Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

21 MEI 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 46 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering



Inhoudstafel:


Art. 1-3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Artikel 46 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, vervangen bij het koninklijk besluit van 28 juli 2006, wordt aangevuld met § 4, luidende :
  " § 4. Voor de toepassing van § 1, eerste lid, 5°, wordt de vergoeding waarop de werknemer aanspraak kan maken uit hoofde van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, met uitzondering van de vergoeding wegens morele schade en de vergoeding toegekend ter aanvulling van de werkloosheidsuitkering, geacht een aantal maanden te dekken dat wordt vastgesteld overeenkomstig deze paragraaf.
  Het door de werkgever verschuldigde bedrag, exclusief het bedrag dat in voorkomend geval toegekend wordt aan de werknemer in toepassing van de wetgeving inzake jaarlijkse vakantie, en exclusief het bedrag dat betrekking heeft op een eindejaarspremie, wordt gedeeld door het normale loon waarop de werknemer gerechtigd zou zijn voor een tewerkstelling gedurende één maand.
  Het voormelde resultaat wordt geproportioneerd indien het bedrag betrekking heeft op een periode waarvoor de werknemer normaal recht zou gehad hebben op één van de hierna vermelde uitkeringen, indien de arbeidsovereenkomst niet ware beëindigd :
  1° een onderbrekingsuitkering ingevolge een vermindering van de arbeidsprestaties, voor zover de vergoeding die aan de werknemer verschuldigd is, niet werd berekend op het loon dat vooraf gaat aan de vermindering;
  2° de deeltijdse werknemer met behoud van rechten die een inkomensgarantie-uitkering geniet;
  3° de vrijwillig deeltijdse werknemer die gedurende de werkhervatting in toepassing van artikel 104, § 1, verder gerechtigd is op een beperkt aantal halve uitkeringen;
  4° de deeltijdse werknemer bedoeld in het koninklijk besluit van 30 juli 1994 betreffende het halftijds brugpensioen.
  De proportionering geschiedt door het voormelde resultaat :
  1° te vermenigvuldigen met de factor Q, zoals bedoeld in artikel 99, 1°, en te delen door de wekelijkse arbeidsduur die voorafging aan de vermindering, in de hypothese bedoeld in het vorige lid, 1°;
  2° te vermenigvuldigen met de tewerkstellingsbreuk Q/S, zoals bedoeld in artikel 99, 1° en 2°, die geldt op het tijdstip van de uitdiensttreding in de hypotheses bedoeld in het vorige lid, 2° en 4°;
  3° te vermenigvuldigen met Q/(S x n/12), in functie van de tewerkstellingsbreuk Q/S, zoals bedoeld in artikel 99, 1° en 2°, die geldt op het tijdstip van de uitdiensttreding, in de hypotheses bedoeld in het vorige lid, 3°. In dit geval correspondeert "n" met het aantal halve uitkeringen waarop de werknemer gerechtigd is overeenkomstig artikel 103.
  De rest van het resultaat van de berekening overeenkomstig de vorige leden wordt omgezet naar een aantal kalenderdagen door vermenigvuldiging met 30, waarbij het resultaat van deze laatste berekening wordt afgerond naar de hogere eenheid. ".

Art.2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 2013.

Art. 3. De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

  Gegeven te Brussel, 21 mei 2013.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Werk,
  Mevr. M. DE CONINCK