28 FEBRUARI 2013. - Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van de Executieve van de Duitstalige Gemeenschap van 12 juni 1985 betreffende de toekenning van sommige voordelen aan de personen die een beroepsopleiding ontvangen
Art. 1-4
Artikel 1. Artikel 12 van het besluit van de Executieve van de Duitstalige Gemeenschap van 12 juni 1985 betreffende de toekenning van sommige voordelen aan de personen die een beroepsopleiding ontvangen wordt vervangen als volgt :
" Art. 12. De beslissing over verzoeken om beroepsopleiding wordt gebaseerd op de geschiktheid, het beroepsverleden en de persoonlijke toestand van de kandidaten. De kandidaten kunnen aan medische onderzoeken, psychologische testen en geschiktheidstesten onderworpen worden. "
Art.2. Tussen hoofdstuk IV en hoofdstuk V van hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk 4.1 ingevoegd dat de artikelen 35.1 tot 35.5 omvat :
" HOOFDSTUK 4.1. - Instapstage
Art. 35.1. De niet-werkend werkzoekende kan overeenkomstig artikel 36quater van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering een instapstage doorlopen indien hij aan de volgende voorwaarden voldoet :
1° hij is ingeschreven bij de Dienst voor Arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap;
2° hij heeft hoogstens een diploma of getuigschrift van het hoger secundair onderwijs.
Art. 35.2. De instapstage begint ten vroegste op de eerste dag van de zevende maand nadat de stagiair als werkzoekende werd ingeschreven bij de Dienst voor Arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap.
Art. 35.3. De instapstage wordt geregeld door een overeenkomst tussen de stagiair, de stagegever en de Dienst voor Arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap.
De overeenkomst moet op zijn minst de volgende gegevens bevatten :
1° de identiteit van de partijen;
2° het adres van de woonplaats resp. het adres van de vestigingsplaats en van de maatschappelijke zetel van de partijen;
3° het ondernemingsnummer van de stagegever;
4° de doelstelling van de overeenkomst;
5° de manier waarop de Dienst voor Arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap de stage begeleidt;
6° de duur van de overeenkomst die niet langer of korter mag zijn dan de duur bepaald in artikel 36quater, § 3, van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering;
7° de maandelijkse vergoeding die de stagegever verschuldigd is overeenkomstig artikel 36quater, § 1, 8°, en § 5 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, alsook de verplichting die vergoeding binnen vier werkdagen na de betrokken maand uit te betalen;
8° de rechten en plichten van de partijen;
9° een algemene bepaling waarin staat dat de overeenkomst onder artikel 36quater van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering valt;
10° een verwijzing naar de geldende bepalingen betreffende de bescherming van de persoonsgegevens;
11° de voorwaarden waaronder de instapstage kan worden afgebroken.
De Dienst voor Arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap legt het model van de overeenkomst vast.
Art. 35.4. Voordat de Dienst voor Arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap het attest bedoeld in artikel 36quater, § 5, derde lid, van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering opmaakt, verzoekt hij de stagiair en de stagegever per aangetekend schrijven om hun standpunt te bepalen.
De standpuntbepalingen worden binnen zeven kalenderdagen bij de Dienst voor Arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap ingediend. Indien binnen die termijn geen standpuntbepalingen voorliggen of slechts één standpuntbepaling voorligt, maakt de Dienst voor Arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap het voormelde attest binnen zeven kalenderdagen op.
Art. 35.5. Het geven van een instapstage verplicht de stagegever niet om de stagiair op het einde van de stageperiode op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst te nemen. "
Art.3. Dit besluit treedt in werking op 1 maart 2013.
Art. 4. De Minister bevoegd voor Opleiding en Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 28 februari 2013.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap :
De Minister-President, Minister van Lokale Besturen,
K.-H. LAMBERTZ
De Minister van Onderwijs, Opleiding en Werkgelegenheid,
O. PAASCH