Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

18 APRIL 2013. - Koninklijk besluit inzake de erkenning van de centra gespecialiseerd in de opvang en begeleiding van slachtoffers van mensenhandel en van bepaalde zwaardere vormen van mensensmokkel en inzake de erkenning om in rechte op te treden



Inhoudstafel:


Art. 1-11



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1995009564 



Uitvoeringsbesluit(en):

2018031373  2023044463 



Artikels:

Artikel 1. § 1. Om erkend te worden als centrum gespecialiseerd in de opvang van slachtoffers van mensenhandel en van bepaalde zwaardere vormen van mensensmokkel, moeten de verenigingen voldoen aan de volgende voorwaarden :
  1° beschikken over de rechtsvorm van een vereniging zonder winstoogmerk overeenkomstig de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen;
  2° op het Belgisch grondgebied zijn gevestigd;
  3° de opvang, de begeleiding en de huisvesting van slachtoffers van mensenhandel en slachtoffers van zwaardere vormen van mensensmokkel, zoals bedoeld in artikel 61/2, § 2, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, als belangrijkste maatschappelijk doel in hun statuut omschrijven;
  4° op het Belgisch grondgebied zorgen voor de administratieve en juridische opvolging van meerderjarige en minderjarige slachtoffers;
  § 2. De verenigingen moeten :
  1° beschikken over een strategisch en operationeel plan dat om de 5 jaar aan de minister van Justitie en aan de minister of staatssecretaris bevoegd voor de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen wordt bezorgd. Het strategisch en operationeel plan bevat de gevolgde aanpak inzake de administratieve, psychosociale, medische en juridische begeleiding van slachtoffers; de personele en materiële middelen die daartoe ter beschikking kunnen worden gesteld, met inbegrip van de voorzieningen ter bescherming van de slachtoffers en de beschikbaarheid van discrete opvangplaatsen;
  2° een jaarverslag bezorgen dat vergelijkbare statistische gegevens betreffende de opvang van slachtoffers van mensenhandel bevat. Deze gegevens bevatten onder andere het aantal slachtoffers dat jaarlijks wordt opgevangen, hun leeftijd en geslacht en het soort uitbuiting waaraan zij werden onderworpen;
  3° de richtlijnen volgen betreffende de toepassing van de artikelen 61/2 tot 61/5 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen;
  4° zich ertoe verbinden daadwerkelijk en gewoonlijk prestaties te verrichten of in hoofdzaak te verrichten in het kader van het maatschappelijk doel bedoeld in § 1, 3°;
  5° zich ertoe verbinden samen te werken met de andere opvangcentra in het kader bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 16 mei 2004 betreffende de bestrijding van de mensensmokkel en mensenhandel;
  6° bijdragen tot de multidisciplinaire aanpak die in de nationale actieplannen betreffende de strijd tegen mensenhandel uitgewerkt is.

Art.2. De erkenning als opvangcentrum gespecialiseerd inzake mensenhandel geldt eveneens als erkenning om in rechte op te treden overeenkomstig artikel 11, § 5, van de wet van 13 april 1995 houdende bepalingen tot bestrijding van de mensenhandel en van de mensensmokkel.

Art.3. Het aantal erkende centra is beperkt tot hetgeen noodzakelijk is op het vlak van administratieve en juridische opvolging van de slachtoffers van mensenhandel.

Art.4. Het verzoek tot erkenning wordt gericht aan de minister van Justitie.
  De stukken waaruit blijkt dat de voorwaarden bedoeld in artikel 1, § 1, 1° tot 4° en § 2, 1° en 2° zijn vervuld, worden bij het verzoek gevoegd.

Art.5. De erkenning wordt verleend door Ons, op voorstel van de minister van Justitie en van de minister bevoegd voor de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
  De erkenning wordt verleend voor een duur van vijf jaar en kan worden verlengd.

Art.6. De erkende gespecialiseerde opvangcentra kunnen akkoorden afsluiten met andere verenigingen in het kader van de opvang van slachtoffers die een bijzondere opvolging vereisen, inzonderheid minderjarigen.

Art.7. De erkenning als opvangcentrum gespecialiseerd inzake mensenhandel houdt geen recht op het verkrijgen van subsidies in.

Art.8. De erkenning als gespecialiseerd opvangcentrum kan door Ons, op voorstel van de Minister van Justitie en van de Minister bevoegd voor de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, worden ingetrokken wanneer de vereniging niet langer voldoet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 1.
  Voorafgaand aan voornoemde intrekking wordt de vereniging uitgenodigd om haar standpunt schriftelijk te doen gelden.

Art.9. Onverminderd de inachtneming van de regels van artikel 1 wordt een erkenning voor een duur van vijf jaar vanaf de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad verleend aan :
  - de vereniging zonder winstoogmerk PAG-ASA, met maatschappelijke zetel te 1000 Brussel, Cellebroersstraat 16B;
  - de vereniging zonder winstoogmerk Payoke, met maatschappelijke zetel te 2000 Antwerpen, Leguit 4;
  - de vereniging zonder winstoogmerk Sürya, met maatschappelijke zetel te 4000 Luik, rue Rouveroy 2,
  als centrum gespecialiseerd in de opvang van slachtoffers van mensenhandel en van bepaalde zwaardere vormen van mensensmokkel.

Art.10. Het koninklijk besluit van 16 juni 1995 tot uitvoering van artikel 11, § 5, van de wet van 13 april 1995 houdende bepalingen tot bestrijding van de mensenhandel en van de kinderpornografie, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 mei 2004, wordt opgeheven.

Art. 11. De minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

  Gegeven te Brussel, op 18 april 2013.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Justitie,
  Mevr. A. TURTELBOOM
  De Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de Minister van Justitie,
  Mevr. M. DE BLOCK