kunnen geen stemgerechtigd lid zijn van het Lokaal Overleg Kinderopvang.
Leden van het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie kunnen geen stemgerechtigd lid zijn van het Lokaal Overleg Kinderopvang.
Art.4. De concrete samenstelling en de bepalingen over de interne werking van het Lokaal Overleg Kinderopvang worden uiterlijk zes maanden na de start van een nieuwe bestuursperiode vastgelegd door de gemeenteraad of de raad van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn, en voor de gemeenten uit het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad door het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie of bij delegatie door het bevoegde collegelid.
HOOFDSTUK 3. - Beleidsdoelstellingen voor kinderopvang bepalen
Art.5. Het lokaal bestuur bepaalt zijn beleidsdoelstellingen voor kinderopvang en laat zich daarbij adviseren door het Lokaal Overleg Kinderopvang.
Art.6. Het lokaal bestuur neemt de beleidsdoelstellingen voor kinderopvang op in de strategische meerjarenplanning, en voor de gemeenten uit het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad in een beleidsnota die goedgekeurd is door de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie.
Art.6 TOEKOMSTIG RECHT.
<Opgeheven bij BVR 2021-01-29/12, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
HOOFDSTUK 4. - Over uitbreiding van de kinderopvang adviseren
Art.7.[1 De adviestaak, vermeld in artikel 2, 3°, houdt het volgende in:
1° een advies over de opportuniteit van een aanvraag vergunning voor de opstart of de uitbreiding van een kinderopvanglocatie groepsopvang in de gemeente;
2° een advies met eventueel een score over een aanvraag voor subsidieerbare kinderopvangplaatsen.]1.
Dat advies is gebaseerd op de strategische meerjarenplanning, en voor de gemeenten uit het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad op de beleidsnota, vermeld in artikel 6.
[3 Het lokaal bestuur voorziet in een procedure en criteria op basis waarvan het advies wordt opgemaakt. De procedure en de criteria voldoen aan de volgende voorwaarden:
1° de criteria zijn transparant, objectief en relevant. Het lokaal bestuur motiveert dat;
2° de procedure en de criteria zijn vooraf voor advies voorgelegd aan het Lokaal Overleg Kinderopvang van de gemeente;
3° de procedure en de criteria zijn publiek raadpleegbaar en zijn bekendgemaakt aan de organisatoren van kinderopvang voor organisatoren een aanvraag kunnen indienen bij het agentschap.
Het lokaal bestuur voorziet in een procedure met hoorrecht voor de organisator om opmerkingen te formuleren bij het uitgebrachte advies. Het lokaal bestuur informeert de organisator over die procedure uiterlijk op het moment dat het advies aan de organisator wordt bezorgd.]3
----------
(1)<BVR 2021-01-29/12, art. 3,1°, 002; Inwerkingtreding : 05-02-2021>
(3)<BVR 2021-01-29/12, art. 3,3°, 002; Inwerkingtreding : 05-02-2021>
Art.7 TOEKOMSTIG RECHT. [1 De adviestaak, vermeld in artikel 2, 3°, houdt het volgende in:
1° een advies over de opportuniteit van een aanvraag vergunning voor de opstart of de uitbreiding van een kinderopvanglocatie groepsopvang in de gemeente;
2° een advies met eventueel een score over een aanvraag voor subsidieerbare kinderopvangplaatsen.]1.
Dat advies is gebaseerd op de strategische meerjarenplanning, [2 ...]2.
[3Het lokaal bestuur voorziet in een procedure en criteria op basis waarvan het advies wordt opgemaakt. De procedure en de criteria voldoen aan de volgende voorwaarden:
1° de criteria zijn transparant, objectief en relevant. Het lokaal bestuur motiveert dat;
2° de procedure en de criteria zijn vooraf voor advies voorgelegd aan het Lokaal Overleg Kinderopvang van de gemeente;
3° de procedure en de criteria zijn publiek raadpleegbaar en zijn bekendgemaakt aan de organisatoren van kinderopvang voor organisatoren een aanvraag kunnen indienen bij het agentschap.
Het lokaal bestuur voorziet in een procedure met hoorrecht voor de organisator om opmerkingen te formuleren bij het uitgebrachte advies. Het lokaal bestuur informeert de organisator over die procedure uiterlijk op het moment dat het advies aan de organisator wordt bezorgd. ]3
(1)<BVR 2021-01-29/12, art. 3,1°, 002; Inwerkingtreding : 05-02-2021>
(2)<BVR 2021-01-29/12, art. 3,2°, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
(3)<BVR 2021-01-29/12, art. 3,3°, 002; Inwerkingtreding : 05-02-2021>
HOOFDSTUK 5. - Lokale actoren en gebruikers informeren
Art.8. Het lokaal bestuur informeert de lokale actoren en gebruikers over het lokaal beleid kinderopvang en over het lokaal kinderopvangaanbod.
HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art.9. Het besluit van de Vlaamse Regering van 4 mei 2007 houdende het lokaal beleid kinderopvang wordt opgeheven.
Art.10. De bepalingen rond de concrete samenstelling en de interne werking van het Lokaal Overleg Kinderopvang die zijn vastgelegd door de gemeenteraad op grond van artikel 9 van het op te heffen besluit van de Vlaamse Regering van 4 mei 2007 houdende het lokaal beleid kinderopvang, vermeld in artikel 9 van dit besluit, blijven gehandhaafd voor de lopende bestuursperiode.
Art.11. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2014.
Art. 12. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.